Skip to main content

ГЛАВА ДРУГА

Hoofdstuk 2

Огляд Бгаґавад-ґı̄ти

SAMENVATTING VAN DE GITA

TEXT 1:
Сан̃джайа сказав: Побачивши пригнічений стан і сльози на очах Арджуни, сповненого жалості, Мадгусӯдана, Кр̣шн̣а, промовив такі слова.
Bg 2.1:
Sañjaya zei: Toen Hij Arjuna vol mededogen, terneergeslagen en met zijn ogen vol tranen zag zitten, sprak Madhusūdana, Kṛṣṇa, de volgende woorden.
TEXT 2:
Верховний Бог-Особа сказав: Мій дорогий Арджуно, звідки в тобі всі ці нечистоти? Вони завсім не личать людині, якій відома справжня вартість життя, і вони ведуть не до вищих планет, а до безчестя.
Bg 2.2:
De Allerhoogste Persoonlijkheid Gods zei: Mijn beste Arjuna, waar komen deze onzuiverheden vandaan? Ze passen helemaal niet bij iemand die de waarde van het leven kent. Ze leiden niet tot hogere planeten, maar tot schande.
TEXT 3:
О сину Пр̣тги, не піддавайся цій слабкості, що веде до занепаду. Вона не личить тобі. Вирви з серця недостойний жаль й візьмись до зброї, о Парантапо — караючий ворогів.
Bg 2.3:
O zoon van Pṛthā, geef niet toe aan deze onterende zwakheid. Ze past je niet. Zet deze kleingeestige lafhartigheid van je af en sta op, o bedwinger van de vijand.
TEXT 4:
Арджуна сказав: О Мадгусӯдано, вбивцю демона Мадгу, (Кр̣шн̣а), як можу я пускати стріли в таких людей, як Бгı̄шма та Дрон̣а, в людей, які гідні мого поклоніння, о вбивцю ворогів?
Bg 2.4:
Arjuna zei: O doder van de vijand, o doder van Madhu, hoe zou ik in de strijd de aanval kunnen beantwoorden door pijlen af te schieten op mannen als Bhīṣma en Droṇa, aan wie ik de hoogste eerbied verschuldigd ben?
TEXT 5:
Краще бути жебраком, ніж існувати ціною загибелі великих душ, моїх учителів. Нехай їх охопило користолюбство, однак вони залишаються моїми вчителями. Якщо їх убити, всі наші втіхи окропляться кров’ю.
Bg 2.5:
Het is beter om in deze wereld als bedelaar te leven, dan om te leven ten koste van de levens van grote zielen die mijn leraren zijn. Ook al verlangen ze naar materieel gewin, toch blijven ze mijn meerderen. Wanneer zij gedood worden, zal alles waarvan we genieten, besmeurd zijn met bloed.
TEXT 6:
Ми не знаємо, що є кращим, перемогти їх, чи бути переможеними? Сини Дгр̣тара̄шт̣ри стоять зараз перед нами на полі бою. Якщо ми вб’ємо їх, то саме життя наше втратить сенс.
Bg 2.6:
Ook weten we niet wat beter is: hen verslaan of door hen verslagen te worden. Wanneer we de zonen van Dhṛtarāṣṭra doden, is ons leven niets meer waard. Maar ondertussen staan ze tegenover ons op het slagveld.
TEXT 7:
Кволість змусила мене втратити самовладання; я вже не бачу, в чому ж полягає мій обов’язок, вкажи мені правильний шлях. Тепер я Твій учень і вручаю Тобі свою душу. Прохаю, навчи мене.
Bg 2.7:
Ik weet niet meer wat mijn plicht is en ben door een vrekkige zwakheid mijn evenwicht kwijt. In deze toestand vraag ik Je me met zekerheid te vertellen wat het beste voor me is. Ik ben nu Je leerling en geef me volkomen aan Je over. Alsjeblieft, onderricht me.
TEXT 8:
Мені несила вгамувати біль, що виснажив мої чуття. Навіть квітуче царство, що не має собі рівних на землі, із владою, такою, як у напівбогів на небесах, не вгамує його.
