Skip to main content

TEXT 42

TEXT 42

Tekst

Tekst

tasmād ajñāna-sambhūtaṁ
hṛt-sthaṁ jñānāsinātmanaḥ
chittvainaṁ saṁśayaṁ yogam
ātiṣṭhottiṣṭha bhārata
tasmād ajñāna-sambhūtaṁ
hṛt-sthaṁ jñānāsinātmanaḥ
chittvainaṁ saṁśayaṁ yogam
ātiṣṭhottiṣṭha bhārata

Synonyms

Synoniemen

tasmāt — derfor; ajñāna-sambhūtam — født af uvidenhed; hṛt-stham — situeret i hjertet; jñāna — kundskabens; asinā — med våbnet; ātmanaḥ — af selvet; chittvā — efter at have skåret i stykker; enam — denne; saṁśayam — tvivl; yogam — i yoga; ātiṣṭha — vær forankret; uttiṣṭha — rejs dig og kæmp; bhārata — O Bharatas efterkommer.

tasmāt — daarom; ajñāna-sambhūtam — voortgekomen uit onwetendheid; hṛt-stham — zich bevindend in het hart; jñāna — van kennis; asinā — met het wapen; ātmanaḥ — van het zelf; chittvā — afsnijdend; enam — deze; saṁśayam — twijfel; yogam — in yoga; ātiṣṭha — leg je toe op; uttiṣṭha — sta op om te strijden; bhārata — o afstammeling van Bharata.

Translation

Vertaling

Derfor bør den tvivl, der er opstået i dit hjerte på grund af uvidenhed, nedsables med kundskabens våben. Bevæbnet med yoga, O Bhārata, rejs dig og kæmp.

Daarom moeten de twijfels die door onwetendheid in je hart verschenen zijn, worden weggekapt met het zwaard der kennis. O Bhārata, wapen jezelf met yoga en sta op en strijd.

Purport

Betekenisverklaring

FORKLARING: Yoga-systemet, der bliver beskrevet i dette kapitel, kaldes sanātana-yoga eller det levende væsens evige aktivitet. Denne yoga har to kategorier af offerhandlinger: Den ene kaldes ofring af ens materielle besiddelser, og den anden kaldes viden om selvet, en viden, der er en ren åndelig aktivitet. Hvis målet med ofring af ens materielle besiddelser ikke er åndelig erkendelse, er et sådant offer materielt. Men den, der udfører sådanne offerhandlinger med et åndeligt mål for øje eller i hengiven tjeneste, laver et perfekt offer. Med hensyn til åndelige aktiviteter finder vi, at disse også er inddelt i to, nemlig forståelse af ens eget selv (eller ens naturlige position) og sandheden om Guddommens Højeste Personlighed. Den, der følger Bhagavad-gītās vej, som den er, kan let forstå disse to vigtige kategorier af åndelig kundskab. For ham er det ikke spor svært at indhente perfekt viden om selvet som en uadskillelig del af Herren. Og denne forståelse er gavnlig, for en sådan person kan let forstå Herrens transcendentale aktiviteter. I starten af dette kapitel blev Herrens transcendentale aktiviteter diskuteret af den Højeste Herre Selv. Den, der ikke forstår Bhagavad-gītās instruktioner, er troløs og må anses for at misbruge den fragmentariske frihed, som Herren har givet ham. Den, der på trods af disse anvisninger ikke forstår Herren som den evige, lyksalige, alvidende Guddommens Personlighed, er med sikkerhed den største tåbe. Ens uvidenhed kan blive fjernet igennem en gradvis accept af principperne for Kṛṣṇa-bevidsthed. Kṛṣṇa-bevidsthed kan vækkes gennem forskellige former for ofre til halvguderne, ofring til Brahman, offer i cølibat, i familieliv, i beherskelse af sanserne, i udøvelse af mystisk yoga, i askese, ved at give afkald på materielle besiddelser, ved at studere Vedaerne og ved at indgå i den sociale institution, der er kendt som varṇāśrama-dharma. Alle den slags handlinger kaldes offerhandlinger, og de er alle baseret på regulerede handlinger. Men i alle disse aktiviteter er det selverkendelse, der er den vigtige faktor. Den, der forfølger det mål, er Bhagavad-gītās virkelige elev, men den, der tvivler på Kṛṣṇas autoritet, falder tilbage. Man rådes derfor til at studere Bhagavad-gītā eller et hvilket som helst andet skrift under en ægte åndelig mesters vejledning i kombination med tjeneste og overgivelse. En ægte åndelig mester kommer i discipelrækken, der går tilbage til evig tid, og han afviger under ingen omstændigheder fra den Højeste Herres instruktioner, som de blev givet for millioner af år siden til solguden, fra hvem Bhagavad-gītās instruktioner er kommet ned til det jordiske rige. Man bør således følge Bhagavad-gītās vej, som den bliver forklaret i Bhagavad-gītā selv, og vogte sig for egennyttige personer, der søger selvforherligelse og vildleder andre fra den sande vej. Herren er afgjort den højeste person, og Hans handlinger er transcendentale. Den, der forstår dette, er en befriet person lige fra begyndelsen af sit studie af Bhagavad-gītā.

