Skip to main content

TEXT 8

Bg 2.8

Text

Tekst

na hi prapaśyāmi mamāpanudyād
yac chokam ucchoṣaṇam indriyāṇām
avāpya bhūmāv asapatnam ṛddhaṁ
rājyaṁ surāṇām api cādhipatyam
na hi prapaśyāmi mamāpanudyād
yac chokam ucchoṣaṇam indriyāṇām
avāpya bhūmāv asapatnam ṛddhaṁ
rājyaṁ surāṇām api cādhipatyam

Synonyms

Synoniemen

na — nicht; hi — gewiß; prapaśyāmi — ich sehe; mama — meine; apanudyāt — kann vertreiben; yat — das, was; śokam — Klage; ucchoṣaṇam — austrocknend; indriyāṇām — der Sinne; avāpya — erreichend; bhūmau — auf der Erde; asapatnam — ohne Rivalen; ṛddham — blühendes; rājyam — Königreich; surāṇām — der Halbgötter; api — sogar; ca — auch; ādhipatyam — Oberherrschaft.

na — niet; hi — zeker; prapaśyāmi — ik zie; mama — mijn; apanudyāt — kan verdrijven; yat — dat wat; śokam — verdriet; ucchoṣaṇam — opdrogend; indriyāṇām — van de zintuigen; avāpya — verkrijgend; bhūmau — op aarde; asapatnam — zonder rivaal; ṛddham — welvarend; rājyam — koninkrijk; surāṇām — van de halfgoden; api — zelfs; ca — ook; ādhipatyam — heerschappij.

Translation

Vertaling

Ich kann kein Mittel finden, diesen Kummer zu vertreiben, der meine Sinne austrocknet. Ich könnte nicht einmal davon frei werden, wenn ich ein blühendes und unangefochtenes Königreich auf der Erde gewänne und die Macht der Halbgötter im Himmel besäße.

Ik weet niet hoe ik dit verdriet, dat mijn zintuigen alle kracht ontneemt, kan verdrijven. Ik zal het niet kunnen verdrijven, zelfs al verwerf ik een welvarend en onbetwist koninkrijk op aarde met macht als de halfgoden in de hemel.

Purport

Betekenisverklaring

ERLÄUTERUNG: Obwohl Arjuna so viele Einwände vorbrachte, die auf Kenntnis der Grundsätze von Religion und Moral beruhten, stellt es sich hier nun heraus, daß er seine eigentlichen Probleme nicht ohne die Hilfe des spirituellen Meisters, Śrī Kṛṣṇa, zu lösen vermochte. Er sah, daß sein sogenanntes Wissen nutzlos war, wenn es darum ging, die Probleme zu bewältigen, die seine ganze Existenz austrockneten, und es war ihm unmöglich, seine Verwirrung ohne die Hilfe eines spirituellen Meisters wie Śrī Kṛṣṇa zu lösen. Akademisches Wissen, Gelehrsamkeit, eine hohe Stellung usw. sind nutzlos, wenn es darum geht, die Probleme des Lebens zu lösen. Hilfe kann nur ein spiritueller Meister wie Kṛṣṇa geben. Die Schlußfolgerung lautet daher, daß ein spiritueller Meister, der zu einhundert Prozent Kṛṣṇa-bewußt ist, der echte spirituelle Meister ist, da er die Probleme des Lebens lösen kann. Śrī Caitanya sagte, daß jemand, der Meister in der Wissenschaft des Kṛṣṇa-Bewußtseins ist, ungeachtet seiner sozialen Stellung, der wahre spirituelle Meister ist. Im Caitanya-caritāmṛta (Madhya 8.128) heißt es:

