Skip to main content

Hoofdstuk 2

DRUGO POGLAVLJE

Een spiritueel leraar kiezen

Odabir duhovnog učitelja

Wat is een guru?

Tko je guru?

Wanneer we het woord guru horen, hebben we de neiging ons een karikaturaal beeld te vormen van een bizar uitziende oude man met een lange vlassige baard en golvende gewaden, die mediteert op vage esoterische waarheden. Of we denken aan een kosmische oplichter die voordeel probeert te halen uit de spirituele onnozelheid van jonge zoekers. Maar wat is een guru eigenlijk? Wat weet hij dat wij niet weten? Hoe kan hij ons verlichten? In een lezing gegeven in Engeland, 1973, geeft Śrīla Prabhupāda enkele verlichtende antwoorden.

Na spomen riječi guru, obično zamišljamo karikiran lik starca bizarna izgleda s dugom, zamršenom bradom i lepršavom odjećom koji meditira na daleke, ezoterične istine ili nam na pamet pada svjetski varalica koji iskorištava duhovnu lakovjernost ljudi u potrazi za istinom. Tko je doista guru? Što on to zna, a mi ne znamo? Kako nas on prosvjećuje?

oṁ ajñāna-timirāndhasya
jñānāñjana-śalākayā
cakṣur unmīlitaṁ yena
tasmai śrī-gurave namaḥ
oṁ ajñāna-timirāndhasya
jñānāñjana-śalākayā
cakṣur unmīlitaṁ yena
tasmai śrī-gurave namaḥ

‘Ik werd geboren in het diepste duister van onwetendheid en mijn guru, mijn spiritueel leraar heeft mij verlicht met de fakkel der kennis. Daarom breng ik hem mijn respectvolle eerbetuigingen.’

„Rodio sam se u najgušćoj tmini neznanja, a moj guru, duhovni učitelj, otvorio mi je oči bakljom znanja. Odajem mu svoje ponizno poštovanje.“

Het woord ajñāna betekent ‘onwetendheid’ of ‘duisternis’. Als al het licht in deze kamer zou uitvallen, zouden we niet kunnen zien waar wij of anderen zitten. Het zou verwarring veroorzaken. Op dezelfde manier bevinden we ons in de materiële wereld in duisternis. Deze wereld is een wereld van tamasTamas of timira betekent ‘duisternis’. De materiële wereld is duister en heeft daarom zon- of maanlicht nodig voor verlichting. Maar er is een andere wereld, een spirituele wereld, die zich buiten deze duisternis bevindt. Die wereld wordt door Śrī Kṛṣṇa beschreven in de Bhagavad-gītā (15.6):

Riječ ajñāna znači „neznanje“ ili „tama“. Kad bi se sva svjetla u ovoj sobi odjednom ugasila, ne bismo mogli reći gdje sjedimo mi, a gdje drugi. Tako bi nastala zbrka. Slično tomu, svi se mi nalazimo u tami materijalnog svijeta, svijeta tamasa. Tamas ili timira znači „tama“. Ovaj je svijet taman, zato mu je potrebna svjetlost Sunca ili Mjeseca. Međutim, iznad ove tame postoji drugi, duhovni svijet. Taj svijet opisao je Śrī Kṛṣṇa u Bhagavad-gīti (15.6):

na tad bhāsayate sūryo
na śaśāṅko na pāvakaḥ
yad gatvā na nivartante
tad dhāma paramaṁ mama
na tad bhāsayate sūryo
na śaśāṅko na pāvakaḥ
yad gatvā na nivartante
tad dhāma paramaṁ mama

‘Die allerhoogste woning van Mij wordt niet verlicht door de zon of de maan en evenmin door vuur of elektriciteit. Zij die haar bereiken, komen nooit meer terug naar de materiële wereld.’

