TEXT 6

Text

Tekst

sannyāsas tu mahā-bāho
duḥkham āptum ayogataḥ
yoga-yukto munir brahma
na cireṇādhigacchati

Synonyms

Synoniemen

sannyāsaḥ — der Lebensstand der Entsagung; tu — aber; mahā-bāho — o Starkarmiger; duḥkham — Leid; āptum — man wird getroffen von; ayogataḥ — ohne hingebungsvollen Dienst; yoga-yuktaḥ — wer sich im hingebungsvollen Dienst beschäftigt; muniḥ — ein Denker; brahma — den Höchsten; na cireṇa — ohne Verzug; adhigacchati — erreicht.

sannyāsaḥ — de onthechte levensorde; tu — maar; mahā-bāho — o sterkgearmde; duḥkham — ellende; āptum — kwellen met; ayogataḥ — zonder devotionele dienst; yoga-yuktaḥ — iemand die devotionele dienst verricht; muniḥ — een denker; brahma — de Allerhoogste; na cireṇa — zonder uitstel; adhigacchati — bereikt.

Translation

Vertaling

Wer bloß allen Tätigkeiten entsagt und sich nicht im hingebungsvollen Dienst des Herrn beschäftigt, kann nicht glücklich werden. Aber ein besonnener Mensch, der hingebungsvollen Dienst ausführt, kann den Höchsten unverzüglich erreichen.

Alleen maar afstand doen van activiteit, zonder devotionele dienst te verrichten aan de Heer, zal niemand gelukkig maken. Maar een bedachtzaam persoon, die devotionele dienst verricht, kan onmiddellijk de Allerhoogste bereiken.

Purport

Betekenisverklaring

ERLÄUTERUNG: Es gibt zwei Klassen von sannyāsīs, Menschen im Lebensstand der Entsagung. Die Māyāvādī-sannyāsīs sind mit dem Studium der sāṅkhya-Philosophie beschäftigt, während die Vaisṇava-sannyāsīs die Bhāgavatam-Philosophie studieren, die den richtigen Kommentar zu den Vedānta-sūtras liefert. Auch die Māyāvādī-sannyāsīs studieren die Vedānta-sūtras, benutzen dabei jedoch ihren eigenen Kommentar, den Śārīraka-bhāṣya, der von Śaṅkarācārya verfaßt wurde. Die Anhänger der Bhāgavata-Schule betätigen sich gemäß den pāñcarātrikī-Vorschriften im hingebungsvollen Dienst des Herrn, und daher gibt es für die Vaiṣṇava-sannyāsīs in diesem transzendentalen Dienst immer viele Beschäftigungen. Die Vaiṣṇava-sannyāsīs haben nichts mit materiellen Tätigkeiten zu tun, und dennoch führen sie in ihrem hingebungsvollen Dienst zum Herrn verschiedenste Tätigkeiten aus. Die Māyāvādī- sannyāsīs hingegen, die sich mit dem Studium von sāṅkhya und Vedānta und mit Spekulation befassen, können den transzendentalen Dienst des Herrn nicht kosten. Weil ihre Studien mit der Zeit sehr langweilig und fade werden, werden sie es müde, über das Brahman zu spekulieren, und suchen deshalb beim Bhāgavatam Zuflucht, ohne es jedoch richtig zu verstehen. Folglich wird es für sie sehr schwierig, das Śrīmad-Bhāgavatam zu studieren. Die trockenen Spekulationen und unpersönlichen Interpretationen mit künstlichen Mitteln helfen den Māyāvādī-sannyāsīs nicht weiter. Die Vaiṣṇava-sannyāsīs hingegen, die hingebungsvollen Dienst ausführen, erfahren bei der Erfüllung ihrer Pflichten transzendentales Glück, und dazu haben sie die Garantie, schließlich in das Königreich Gottes zu gelangen. Die Māyāvādī- sannyāsīs fallen manchmal vom Pfad der Selbstverwirklichung ab und wenden sich wieder weltlichen Tätigkeiten philanthropischer und altruistischer Natur zu, die nichts weiter als materielle Beschäftigungen sind. Daher lautet die Schlußfolgerung, daß diejenigen, die im Kṛṣṇa- Bewußtsein tätig sind, besser gestellt sind als die sannyāsīs, die nur darüber spekulieren, was Brahman ist und was nicht Brahman ist, obgleich auch sie nach vielen Geburten zum Kṛṣṇa-Bewußtsein kommen.

Er zijn twee soorten sannyāsī’s of personen in de onthechte levensorde. De māyāvādī-sannyāsī’s bestuderen de sāṅkhya-filosofie, terwijl de vaiṣṇava-sannyāsī’s de filosofie van het Bhāgavatam bestuderen, dat het juiste commentaar op de vedānta-sūtra’s geeft. Ook de māyāvādī-sannyāsī’s bestuderen de vedānta-sūtra’s, maar ze gebruiken hun eigen commentaar dat Śārīraka-bhāṣya wordt genoemd en dat geschreven is door Śaṅkarācārya. De studenten van de Bhāgavata-school verrichten transcendentale devotionele dienst aan de Heer volgens de regels van de pāñcarātrika en hebben daarom een veelvoud van bezigheden in devotionele dienst. Zulke vaiṣṇava-sannyāsī’s hebben niets te maken met materiële activiteiten en toch verrichten ze verschillende activiteiten tijdens hun devotionele dienst aan de Heer. De māyāvādī-sannyāsī’s daarentegen, die zich bezighouden met sāṅkhya en vedanta en met speculeren, kunnen geen plezier beleven aan de transcendentale dienst aan de Heer. Omdat hun studies erg saai worden, worden ze het speculeren over Brahman moe en nemen ze vervolgens hun toevlucht tot het Bhāgavatam, maar zonder een juist begrip. Het bestuderen van het Śrīmad-Bhāgavatam wordt daarom moeilijk voor hen. Droge speculaties en impersonalistische interpretaties met behulp van bepaalde kunstgrepen zijn allemaal waardeloos voor de māyāvādī-sannyāsī’s. De vaiṣṇava-sannyāsī’s, die devotionele dienst verrichten, zijn gelukkig met het vervullen van hun transcendentale plichten en hun uiteindelijke toegang tot het koninkrijk van God is gegarandeerd. De māyāvādī-sannyāsī’s vallen soms van het pad van zelfrealisatie om zich vervolgens opnieuw bezig te houden met filantropische en altruïstische activiteiten, die niets anders zijn dan materiële bezigheden. De conclusie is daarom dat zij die Kṛṣṇa-bewuste activiteiten verrichten zich in een betere situatie bevinden dan de sannyāsī’s die zich bezighouden met speculaties over wat wel en wat niet Brahman is, ook al komen ook zij, na vele levens, tot Kṛṣṇa-bewustzijn.