Bg 2.8:
Ik weet niet hoe ik dit verdriet, dat mijn zintuigen alle kracht ontneemt, kan verdrijven. Ik zal het niet kunnen verdrijven, zelfs al verwerf ik een welvarend en onbetwist koninkrijk op aarde met macht als de halfgoden in de hemel.
TEXT 9:
Сан̃джайа сказав: Промовивши такі слова, Арджуна, винищувач ворогів, звернувся до Кр̣шн̣и: «Ґовіндо, я не стану битись», — й замовчав.
Bg 2.9:
Sañjaya zei: Nadat hij deze woorden gesproken had, zei Arjuna, de bedwinger van de vijand, tot Kṛṣṇa: ‘Govinda, ik zal niet strijden’, en zweeg.
TEXT 10:
О нащадку Бгарати, тоді Кр̣шн̣а, ласкаво усміхаючись, посеред двох армій мовив пригніченому горем Арджуні такі слова.
Bg 2.10:
Op dat moment, o afstammeling van Bharata, sprak Kṛṣṇa te midden van beide legers glimlachend de volgende woorden tot Arjuna, die door verdriet was overmand.
TEXT 11:
Верховний Бог-Особа сказав: Промовляючи такі слова, ти сумуєш за тим, що не варте жалю. Мудрі не оплакують ані живих, ані мертвих.
Bg 2.11:
De Allerhoogste Persoonlijkheid Gods zei: Hoewel je geleerde woorden spreekt, treur je om iets wat het treuren niet waard is. Zij die wijs zijn, treuren noch om de levenden noch om de doden.
TEXT 12:
Ніколи не було так, щоб не існував Я, або ти, або всі ці царі; а також в майбутньому ніхто з нас не припинить свого існування.
Bg 2.12:
Nooit was er een tijd dat Ik niet bestond, noch jij noch al deze koningen; noch zal ook maar een van ons in de toekomst ophouden te bestaan.
TEXT 13:
Подібно до того, як душа переходить з дитячого тіла в юнацьке і далі в старече, так і після смерті вона переходить в інше тіло. Такі зміни не турбують того, хто усвідомив свою духовну природу.
Bg 2.13:
Zoals de belichaamde ziel in dit lichaam voortdurend overgaat van kinder-jaren naar jeugd en van jeugd naar ouderdom, zo gaat ze op het moment van de dood over naar een ander lichaam. Een wijs persoon raakt door zo’n verandering niet verward.
TEXT 14:
О сину Кунтı̄, тимчасові проявлення щастя й нещастя та їхні зникнення в належний час подібні до приходу та відходу зими і літа. О нащадку Бгарати, їх породжує чуттєве сприймання, і людина повинна вчитися терпіти їх, зберігаючи при цьому спокій.
Bg 2.14:
O zoon van Kuntī, het afwisselend komen en gaan van geluk en verdriet is als het komen en gaan van zomer en winter. Ze zijn het gevolg van zintuiglijke waarneming, o afstammeling van Bharata, en men moet ze onbewogen leren verdragen.
TEXT 15:
О кращий серед людей (Арджуна), той, кого не хвилюють щастя й страждання, хто зберігає спокій і незворушність в обох випадках — той воістину гідний звільнення.
Bg 2.15:
O beste onder de mensen [Arjuna], wie onverstoorbaar is in vreugde en verdriet en in beide omstandigheden standvastig blijft, is zeker geschikt voor bevrijding.
TEXT 16:
Ті, що бачать істину, дійшли висновку, що неіснуюче (матеріальне тіло) — минуще, а вічне (душа) — не зазнає змін. Вони прийшли до такого висновку, дослідивши природу обох.
Bg 2.16:
Zij die de waarheid zien, hebben geconcludeerd dat het nietbestaande [het materiële lichaam] vergankelijk is en dat het eeuwige [de ziel] geen verandering ondergaat. Ze zijn tot deze conclusie gekomen door onderzoek van het wezen van beide.