„Moje prebivalište ne obasjavaju ni Sunce, ni Mjesec, ni elektricitet. Onaj tko ga dostigne, nikada se više ne vraća u materijalni svijet.“

Het is de taak van de guru zijn discipelen van het duister naar het licht te brengen. Iedereen lijdt tegenwoordig door onwetendheid, zoals iemand uit onwetendheid een ziekte oploopt. Als iemand geen hygiënische principes kent, komt hij niet te weten wat hem besmet. Het is daarom aan onwetendheid te wijten dat er een infectie ontstaat en hij aan een ziekte moeten lijden. Een misdadiger kan zeggen dat hij de wet niet kende, maar hij zal niet verontschuldigd worden als hij een misdaad pleegt. Onwetendheid is geen excuus. Zo zal ook een kind, dat niet weet dat vuur zijn vinger zal verbranden, het vuur aanraken. Het vuur denkt niet: ‘Dit is een kind, hij weet niet dat ik zijn vinger zal branden.’ Nee, geen excuus. Zoals er de wetten van de staat zijn, zo zijn er ook de strenge wetten van de natuur, en het schenden van deze wetten heeft zijn uitwerking, of wij ze nu kennen of niet. Als we door toedoen van onwetendheid iets verkeerd doen, zullen we moeten lijden. Dat is de wet. Of de wet nu een staatswet of een natuurwet is, als we haar overtreden lopen we het gevaar te moeten lijden.

Dužnost je gurua da svoga učenika izvede iz tame na svjetlo. Danas svatko pati zbog neznanja. Na primjer, ljudi obolijevaju zbog neznanja. Ako netko ne zna pravila higijene, neće znati čime se može zaraziti. Zbog neznanja se zarazimo i obolimo. Kriminalac može reći: „Nisam poznavao zakon“, ali mu neće biti oprošteno ako počini zločin. Neznanje nije isprika. Dijete će dodirnuti vatru ne znajući da će ga vatra opeći. Vatra ne misli: „Ovo je dijete i ne zna da ću ga opeći.“ Ne, nema opravdanja. Kao što postoje državni zakoni, tako postoje strogi zakoni prirode. Ti će zakoni djelovati čak i ako ne znamo za njih. Ako iz neznanja počinimo grešku, moramo patiti. To je zakon. Prekršimo li zakon države ili zakon prirode, jednako se izlažemo opasnosti da patimo.

Het is de taak van de guru erop toe te zien dat geen enkel mens in de materiële wereld lijdt. Niemand kan beweren dat hij niet lijdt. Dat is onmogelijk. In de materiële wereld zijn er drie soorten leed: adhyātmikaadhibhautika en adhidaivika. Dit zijn de soorten ellende die veroorzaakt worden door het materiële lichaam en de geest, door andere levende wezens en door natuurgeweld. Soms lijden we aan een mentale kwelling, soms lijden we door toedoen van andere levende wezens — mieren, muggen of vliegen — en soms lijden we door een hogere macht. Soms valt er geen regen en soms is er een overstroming. Soms is er extreme hitte en soms is er extreme kou. Er worden ons door de natuur zo veel verschillende soorten leed opgelegd. Zo zijn er in de materiële wereld drie verschillende vormen van ellende en iedereen lijdt aan één, twee of drie ervan. Niemand kan zeggen dat hij volkomen vrij is van leed.

Dužnost je gurua pobrinuti se da nijedno ljudsko biće ne pati u materijalnom svijetu. Nitko ne može tvrditi da ne pati. To nije moguće. U materijalnom svijetu postoje tri vrste patnje: adhyātmika, adhibhautika i adhidaivika. To su bijede koje potječu od materijalnog tijela i uma, od drugih živih bića i od prirodnih sila. Bol nam može zadavati um ili druga živa bića, mravi, komarci ili muhe, ili možemo patiti zbog djelovanja viših sila. Može zavladati suša, nastati poplava, može nam biti prevruće ili prehladno. Tako priroda nameće razne vrste bijeda. U materijalnom svijetu postoje tri vrste bijeda i svatko pati od jedne, dvije ili sve tri. Nitko ne može reći da je potpuno oslobođen patnje.

We zouden ons daarom kunnen afvragen waarom het levend wezen lijdt. Het antwoord is: uit onwetendheid. Het denkt niet: ‘Ik bega fouten en leid een zondig leven; daarom lijd ik.’ Daarom is het de eerste taak van de guru zijn discipel van deze onwetendheid te bevrijden. We sturen onze kinderen naar school om ze tegen leed te beschermen. Als onze kinderen geen onderwijs ontvangen, zijn we bang dat ze in de toekomst zullen lijden. De guru kan zien dat leed veroorzaakt wordt door onwetendheid, die vergeleken wordt met duisternis. Hoe kan iemand die zich in duisternis bevindt, gered worden? Met licht. De guru neemt de fakkel van kennis en geeft die aan het levend wezen dat door onwetendheid omhuld is. Die kennis verlicht het van de ellende in de duisternis van onwetendheid.