Ook al droeg Arjuna zoveel argumenten aan die gebaseerd waren op kennis van religieuze principes en morele voorschriften, toch bleek dat hij niet in staat was om zijn werkelijke probleem op te lossen zonder de hulp van de spiritueel leraar, Heer Śrī Kṛṣṇa. Arjuna begreep dat zijn zogenaamde kennis nutteloos was om de problemen, die zijn hele bestaan uitholden, te verdrijven; hij kon zulke verbijsteringen niet oplossen zonder de hulp van een spiritueel leraar als Heer Kṛṣṇa. Academische kennis, geleerdheid, hoge posities enz. zijn allemaal nutteloos als het gaat om het oplossen van de problemen van het leven; hulp kan alleen komen van een spiritueel leraar als Kṛṣṇa. De conclusie is daarom dat een spiritueel leraar die honderd procent Kṛṣṇa-bewust is, een bonafide spiritueel leraar is, omdat hij de problemen van het leven kan oplossen. Heer Caitanya zei dat degene die geleerd is in de wetenschap van het Kṛṣṇa-bewustzijn, ongeacht zijn sociale positie, een echte spiritueel leraar is.

kibā vipra, kibā nyāsī, śūdra kene naya
yei kṛṣṇa-tattva-vettā, sei ‘guru’ haya
kibā vipra, kibā nyāsī, śūdra kene naya
yei kṛṣṇa-tattva-vettā, sei ‘guru’ haya

„Es ist gleichgültig, ob jemand ein vipra [ein großer Gelehrter im vedischen Wissen] ist, ob er in einer niedrigen Familie geboren wurde oder ob er im Lebensstand der Entsagung steht – wenn er Meister in der Wissenschaft von Kṛṣṇa ist, ist er der vollkommene und echte spirituelle Meister.“

Mit anderen Worten, nur jemand, der ein Meister in der Wissenschaft des Kṛṣṇa-Bewußtseins ist, kann als echter spiritueller Meister bezeichnet werden. In den vedischen Schriften heißt es auch:

‘Het maakt niet uit of men een vipra is [een geleerde in de Vedische wijsheid] of geboren is in een lagere familie of zich in de onthechte levensorde bevindt; als men een meester is in de wetenschap van Kṛṣṇa, dan is men de volmaakte en bonafide spiritueel leraar.’ (Caitanya-caritāmṛta, Madhya 8.128) Wie geen meester is in de wetenschap van het Kṛṣṇa-bewustzijn, is dus geen bonafide spiritueel leraar. In de Vedische literatuur wordt gezegd:

ṣaṭ-karma-nipuṇo vipro
mantra-tantra-viśāradaḥ
avaiṣṇavo gurur na syād
vaiṣṇavaḥ śva-paco guruḥ
ṣaṭ-karma-nipuṇo vipro
mantra-tantra-viśāradaḥ
avaiṣṇavo gurur na syād
vaiṣṇavaḥ śva-paco guruḥ

„Ein gelehrter brāhmaṇa, der auf allen Gebieten des vedischen Wissens bewandert ist, eignet sich nicht als spiritueller Meister, wenn er kein Vaiṣṇava, kein Kenner der Wissenschaft des Kṛṣṇa-Bewußtseins, ist. Jemand aber, der in einer Familie aus einer niederen Kaste geboren wurde, kann spiritueller Meister werden, wenn er ein Vaiṣṇava ist, das heißt, wenn er Kṛṣṇa-bewußt ist.“ (Padma Purāṇa)

‘Een geleerde brāhmaṇa die expert is in alle onderwerpen van de Vedische kennis, is niet geschikt om spiritueel leraar te worden als hij geen vaiṣṇava is of een expert in de wetenschap van Kṛṣṇa-bewustzijn. Maar een persoon die in een familie van een lagere kaste geboren is, kan een spiritueel leraar worden als hij een vaiṣṇava of Kṛṣṇa-bewust is.’ (Padma Purāṇa)

Den Problemen des materiellen Daseins – Geburt, Alter, Krankheit und Tod – kann nicht durch Anhäufung von Reichtum und nicht durch wirtschaftlichen Fortschritt entgegengewirkt werden. In vielen Teilen der Welt gibt es Staaten, denen alle Annehmlichkeiten des Lebens zur Verfügung stehen, die sehr reich und wirtschaftlich fortgeschritten sind und die trotzdem immer noch mit den Problemen des materiellen Daseins zu kämpfen haben. Sie suchen auf verschiedenen Wegen nach Frieden, aber wirkliches Glück können sie nur dann erlangen, wenn sie Kṛṣṇa bzw. die Bhagavad-gītā und das Śrīmad-Bhāgavatam – die die Wissenschaft Kṛṣṇas beinhalten – zu Rate ziehen, und zwar unter der Führung von Kṛṣṇas echtem Stellvertreter, das heißt jemandem, der Kṛṣṇa-bewußt ist.