TEXT 17:
Знай же, те, що пронизує все тіло, — непідвладне руйнуванню. Ніхто не може знищити безсмертну душу.
Bg 2.17:
Weet dat datgene waarvan het hele lichaam doordrongen is, onvernietigbaar is. Niemand kan die onvergankelijke ziel vernietigen.
TEXT 18:
Жива істота непідвладна руйнуванню, незмірна й вічна, лише тіло, в якому вона перебуває, приречене на загибель. Тому бийся, о нащадку Бгарати.
Bg 2.18:
Het materiële lichaam van het onvernietigbare, onmeetbare en eeuwige levend wezen zal zeker vergaan. Strijd daarom, o afstammeling van Bharata.
TEXT 19:
І той, хто гадає, що жива істота може вбивати, помиляється, як і той, хто думає, що її можна убити, тому що душа не може вбивати чи бути убитою.
Bg 2.19:
Noch degene die denkt dat het levend wezen kan doden, noch degene die denkt dat het gedood kan worden, bezit kennis, want het zelf doodt niet en kan niet worden gedood.
TEXT 20:
Для душі не існує ні народження, ні смерті. Вона ніколи не виникала, не виникає і не виникне. Вона — ненароджена, вічна, незмінна і первинна. Вона не гине разом із тілом.
Bg 2.20:
Voor de ziel bestaat er op geen enkel tijdstip geboorte of dood. Ze is niet ontstaan, ze ontstaat niet en ze zal niet ontstaan. Ze is ongeboren, eeuwig, oorspronkelijk en permanent. Ze wordt niet gedood wanneer het lichaam wordt gedood.
TEXT 21:
О Па̄ртго, як може людина, яка знає, що душа не руйнується, що вона вічна, ненароджена й незмінна, вбити кого-небудь, або змусити когось вбивати?
Bg 2.21:
O Pārtha, hoe kan iemand die weet dat de ziel onvernietigbaar, eeuwig, ongeboren en onveranderlijk is, een ander doden of tot doden aanzetten?
TEXT 22:
Як людина одягає нове вбрання, скидаючи старе, так і душа вбирається у нове тіло, залишаючи старе й непридатне.
Bg 2.22:
Zoals men nieuwe kleren aantrekt en de oude opgeeft, zo aanvaardt de ziel nieuwe materiële lichamen en geeft ze de oude en nutteloze op.
TEXT 23:
Душу неможливо розсікти на шматки жодною зброєю, неможливо її спалити вогнем, змочити водою, висушити вітром.
Bg 2.23:
De ziel kan nooit en door geen enkel wapen in stukken worden gesneden en kan niet door vuur worden verbrand, door water worden bevochtigd of door de wind worden verdroogd.
TEXT 24:
Індивідуальну душу неможливо розбити, розчинити, спалити або ізсушити. Вона вічна, присутня скрізь, незмінна, нерухома, завжди та сама.
Bg 2.24:
Deze individuele ziel is onbreekbaar, onoplosbaar en kan verbrand noch verdroogd worden. Ze is onsterfelijk, overal aanwezig, onveranderlijk, onbeweegbaar en eeuwig dezelfde.
TEXT 25:
It is said that the soul is invisible, inconceivable and immutable. Knowing this, you should not grieve for the body.
Bg 2.25:
Er wordt gezegd dat de ziel onzichtbaar, onvoorstelbaar en onveranderlijk is. Wanneer je dit weet, moet je niet treuren om het lichaam.
TEXT 26:
Проте, навіть якщо ти вважаєш, що душа (або ознаки життя) завжди народжується і назавжди вмирає, все одно в тебе нема підстав для скорботи, о сильнорукий Арджуно.
Bg 2.26:
Wanneer je daarentegen denkt dat de ziel [of de levenssymptomen] altijd geboren wordt en voorgoed sterft, dan heb je nog geen reden tot treuren, o sterkgearmde.
TEXT 27:
Той, хто народився, обов’язково помре, і той, хто вмер, обов’язково народиться знову. Тому, неухильно виконуючи свій обов’язок, не сумуй.