Možemo se stoga zapitati zašto živo biće pati. Odgovor glasi: iz neznanja. Ono ne misli: „Pogrešno postupam i grešan sam, zbog toga patim.“ Zato je prva dužnost gurua izbaviti učenika iz ovog neznanja. Djecu šaljemo u školu kako bismo ih spasili od patnje. Ako ne dobiju naobrazbu, bojimo se da će u budućnosti patiti. Guru vidi da je patnja posljedica neznanja koje se uspoređuje s tamom. Kako netko tko je u tami može biti spašen? Svjetlošću. Guru uzima baklju znanja, iznosi je pred živo biće obavijeno tamom, a znanje oslobađa živo biće patnje koju uzrokuje tama neznanja.

Je zou je kunnen afvragen of een guru absoluut noodzakelijk is. De Veda’s zeggen dat hij inderdaad absoluut noodzakelijk is:

Netko se može zapitati je li guru apsolutno potreban? Vede nas obavještavaju da jest:

tad-vijñānārthaṁ sa gurum evābhigacchet
samit-pāṇiḥ śrotriyaṁ brahma-niṣṭham
tad-vijñānārthaṁ sa gurum evābhigacchet
samit-pāṇiḥ śrotriyaṁ brahma-niṣṭham

Muṇḍaka Upaniṣad (1.2.12)

[Muṇḍaka Upaniṣad 1.2.12]

De Veda’s bevelen ons een guru te vinden. In feite zeggen ze dat we dé spiritueel leraar moeten vinden, niet zomaar een spiritueel leraar. De guru is één omdat hij deel uitmaakt van de opeenvolging van discipelen. Wat Vyāsadeva en Kṛṣṇa vijfduizend jaar geleden onderwezen, wordt ook nu onderwezen. Hun onderricht is hetzelfde. Hoewel er honderden en duizenden ācārya’s gekomen en gegaan zijn, is de boodschap één. Een ware guru kan niet twee zijn, omdat een ware guru niets anders zegt dan zijn voorgangers. Sommige spirituele onderwijzers zeggen: ‘Volgens mij moet je dit doen.’ Maar dat is geen guru. Zulke zogenaamde guru’s zijn gewoon ellendige dwazen. De werkelijkeguru heeft maar één mening, en dat is de mening zoals die gesproken werd door Kṛṣṇa, Vyāsadeva, Nārada, Arjuna, Śrī Caitanya Mahāprabhu en de Gosvāmī’s. Vijfduizend jaar geleden sprak Heer Śrī Kṛṣṇa de Bhagavad-gītā en Vyāsadeva stelde haar op schrift. Śrīla Vyāsadeva zei niet: ‘Dit is mijn mening.’ Integendeel, hij schreef: śrī-bhagavān uvāca — ‘De Allerhoogste Persoonlijkheid Gods zegt.’ Wat Śrīla Vyāsadeva schreef, werd oorspronkelijk door de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods gesproken. Śrīla Vyāsadeva gaf niet zijn eigen mening.

Vede nam nalažu da potražimo gurua, pravoga gurua, a ne bilo kojeg. Guru je jedan jer pripada učeničkom slijedu. Učenje koje su Vyāsadeva i Kṛṣṇa naučavali prije pet tisuća godina naučava se dandanas. Nema razlike između ta dva učenja. Iako se mnogo tisuća ācārya pojavilo i iščeznulo, poruka je ista. Ne postoje dva prava gurua jer pravi guru ne govori drukčije od svojih prethodnika. Neki duhovni učitelji kažu: „Po mom mišljenju trebaš tako postupiti“, ali to nije guru. Takvi su tobožnji gurui obični nitkovi. Pravi guru ima samo jedno mišljenje, mišljenje koje su iznijeli Kṛṣṇa, Vyāsadeva, Nārada, Arjuna, Śrī Caitanya Mahāprabhu i Gosvāmīji. Prije pet tisuća godina Gospodin Śrī Kṛṣṇa izgovorio je Bhagavad-gītu, a Vyāsadeva ju je zapisao. Śrīla Vyāsadeva nije rekao: „To je moje mišljenje.“ Napisao je: śrī bhagavān uvāca, „Svevišnja Božanska Osoba reče.“ Sve što je Vyāsadeva napisao prvobitno je izgovorila Svevišnja Božanska Osoba. Śrīla Vyāsadeva nije iznio vlastito mišljenje.