De problemen van het leven — geboorte, ouderdom, ziekte en dood — kunnen niet worden tegengegaan door veel rijkdom te vergaren of door economische ontwikkeling. Over de hele wereld zijn er landen die goed voorzien zijn van alle benodigdheden van het leven, die heel rijk en economisch ontwikkeld zijn, maar de problemen van het materiële bestaan zijn er nog steeds aanwezig. Ze zoeken op verschillende manieren naar vrede, maar kunnen alleen werkelijke vrede bereiken wanneer ze Kṛṣṇa of de Bhagavad-gītā en het Śrīmad-Bhāgavatam — die de wetenschap van Kṛṣṇa vormen — raadplegen via de bonafide vertegenwoordiger van Kṛṣṇa, degene die Kṛṣṇa-bewust is.

Wenn wirtschaftlicher Fortschritt und materielle Annehmlichkeiten das Klagen um familiäre, soziale, nationale und internationale Trugbilder vertreiben könnten, hätte Arjuna nicht gesagt, daß selbst ein unangefochtenes Königreich auf Erden oder eine mächtige Stellung wie die der Halbgötter auf den himmlischen Planeten nicht imstande seien, sein Leid zu vertreiben. Er suchte daher Zuflucht im Kṛṣṇa-Bewußtsein, und das ist der richtige Weg zu Frieden und Harmonie. Wirtschaftlicher Fortschritt oder Herrschaft über die Welt können jeden Augenblick durch die Umwälzungen der materiellen Natur beendet werden. Selbst das Leben auf einem höheren Planeten, wie zum Beispiel auf dem Mond, den die Menschen heute zu erreichen versuchen, kann mit einem Schlag beendet werden. Die Bhagavad-gītā bestätigt dies: kṣīṇe puṇye martya- lokaṁ viśanti. „Wenn die Früchte frommer Werke aufgezehrt sind, fällt man vom Gipfel höchsten Glücks wieder auf die niedrigste Stufe des Lebens zurück.“ Viele Politiker der Welt sind auf diese Weise zu Fall gekommen, und so endeten ihre Laufbahnen nur in Klagen.

Als economische ontwikkeling en materieel comfort iemands verdriet om familie en sociale, nationale en internationale benevelingen zouden kunnen verdrijven, dan zou Arjuna niet gezegd hebben dat zelfs het bezit van een onbetwist koninkrijk op aarde of van de oppermacht van de halfgoden op de hemelse planeten, zijn verdriet niet zou kunnen verdrijven. Hij zocht zijn toevlucht daarom bij het Kṛṣṇa-bewustzijn, dat het juiste pad naar vrede en harmonie is. Aan economische ontwikkeling en oppermacht in de wereld kan op elk moment een einde komen door de catastrofes van de materiële natuur. Zelfs aan verheffing naar een positie op hogere planeten, zoals de mens die tegenwoordig op de maan zoekt, kan in īīn klap een einde worden gemaakt. De Bhagavad-gītā bevestigt dit: kṣīṇe puṇye martya-lokaṁ viśanti. ‘Wanneer de resultaten van vrome activiteiten uitgeput zijn, valt men opnieuw van het toppunt van geluk naar de laagste positie in het leven.’ Veel politici in de wereld zijn op die manier ten val gekomen. Zulke ondergangen zijn alleen maar meer oorzaken van verdriet.

Wenn wir daher unser Klagen ein für allemal bezwingen wollen, müssen wir bei Kṛṣṇa Zuflucht suchen, wie es auch Arjuna erstrebt. Arjuna bat also Kṛṣṇa, seine Probleme endgültig zu lösen, und darin besteht der Vorgang des Kṛṣṇa-Bewußtseins.

Als we dus voorgoed alle verdriet achter ons willen laten, moeten we, net als Arjuna, onze toevlucht bij Kṛṣṇa zoeken. Arjuna vroeg Kṛṣṇa om zijn probleem voorgoed op te lossen — dat is het pad van Kṛṣṇa-bewustzijn.