Bg 2.27:
Wie geboren is, zal zeker sterven en wordt na de dood zeker weer geboren. Je moet daarom tijdens de onvermijdelijke vervulling van je plicht niet treuren.
TEXT 28:
Все створене існує спочатку в непроявленому стані, проявляється на проміжній стадії і знову поринає в непроявленість після знищення світу. Тож навіщо сумувати?
Bg 2.28:
Alle geschapen wezens zijn aanvankelijk ongemanifesteerd, in hun tussentoestand zijn ze gemanifesteerd en wanneer ze worden vernietigd zijn ze opnieuw ongemanifesteerd. Wat valt er dus te treuren?
TEXT 29:
Одні дивляться на душу як на чудо, інші розказують про неї як про чудо, ще інші чують, що про неї говорять як про чудо, але є й такі, що, навіть почувши про неї, не можуть зрозуміти її.
Bg 2.29:
Sommigen zien dat de ziel verbazingwekkend is, sommigen beschrijven haar als verbazingwekkend en sommigen horen dat ze verbazingwekkend is, terwijl anderen, zelfs wanneer ze over haar gehoord hebben, helemaal niets van haar begrijpen.
TEXT 30:
О нащадку Бгарати, не можна вбити того, хто мешкає в тілі. Тому не варто сумувати ні за якою живою істотою.
Bg 2.30:
O afstammeling van Bharata, degene die in het lichaam verblijft, kan nooit worden gedood. Daarom hoef je om geen enkel levend wezen te treuren.
TEXT 31:
Щодо твого обов’язку кшатрійі, то знай: для тебе немає нічого кращого, ніж битись в ім’я релігійних засад. Тому не треба вагатись.
Bg 2.31:
Omdat je voorgeschreven plicht die van een kṣatriya is, zou je ervan doordrongen moeten zijn dat er voor jou geen betere bezigheid is dan te strijden volgens religieuze principes; er is dus geen reden tot aarzelen.
TEXT 32:
О Па̄ртго, щасливі кшатрійі, яким випадає нагода стати до бою, відчиняючи перед ними брами райських планет.
Bg 2.32:
O Pārtha, fortuinlijk zijn de kṣatriya’s aan wie zich zulke gelegenheden om te strijden voordoen zonder dat ze daarnaar op zoek waren, want de deuren van de hemelse planeten gaan zo voor hen open.
TEXT 33:
Однак, якщо ти не станеш до бою й не виконаєш свого релігійного обов’язку кшатрійі, ти неодмінно вчиниш гріх і втратиш репутацію воїна.
Bg 2.33:
Vervul je daarentegen je religieuze plicht om te strijden niet, dan zul je door je plichten te verwaarlozen zeker zonden begaan en daardoor je reputatie als strijder verliezen.
TEXT 34:
Люди завжди будуть згадувати про твою ганьбу, а для шанованої людини безчестя гірше од смерті.
Bg 2.34:
De mensen zullen altijd schande van je spreken en voor eerbiedwaardige personen is schande erger dan de dood.
TEXT 35:
Великі полководці, які звеличували твоє ім’я і славу, будуть думати, що лише із страху ти залишив поле бою і вважатимуть тебе за нікчему.
Bg 2.35:
De grote legeraanvoerders, die jouw naam en eer altijd hoog achtten, zullen denken dat je het slagveld enkel en alleen uit angst hebt verlaten en zullen je daarom onbeduidend vinden.
TEXT 36:
Вороги почнуть ганьбити тебе і зневажливо відгукуватись про твою мужність. Що може бути більш нестерпним?
Bg 2.36:
Je vijanden zullen je met vele smalende woorden belasteren en je bekwaamheid bespotten. Wat kan er pijnlijker voor je zijn dan dat?
TEXT 37:
О сину Кунтı̄, або ти загинеш на полі бою і досягнеш небесного царства, або завоюєш царство земне і будеш втішатись ним. Отож, наберись рішучості і бийся.
Bg 2.37:
O zoon van Kuntī, óf je wordt op het slagveld gedood en je bereikt de hemelse planeten, óf je wint de strijd en geniet van je koninkrijk hier op aarde. Wees daarom vastberaden en sta op en strijd.