Śrīla Vyāsadeva is daarom een guru. Hij legt de woorden van Kṛṣṇa niet verkeerd uit, maar brengt ze precies over zoals ze gesproken zijn. Wanneer we een telegram versturen, hoeft degene die het telegram bezorgt het niet te corrigeren, te bewerken of aan te vullen. Hij overhandigt het alleen maar. Dat is de taak van de guru. Wíe de guru is, is niet belangrijk, de boodschap is dezelfde; daarom is de guru één.

Stoga je Śrīla Vyāsadeva guru. On Kṛṣṇine riječi ne tumači na pogrešan način, nego ih prenosi onako kako su izgovorene. Ako šaljemo brzojav, osoba koja isporučuje brzojav ne treba ga ispravljati ili mu nešto dodavati. Jednostavno ga predaje. To je dužnost gurua. Guru može biti ova ili ona osoba, ali poruka je ista. Zato se kaže da je guru jedan.

In de opeenvolging van discipelen wordt hetzelfde onderwerp enkel herhaald. In de Bhagavad-gītā (9.34) zegt Śrī Kṛṣṇa:

U učeničkom slijedu ponavljaju se iste pouke. U Bhagavad-gīti (9.34) Śrī Kṛṣṇa kaže:

man-manā bhava mad-bhakto
mad-yājī māṁ namaskuru
mām evaiṣyasi yuktvaivam
ātmānaṁ mat-parāyaṇaḥ
man-manā bhava mad-bhakto
mad-yājī māṁ namaskuru
mām evaiṣyasi yuktvaivam
ātmānaṁ mat-parāyaṇaḥ

‘Zorg dat je geest altijd aan Mij denkt, word Mijn toegewijde, breng Me eerbetuigingen en vereer Me. Wanneer je op die manier volledig van Mij vervuld bent, zul je zeker tot Me komen.’ Deze instructies werden door alle ācārya’sherhaald, zoals Rāmānujācārya, Madhvācārya en Caitanya Mahāprabhu. De zes Gosvāmī’s brachten dezelfde boodschap over en wij volgen enkel in hun voetsporen. Er is geen verschil. Wij interpreteren de woorden van Kṛṣṇa niet door te zeggen: ‘Het is mijn mening dat het Slagveld van Kurukṣetra het menselijk lichaam voorstelt.’ Zulke interpretaties komen van dwazen. Er zijn tegenwoordig veel dwaze guru’s die hun eigen mening geven, maar wij dagen iedere dwaas uit.

Een dwaze guru zegt dat hij zelf God is of dat we allemaal God zijn. Hij kan dat zeggen, maar we moeten in het woordenboek opzoeken wat het woord ‘God’ eigenlijk betekent. Gewoonlijk staat er in het woordenboek dat het woord ‘God’ de Allerhoogste aanduidt. We kunnen zo’n guru dus vragen: ‘Ben jij de Allerhoogste?’ Als hij dit niet begrijpt, moeten we hem de betekenis van het woord ‘allerhoogste’ geven. Elk woordenboek zal ons zeggen dat allerhoogste ‘de hoogste autoriteit’ betekent. We kunnen dan vragen: ‘Ben jij de hoogste autoriteit?’ Zo’n ellendigeguru kan zo’n vraag niet beantwoorden, hoewel hij beweert God te zijn. God is de Allerhoogste en de hoogste autoriteit. Niemand is gelijk aan of groter dan Hij. Toch zijn er vele guru-goden, ellendige dwazen die beweren de Allerhoogste te zijn. Zulke ellendige dwazen kunnen ons niet helpen om uit de duisternis van het materiële bestaan te ontsnappen. Ze zijn niet in staat onze duisternis met de fakkel van spirituele kennis te verlichten.