De yogamethode die in dit hoofdstuk onderwezen werd, wordt sanātana-yoga genoemd of eeuwige activiteiten die door het levende wezen verricht worden. Deze yoga heeft twee onderverdelingen in offeractiviteiten: de eerste wordt het offer van materiële bezittingen genoemd en de andere kennis van het zelf, wat een zuiver spirituele activiteit is. Als het offeren van iemands materiële bezittingen niet gericht is op spirituele bewustwording, dan worden zulke offers materieel. Maar wie zulke offers brengt met een spiritueel doel of in devotionele dienst, brengt een volmaakt offer.

Wanneer we tot spirituele activiteiten komen, zullen we zien dat ook die in twee groepen onderverdeeld worden, namelijk het begrijpen van het eigen zelf (of iemands wezenlijke positie) en het begrijpen van de waarheid over de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods. Wie het pad van de Bhagavad-gītā zoals ze is volgt, kan deze twee belangrijke onderverdelingen van spirituele kennis heel gemakkelijk begrijpen. Er bestaat voor hem geen moeilijkheid in het krijgen van perfecte kennis van het zelf als een integrerend deeltje van de Heer. Een dergelijk begrip is heilzaam, omdat zo’n persoon gemakkelijk de transcendentale activiteiten van de Heer kan begrijpen.

In het begin van dit hoofdstuk werden de transcendentale activiteiten van de Heer door de Allerhoogste Heer Zelf besproken. Wie de instructies van de Gītā niet begrijpt, heeft geen geloof en moet worden beschouwd als iemand die misbruik maakt van de minieme hoeveelheid onafhankelijkheid die hem door de Heer is toegekend. Wie ondanks zulke instructies de werkelijke aard van de Heer als de eeuwige, gelukzalige, alwetende Persoonlijkheid Gods niet kent, is beslist de grootste dwaas die er bestaat.

Onwetendheid kan worden weggenomen door geleidelijke aanvaarding van de principes van het Kṛṣṇa-bewustzijn. Kṛṣṇa-bewustzijn wordt opgewekt door verschillende soorten offers aan de halfgoden, offers aan Brahman, het offer van het celibaat, het offer in het gezinsleven, in het beheersen van de zintuigen, in het beoefenen van mystieke yoga, in ascese, in het afstand doen van materiële bezittingen, in het bestuderen van de Veda’s, en in het deel uitmaken van het sociale stelsel dat varṇāśrama-dharma wordt genoemd. Al deze onderdelen worden offers genoemd en ze zijn allemaal gebaseerd op gereguleerde activiteit. Maar in al deze activiteiten is zelfrealisatie de belangrijke factor. Iemand die dat doel nastreeft, is werkelijk gekwalificeerd om de Bhagavad-gītā te bestuderen, maar iemand die aan de autoriteit van Kṛṣṇa twijfelt, valt terug. Men wordt daarom aangeraden om de Bhagavad-gītā of ieder ander geschrift te bestuderen onder leiding van een bonafide spiritueel leraar die men dient en aan wie men zich overgeeft.

Een bonafide spiritueel leraar maakt deel uit van de opeenvolging van discipelen die al sinds onheuglijke tijden bestaat en hij wijkt niet in het minst af van de instructies van de Allerhoogste Heer, zoals die miljoenen jaren geleden werden overgedragen aan de zonnegod, door wie de instructies van de Bhagavad-gītā het aardse koninkrijk hebben bereikt. Men moet het pad van de Bhagavad-gītā daarom volgen zoals dat in de Gītā zelf uiteengezet is en men moet oppassen voor egoïstische mensen die uit zijn op het vergroten van hun eigen macht, roem en rijkdom en die anderen van het werkelijke pad laten afwijken. De Heer is beslist de allerhoogste persoon en Zijn activiteiten zijn transcendentaal. Wie dit begrijpt, is een bevrijd persoon vanaf het moment dat hij de Bhagavad-gītā begint te bestuderen.

Således ender Bhaktivedanta-forklaringerne til Śrīmad Bhagavad-gītās 4. kapitel, Trancendental viden.

Zo eindigen de commentaren van Śrī Śrīmad A.C. Bhaktivedanta Swami Prabhupāda bij het vierde hoofdstuk van Śrīmad Bhagavad-gītā, getiteld ‘Transcendentale kennis’.