TEXT 38:
Бийся в ім’я обов’язку і не зважай на радість чи горе, втрату чи здобутки, перемогу чи поразку. Діючи так, ти уникнеш гріха.
Bg 2.38:
Strijd om het strijden zelf, zonder te denken aan geluk of verdriet, winst of verlies, overwinning of nederlaag; wanneer je zo handelt, zul je nooit tot zonde vervallen.
TEXT 39:
Досі Я описував тобі аналітичний шлях пізнання, тепер же послухай, як можна досягти цього ж знання, виконуючи безкорисливу діяльність. О сину Пр̣тги, опанувавши таке знання і діючи відповідно, ти зможеш звільнитись від кайданів карми.
Bg 2.39:
Tot dusver heb Ik je deze kennis op analytische wijze uitgelegd; luister nu hoe Ik haar omschrijf met betrekking tot het verrichten van activiteiten die geen karma opleveren. O zoon van Pṛthā, handel je volgens deze kennis, dan kun je jezelf bevrijden van de gebondenheid die veroorzaakt wordt door activiteiten.
TEXT 40:
Той, хто йде таким шляхом, не знає втрат; навіть невеликий поступ на цьому шляхові захистить людину від страху перед найстрахітливішою небезпекою.
Bg 2.40:
Dit streven kent geen verlies noch vermindering en een kleine vooruitgang op dit pad kan iemand voor het grootste gevaar behoeden.
TEXT 41:
Ті, що обрали цей шлях, непохитні у своїх намірах і в них лише одна мета. Але розбігаються думки тих, хто вагається і чий розум незрілий, о улюблений сину Куру.
Bg 2.41:
Zij die zich op dit pad bevinden zijn vastberaden en richten zich op īīn doel. Maar de intelligentie van hen die aarzelen, O geliefd kind van de Kuru’s, is wijdvertakt.
TEXTS 42-43:
Людей з убогими знаннями приваблює барвиста мова Вед, які пропонують здійснювати різні кармічні дії задля того, щоб піднестись на небесні планети, заради високого народження, могутності тощо. Вони прагнуть чуттєвих втіх й розкішного життя, говорячи, що кращого немає.
Bg 2.42-43:
Mensen met weinig kennis zijn zeer gehecht aan de bloemrijke taal van de Veda’s, die verschillende soorten resultaatgerichte activiteiten aanraden om bevorderd te worden naar de hemelse planeten voor een aanzienlijke geboorte, macht enzovoort. Omdat ze naar zinsbevrediging en een weelderig leven verlangen, beweren ze dat er daarbuiten niets anders bestaat.
TEXT 44:
Ті, чий розум дуже схильний до почуттєвих втіх і матеріального багатства, ті, кого одурено всім цим, не можуть наважитись без останку присвятити себе відданому служінню Верховному Господеві.
Bg 2.44:
Zij die te gehecht zijn aan zinsbevrediging en materiële rijkdommen en die verward raken door zulke dingen, zullen in hun geest niet de vastberaden overtuiging ontwikkelen om de Allerhoogste Heer toegewijd te dienen.
TEXT 45:
У Ведах мова йде головним чином про три ґун̣и матеріальної природи. О Арджуно, вийди з-під впливу цих трьох ґун̣, звільнись від будь-якої двоїстості, від прагнення прибутків та утвердись у своїй сутності.
Bg 2.45:
De Veda’s spreken vooral over de drie hoedanigheden van de materiële natuur. O Arjuna, ontstijg aan deze drie hoedanigheden. Raak bevrijd van alle dualiteiten en van alle bezorgdheid om winst of veiligheid en wees verankerd in het zelf.
TEXT 46:
Усі потреби, яким служить маленька водойма, можна вдовольнити загалом, користуючись великим водосховищем. Подібним чином призначення всіх Вед відкривається тому, хто знає їхню кінцеву мету.
Bg 2.46:
Alle doeleinden die door een kleine waterbron worden gediend, kunnen in īīn keer worden gediend door een groot waterreservoir. Op dezelfde manier kan elk resultaat van het volgen van de Veda’s verkregen worden door iemand die hun werkelijke bedoeling kent.