„Uvijek misli na Mene, postani Moj bhakta, odavaj Mi poštovanje i obožavaj Me. Tako potpuno svjestan Mene, sigurno ćeš doći Meni.“ Te iste upute ponovili su svi ācārye kao što su Rāmānujācārya, Madhvācārya i Caitanya Mahāprabhu. Šestorica Gosvāmīja prenijeli su istu poruku, a mi jednostavno idemo njihovim stopama. Ništa ne mijenjamo. Ne tumačimo Kṛṣṇine riječi izjavljujući: „Po mome mišljenju, bojno polje Kurukṣetra simbolizira ljudsko tijelo.“ Takva tumačenja izlažu nitkovi. U svijetu ima puno nitkovskih gurua koji iznose vlastito mišljenje, ali mi možemo izazvati bilo kojeg nitkova. Nitkovski guru može reći: „Ja sam Bog“ ili „Svi smo mi Bog“. To je u redu, ali provjerimo u rječniku što znači riječ Bog. U većini rječnika naći ćemo da se riječ Bog odnosi na Vrhovno Biće. Stoga možemo zapitati takvog gurua: „Jesi li ti Vrhovno Biće?“ Ako to ne može shvatiti, trebamo potražiti značenje riječi vrhovno. Svaki će nas rječnik obavijestiti da vrhovno znači „najveći autoritet“. Tada ga možemo upitati: „Jesi li ti najveći autoritet?“ Nitkovski guru, iako se proglašava Bogom, ne može odgovoriti na to pitanje. Bog je Vrhovno Biće i najviši autoritet. Nitko Mu nije ravan niti je itko veći od Njega. Ipak, ima puno guru-bogova, puno nitkova koji tvrde da su Svevišnji. Ti nam nitkovi ne mogu pomoći da izađemo iz tmine materijalnog postojanja. Ne mogu osvijetliti našu tamu bakljom duhovnog znanja.

Een bonafide guru zal gewoon overbrengen wat de allerhoogste guru, God, in de bonafide heilige teksten zegt. Eenguru mag de boodschap van de opeenvolging van discipelen niet veranderen.

Vjerodostojan guru jednostavno će predstaviti ono što vrhovni guru, Bog, kaže u vjerodostojnim spisima. Guru ne smije mijenjati poruku učeničkog slijeda.

We moeten inzien dat het onmogelijk is om door onafhankelijk onderzoek de Absolute Waarheid te leren kennen. Caitanya Mahāprabhu Zelf zei: ‘Mijn Guru Mahārāja, Mijn spiritueel leraar, vond me een grote dwaas.’ Wie tegenover zijn guru een grote dwaas blijft, is zelf een guru. Maar wie beweert zo gevorderd te zijn dat hij het beter weet dan zijn guru, is gewoon een dwaas. In de Bhagavad-gītā (4.2) zegt Śrī Kṛṣṇa:

Moramo shvatiti da Apsolutnu Istinu ne možemo naći istraživanjem. Sam Caitanya Mahāprabhu rekao je: „Moj Guru Mahārāja, moj duhovni učitelj, smatrao Me je velikom budalom.“ Onaj tko ostane velika budala pred svojim guruom i sam je guru, ali ako tvrdi: „Ja sam tako napredan da mogu bolje govoriti od moga gurua“, onda je običan nitkov. Śrī Kṛṣṇa kaže u Bhagavad-gīti (4.2):

evaṁ paramparā-prāptam
imaṁ rājarṣayo viduḥ
sa kāleneha mahatā
yogo naṣṭaḥ paran-tapa
evaṁ paramparā-prāptam
imaṁ rājarṣayo viduḥ
sa kāleneha mahatā
yogo naṣṭaḥ paran-tapa

‘Zo werd deze allerhoogste wetenschap door de opeenvolging van discipelen ontvangen en zo begrepen de heilige vorsten haar. Maar na verloop van tijd werd de overlevering verbroken en hierdoor lijkt de wetenschap zoals ze is verloren te zijn geraakt.’

„Ova vrhunska znanost prenosi se učeničkim slijedom i sveti su je kraljevi shvatili na taj način. Tijekom vremena, slijed se prekinuo, zato se čini da je ta znanost u svom izvornom obliku izgubljena.“

Een guru aanvaarden is niet zomaar een modeverschijnsel. Wie werkelijk wil begrijpen wat spiritueel leven is, heeft een guru nodig. Een guru is een noodzaak, omdat we bijzonder serieus moeten zijn om te begrijpen wat spiritueel leven, juist handelen, God en onze relatie met God is. Als we deze onderwerpen werkelijk willen begrijpen, hebben we een guru nodig. We moeten een guru niet benaderen omdat het in de mode is, maar we moeten ons aan hem overgeven, omdat we zonder overgave niets kunnen leren. Als we alleen maar naar een guru gaan om hem uit te dagen, zullen we niets leren. We moeten de guru aanvaarden zoals Arjuna zijn guru, Śrī Kṛṣṇa Zelf, aanvaardde:

Prihvaćanje gurua nije puka moda. Guru je potreban onome tko ozbiljno želi shvatiti duhovni život. Guru je prijeko potreban jer učenik mora ozbiljno shvatiti duhovni život, Boga, pravilno djelovanje i svoj odnos s Bogom. Čim to ozbiljno poželimo shvatiti, potreban nam je guru. Ne bismo trebali prići guruu samo zato što je to trenutačno moderno. Moramo biti spremni predati se jer bez predavanja ne možemo ništa naučiti. Priđemo li guruu samo da bismo ga izazvali, nećemo ništa naučiti. Moramo prihvatiti gurua na isti način na koji je Arjuna prihvatio svoga gurua, samoga Śrī Kṛṣṇu:

kārpaṇya-doṣopahata-svabhāvaḥ
pṛcchāmi tvāṁ dharma-sammūḍha-cetāḥ
yac chreyaḥ syān niścitaṁ brūhi tan me
śiṣyas te ’haṁ śādhi māṁ tvāṁ prapannam
kārpaṇya-doṣopahata-svabhāvaḥ
pṛcchāmi tvāṁ dharma-sammūḍha-cetāḥ
yac chreyaḥ syān niścitaṁ brūhi tan me
śiṣyas te ’haṁ śādhi māṁ tvāṁ prapannam

Ik weet niet meer wat mijn plicht is en ben door een vrekkige zwakheid mijn evenwicht kwijt. In deze toestand vraag ik Je me met zekerheid te vertellen wat het beste voor me is. Ik ben nu Je leerling en geef me volkomen aan Je over. Alsjeblieft, onderricht me.’ (Bhagavad-gītā 2.7)

„Sada sam zbunjen, ne znam što mi je dužnost, a zbog slabosti izgubio sam svu sabranost. U ovom Te stanju molim, reci mi što je najbolje za mene. Sada sam Tvoj učenik i duša predana Tebi. Molim Te, pouči me.“ (Bhagavad-gītā 2.7)

Dat is de manier waarop je een guru aanvaardt. De guru is de vertegenwoordiger van Kṛṣṇa en de voorgaande ācārya’s. Kṛṣṇa zegt dat alle ācārya’s Zijn vertegenwoordigers zijn; daarom moeten we de guru net zoveel respect betuigen als God Zelf. Zoals Viśvanātha Cakravartī Ṭhākura in zijn gebeden aan de spiritueel leraar zegt: yasya prasādād bhagavat-prasādaḥ — ‘Door de genade van de spiritueel leraar ontvang je de zegen van Kṛṣṇa.’ Als we ons dus aan de betrouwbare guru overgeven, geven we ons aan God over. God aanvaardt onze overgave aan de guru.

To je proces prihvaćanja gurua. Guru je predstavnik Kṛṣṇe i prethodnih ācārya. Kṛṣṇa kaže da su svi ācārye njegovi predstavnici. Zato guruu trebamo ukazati jednako poštovanje kao Bogu. Viśvanātha Cakravartī Ṭhākura piše u svojoj molitvi upućenoj duhovnom učitelju: yasya prasādād bhagavat-prasādaḥ, „milošću duhovnog učitelja osoba prima Kṛṣṇin blagoslov.“ Predajom vjerodostojnom guruu, predajemo se Bogu. Bog prihvaća našu predanost guruu.

In de Bhagavad-gītā (18.66) geeft Kṛṣṇa de volgende instructie:

Bhagavad-gīti (18.66) Kṛṣṇa nalaže:

sarva-dharmān parityajya
mām ekaṁ śaraṇaṁ vraja
ahaṁ tvāṁ sarva-pāpebhyo
mokṣayiṣyāmi mā śucaḥ
sarva-dharmān parityajya
mām ekaṁ śaraṇaṁ vraja
ahaṁ tvāṁ sarva-pāpebhyo
mokṣayiṣyāmi mā śucaḥ

‘Laat alle vormen van religie achter je en geef je alleen over aan Mij. Ik zal je verlossen van alle reacties op je zonden. Vrees niet.’

Iemand zou nu kunnen zeggen: ‘Waar is Kṛṣṇa? Ik zal me aan Hem overgeven.’ Maar dat is niet de manier. Het proces is dat we ons eerst overgeven aan de vertegenwoordiger van Kṛṣṇa; op die manier geven we ons over aan Kṛṣṇa. Daarom wordt er gezegd: sākṣād-dharitvena samasta-śāstraiḥ — de guru is zo goed als God. Wanneer we respect betuigen aan de guru, betuigen we respect aan God. Omdat we godsbewust proberen te worden, moeten we leren hoe we God respect moeten betuigen via Zijn vertegenwoordiger.