TEXT 47:
Ти маєш право виконувати свій обов’язок, однак плоди твоїх дій не належать тобі. Ніколи не вважай себе причиною результатів своєї діяльності й ніколи не ухиляйся від виконання обов’язку.
Bg 2.47:
Je hebt het recht om je voorgeschreven plicht te verrichten, maar je hebt geen recht op de vruchten ervan. Zie jezelf nooit als de oorzaak van de resultaten van je activiteiten en wees nooit gehecht aan het niet vervullen van je plicht.
TEXT 48:
Будь врівноваженим, о Арджуно, і виконуй свій обов’язок. Хай не хвилює тебе успіх або невдача. Таке самовладання називають йоґою.
Bg 2.48:
O Arjuna, wees onwankelbaar in het vervullen van je plicht en geef alle gehechtheid aan succes en falen op. Zulke gelijkmoedigheid wordt yoga genoemd.
TEXT 49:
О Дганан̃джайо, ставши на шлях відданого служіння Господу, відкинь усі бажання, що штовхають до огидних вчинків, і, сповнившись такої свідомості, вручи себе Йому. Ті ж, хто бажає насолоджуватись плодами своєї праці, є скнари.
Bg 2.49:
O Dhanañjaya, hou alle weerzinwekkende activiteiten op grote afstand door devotionele dienst en geef je in dat bewustzijn volledig over aan de Heer. Zij die naar de vruchten van hun activiteiten verlangen zijn gierigaards.
TEXT 50:
Людина, що віддано служить Господу, вже навіть у цьому житті звільнюється від кармічних наслідків, як добрих, так і поганих. Тому прагни до йоґи, — в ній мистецтво всієї діяльності.
Bg 2.50:
Wie devotionele dienst verricht, bevrijdt zichzelf nog in dit leven van reacties op zowel goede als slechte daden. Beoefen daarom yoga, de kunst van alle handelen.
TEXT 51:
Великі мудреці, бгакти, що віддано служать Кр̣шн̣і, звільняються з коловороту народження і смерті, бо зреклись плодів діяльності в матеріальному світі. Таким чином вони досягають стану, що непідвладний стражданням.
Bg 2.51:
Door op die manier devotionele dienst aan de Heer te verrichten, ontdoen grote wijzen en toegewijden zich van de resultaten van hun activiteiten in de materiële wereld. Zo raken ze bevrijd uit de kringloop van geboorte en dood en bereiken ze de plaats die vrij is van alle ellende [door terug te gaan naar God].
TEXT 52:
Коли твій розум шляхом відданого служіння вибереться з нетрів омани, ти станеш байдужим до всього, що чув, і до всього, що маєш почути.
Bg 2.52:
Wanneer je intelligentie uit het dichte woud van verwarring tevoorschijn is gekomen, zul je onverschillig staan tegenover alles wat gehoord is en alles wat zal worden gehoord.
TEXT 53:
Коли твій розум більше не хвилюватиме барвиста мова Вед, і він закріпиться в трансі самоусвідомлення, — тоді ти досягнеш божественної свідомості.
Bg 2.53:
Wanneer je geest niet langer verstoord is door de bloemrijke taal van de Veda’s en onbeweeglijk blijft in de concentratie van zelfrealisatie, dan zul je het goddelijk bewustzijn hebben bereikt.
TEXT 54:
Арджуна сказав: О Кр̣шн̣о, як розпізнати того, чия свідомість заглибилась у трансцендентне? Що він говорить і як? Як сидить і як ходить?
Bg 2.54:
Arjuna zei: O Kṛṣṇa, wat zijn de kenmerken van iemand van wie het bewustzijn op die manier van het transcendentale vervuld is? Hoe spreekt hij en wat is zijn taalgebruik? Hoe zit hij en hoe loopt hij?
TEXT 55:
Верховний Бог-Особа сказав: О Па̄ртго, коли людина відмовляється від усіх чуттєвих бажань, що породжені її розумом, коли вона проходить таким чином через очищення і знаходить задоволення лише в собі самій, — це означає, що вона перебуває в чистій трансцендентній свідомості.
Bg 2.55:
De Allerhoogste Persoonlijkheid Gods zei: O Pārtha, wanneer iemand het verlangen naar alle soorten van zinsbevrediging, die voortkomen uit gedachtespinsels, opgeeft en wanneer de geest, daardoor gezuiverd, alleen voldoening vindt in het zelf, dan wordt van hem gezegd dat hij zich in zuiver transcendentaal bewustzijn bevindt.
TEXT 56:
Той, хто зберігає спокій навіть серед троякого роду страждань, хто не шаліє від щастя, хто вільний від прив’язаності, страху й гніву, того називають мудрецем з врівноваженим розумом.
Bg 2.56:
Wiens geest niet verstoord raakt te midden van de drie soorten leed of wie zich niet verheugt tijdens geluk en wie vrij is van gehechtheid, angst en woede, wordt een wijze met een onwankelbare geest genoemd.
TEXT 57:
В матеріальному світі той, хто зберігає спокій за всіх обставин, як добрих, так і поганих, хто нічого не вихваляє й не ганить, — той міцно укріпився в досконалому знанні.
Bg 2.57:
Wie onbewogen blijft te midden van al het goede en kwade dat hem in de materiële wereld toekomt, zonder het te verheerlijken of te verachten, staat onwankelbaar in volmaakte kennis.
TEXT 58:
Досконалою є свідомість того, хто спроможний відвернути свої чуття від їхніх об’єктів, так само, як черепаха ховає під панцир свої кінцівки.
Bg 2.58:
Wie in staat is zijn zintuigen van de zinsobjecten terug te trekken zoals de schildpad zijn ledematen intrekt onder zijn schild, staat onwankelbaar in volmaakt bewustzijn.
TEXT 59:
Втілена душа може утримуватись від чуттєвих задоволень, хоча смак до них залишається. Однак, зазнавши вищої насолоди, вона втрачає смак до колишнього і її свідомість зміцнюється.
Bg 2.59:
Hoewel de belichaamde ziel van zinnelijk genot weerhouden kan worden, blijft de smaak voor zinsobjecten bestaan. Maar wanneer ze zulke bezigheden opgeeft omdat ze een hogere smaak ervaart, is ze onwankelbaar in haar bewustzijn.
TEXT 60:
Чуття настільки сильні й неспокійні, о Арджуно, що здатні подужати розум навіть проникливої людини, яка намагається керувати ними.
Bg 2.60:
De zintuigen zijn zo sterk en onstuimig, o Arjuna, dat ze zelfs de geest van een wijsgerig persoon die zich inspant ze te beheersen, met geweld kunnen meesleuren.
TEXT 61:
Того, хто приборкує свої чуття і повністю владає ними, хто зосереджує свою свідомість на Мені, вважають людиною із стійким інтелектом.
Bg 2.61:
Wie zijn zintuigen beheerst en volledig in bedwang houdt en zijn bewustzijn op Mij richt, wordt een mens van onwankelbare intelligentie genoemd.
TEXT 62:
Споглядаючи об’єкти чуттів, людина розвиває в собі прив’язаність до них, прив’язаність породжує хтивість, а з хтивості виникає гнів.
Bg 2.62:
Door zijn aandacht op de zinsobjecten te richten, raakt men aan ze gehecht; uit zulke gehechtheid ontwikkelt zich lust en uit lust ontstaat woede.
TEXT 63:
Гнів породжує оману, омана затьмарює пам’ять. Коли пам’ять затьмарена, пропадає інтелект, а коли інтелект втрачено, людина знову падає в баюр матеріального світу.
Bg 2.63:
Uit woede komt volslagen illusie voort en illusie veroorzaakt verwarring van het geheugen. Wanneer het geheugen verward is, gaat de intelligentie verloren en is de intelligentie eenmaal verloren, dan valt men terug in het materiële moeras.