Hoewel de guru in alle śāstra’s beschreven wordt als zo goed als God, zegt de guru nooit dat hij God is. Het is de taak van de discipel de guru net zoveel respect te betuigen als hij God respect betuigt, maar de guru denkt nooit: ‘Mijn discipelen betuigen me net zoveel respect als ze aan God betuigen, daarom ben ik God geworden.’ Zodra hij dat denkt, is hij niet God, maar een hond. Daarom zegt Viśvanātha Cakravartī: kintu prabhor yaḥ priya eva tasya. Omdat hij de vertrouwelijkste dienaar van God is, wordt aan de guru hetzelfde respect betuigd als aan God. God is altijd God en de guru is altijd de guru. Het is een kwestie van etiquette dat God de vereerbare God is en de guru de vererende God (sevaka-bhagavān). Daarom wordt de guru aangesproken met prabhupāda. Het woord prabhu betekent ‘heer’ en pāda betekent ‘positie’. Prabhupāda betekent dus: ‘hij die de positie van de Heer ingenomen heeft’. Dat is hetzelfde als sākṣād-dharitvena samasta-śāstraiḥ.

„Napusti sve vrste religija i samo se predaj Meni. Oslobodit ću te svih posljedica grijeha. Ne boj se.“ Netko može reći: „Gdje je Kṛṣṇa? Predat ću se Njemu.“ Međutim, prvo se trebamo predati Kṛṣṇinu predstavniku, a potom Kṛṣṇi. To je proces. Zato je rečeno: sākṣād-dharitvena samasta-śāstraiḥ, guru je jednak Bogu. Kad odajemo poštovanje guruu, odajemo poštovanje Bogu. U nastojanju da postanemo svjesni Boga, trebamo naučiti da štujemo Boga posredstvom Božjeg predstavnika. U svim je śāstrama objašnjeno da je guru jednak Bogu, ali guru nikad ne kaže: „Ja sam Bog.“ Učenik je dužan odati poštovanje guruu kao što odaje poštovanje Bogu, ali guru nikad ne misli: „Učenici mi ukazuju jednako poštovanje kao Bogu, zato sam postao Bog.“ Čim to pomisli postaje pas, a ne Bog. Viśvanātha Cakravartī kaže: kintu prabhor yaḥ priya eva tasya. Gurua se štuje kao Boga jer je Njegov najpovjerljiviji sluga. Bog je uvijek Bog, a guru je uvijek guru. Po pravilima oslovljavanja, Bog je obožavani Bog, a guru je Bog obožavatelj (sevaka-bhagavān). Zato se guru oslovljava imenom prabhupāda. Riječ prabhu znači „Gospodin“, a pāda znači „položaj“. Stoga prabhupāda znači „onaj tko je prihvatio Gospodinov položaj“. Smisao je isti kao u stihu sākṣād-dharitvena samasta śāstraiḥ.

Een guru is alleen nodig wanneer we de wetenschap van God werkelijk willen begrijpen. We zouden geen guru moeten aanvaarden alleen maar omdat dat in de mode is. Wie een guru aanvaard heeft, spreekt verstandig; hij zal nooit onzin spreken. Daaraan kunnen we zien dat iemand een betrouwbare guru aanvaard heeft.

We moeten de spiritueel leraar beslist alle respect betuigen, maar we moeten er ook aan denken hoe we zijn opdrachten kunnen uitvoeren. In de Bhagavad-gītā (4.34) geeft Śrī Kṛṣṇa Zelf de methode waarop we de guru moeten zoeken en benaderen:

Guru nam je potreban samo ako ozbiljno želimo shvatiti znanost o Bogu. Ne bismo trebali imati gurua samo iz mode. Onaj tko je prihvatio gurua govori inteligentno. Nikada ne govori gluposti. To je znak da je prihvatio vjerodostojna gurua. Duhovnom učitelju trebamo odavati poštovanje, ali trebamo zapamtiti i kako trebamo izvršiti njegove naredbe. U Bhagavad-gīti (4.34) sam Śrī Kṛṣṇa poučava nas kako pronaći gurua i prići mu:

tad viddhi praṇipātena
paripraśnena sevayā
upadekṣyanti te jñānaṁ
jñāninas tattva-darśinaḥ
tad viddhi praṇipātena
paripraśnena sevayā
upadekṣyanti te jñānaṁ
jñāninas tattva-darśinaḥ