TEXT 64:
На людину, вільну від усякої прихильності та антипатій і здатну опановувати свої почуття за допомогою засад, що впорядковують її життя і ведуть до свободи, сходить Господня милість.
Bg 2.64:
Maar wie vrij is van alle gehechtheid en afkeer en in staat is zijn zintuigen met regulerende principes van vrijheid te beheersen, kan de volledige genade van de Heer krijgen.
TEXT 65:
Для того, хто таким чином віднайшов задоволення (в свідомості Кр̣шн̣и), більше не існує троякого роду страждань матеріального існування; за такої вмиротвореної свідомості інтелект людини стає стійким.
Bg 2.65:
Voor wie zo volkomen tevreden is [in Kṛṣṇa-bewustzijn], bestaat de drievoudige ellende van het materiële bestaan niet meer. Met zo’n tevreden bewustzijn zal iemands intelligentie snel doelgericht zijn.
TEXT 66:
Людина, яка не зв’язана з Всевишнім (в свідомості Кр̣шн̣и), не може мати ані трансцендентного інтелекту, ані стійкого розуму, без яких спокій немислимий. А хіба можливе щастя без умиротворення?
Bg 2.66:
Wie niet verbonden is met de Allerhoogste [door Kṛṣṇa-bewustzijn], kan geen transcendentale intelligentie en geen onbewogen geest hebben, zonder welke vrede onmogelijk is. En hoe kan er geluk bestaan zonder vrede?
TEXT 67:
Як сильний вітер зносить човен в море, так само й одне-однісіньке невиразне почуття, що охопило розум людини, може цілком потьмарити її свідомість.
Bg 2.67:
Zoals een boot op het water meegevoerd wordt door een sterke wind, zo kan zelfs īīn van de ronddolende zintuigen waarop de geest zich richt, iemands intelligentie meevoeren.
TEXT 68:
Тому, той, хто утримує свої чуття від контакту з їхніми об’єктами, безумовно має стійку свідомість, о міцнорукий.
Bg 2.68:
Wie zijn zintuigen van de zinsobjecten kan weerhouden is daarom zeker iemand met een onwankelbare intelligentie, o sterkgearmde.
TEXT 69:
Те, що для всіх істот ніч — час пробудження для того, хто володіє собою; коли ж усі живі істоти пробуджуються, для мудреця, який має внутрішнє бачення, настає ніч.
Bg 2.69:
Wat nacht is voor alle levende wezens, is de tijd van ontwaken voor iemand met zelfbeheersing. En wat voor alle wezens de tijd van ontwaken is, is nacht voor de wijze die bezig is met zelfbeschouwing.
TEXT 70:
Океан завжди повний і незмінний, хоча в нього невпинно вливаються численні річки, так і людина, як не звертає уваги на безперервний потік бажань, досягає вмиротворення, на відміну од того, хто прагне задовольняти свої бажання.
Bg 2.70:
Alleen iemand die niet verstoord wordt door de onophoudelijke stroom van verlangens — die als rivieren in de oceaan stromen, die zelf voortdurend wordt gevuld, maar altijd rustig blijft — kan vrede vinden, maar niet degene die zulke verlangens probeert te vervullen.
TEXT 71:
Людина, котра відмовилась од усіх почуттєвих прагнень, яка вільна від оманного его, почуття власництва і взагалі від усіх бажань — лише така людина може віднайти істинний спокій.
Bg 2.71:
Wie alle verlangens naar zinsbevrediging heeft opgegeven, wie een leven vrij van verlangens leidt, wie alle bezitsdrang heeft opgegeven en vrij is van vals ego — alleen hij kan werkelijke vrede vinden.
TEXT 72:
Цей шлях духовного і благочестивого життя виводить людину з омани. Якщо людина зустрічає свій смертний час, перебуваючи в такому стані, вона ввійде в Господнє царство.
Bg 2.72:
Dat is de spirituele en goddelijke levenswijze, en wie deze heeft bereikt, zal niet meer verward zijn. Wanneer iemand zich zelfs op het moment van de dood in die toestand bevindt, kan hij binnengaan in het koninkrijk van God.