'Probeer de waarheid te begrijpen door een spiritueel leraar te benaderen. Stel hem in alle nederigheid vragen en wees hem dienstbaar. De zelfgerealiseerde zielen kunnen kennis aan je overdragen, omdat ze de waarheid hebben gezien.’ Overgave is het eerste proces. We moeten een verheven persoon vinden en ons bereidwillig aan hem overgeven. De śāstra’s raden ons aan dat we, voordat we een guru aanvaarden, hem eerst nauwlettend bestuderen om te zien of we ons aan hem kunnen overgeven. Een guru aanvaard je niet plotseling uit fanatisme. Dat is heel gevaarlijk. De guru moet op zijn beurt ook de aspirant-discipel bestuderen, om te zien of hij het waard is. Dat is de manier waarop de relatie tussen de guru en de discipel zich ontwikkelt. In alles is voorzien, maar we moeten ons in alle ernst op het proces toeleggen. Daarna kunnen we opgeleid worden om een betrouwbare discipel te worden. Eerst moeten we een betrouwbare guru zien te vinden, onze relatie met hem ontwikkelen en overeenkomstig handelen. Dan zal ons leven met succes bekroond worden, omdat de guru de oprechte discipel, die zich in het duister bevindt, kan verlichten.

„Samo pokušaj otkriti istinu prilazeći duhovnom učitelju. Ponizno mu postavljaj pitanja i služi ga. Samospoznata ti duša može prenijeti znanje jer je vidjela istinu.“ Prvi je postupak predavanje. Trebamo pronaći uzvišenu osobu i predati joj se. Śāstre nam nalažu da pažljivo proučimo gurua prije nego što ga prihvatimo. Ne bismo ga trebali prihvatiti naglo, fanatično. To je veoma opasno. Guru također treba proučiti kandidata koji želi postati njegov učenik kako bi utvrdio je li ovaj spreman. Na taj se način uspostavlja odnos između gurua i učenika. Sve je tu, ali moramo ozbiljno prihvatiti proces. Onda se možemo obučavati kako bismo postali vjerodostojan učenik. Prvo moramo naći vjerodostojna gurua, uspostaviti svoj odnos s njim i djelovati u skladu s tim. Naš će život tada biti uspješan jer guru može prosvijetliti iskrena učenika koji je u tami.

Iedereen wordt als dwaas geboren. Als we geboren zouden zijn als geleerden, waarom gaan we dan naar school? Als we geen kennis ontwikkelen, zijn we niet beter dan dieren. Een dier kan beweren dat boeken overbodig zijn en dat hij een guru geworden is, maar hoe kan iemand kennis ontvangen zonder de gezaghebbende boeken over filosofie en wetenschap te bestuderen? Dwaze guru’s proberen dat soort dingen te vermijden. We moeten inzien dat we allemaal geboren dwazen zijn en dat we verlicht moeten worden. Als we ons leven niet met kennis vervolmaken, lijden we een nederlaag. Wat is die nederlaag? De strijd om het bestaan. We proberen een beter leven te leiden, een hogere positie te bereiken en doen daar heel veel moeite voor, maar we weten niet wat werkelijk een hogere positie is.

Svatko se rađa kao nitkov i budala. Ako se rađamo učeni, zašto bismo išli u školu? Da se ne obrazujemo, bili bismo poput životinja. Životinja može reći da knjige nisu potrebne i da je postala guru, ali ako ne proučavamo vjerodostojne knjige o znanosti i filozofiji, kako ćemo se obrazovati? Nitkovski gurui pokušavaju to izbjeći. Moramo shvatiti da smo svi rođeni kao nitkovi i budale i da se moramo prosvijetliti. Da bismo usavršili svoje živote, moramo učiti, a ako to ne učinimo, očekuje nas poraz. Što je taj poraz? Borba za opstanak. Pokušavamo poboljšati standard života, zauzeti viši položaj, i radi toga teško radimo, ali ne znamo što taj viši položaj jest.

Welke positie we ook hebben in de materiële wereld, we zullen deze moeten opgeven. Of we ons nu in een gunstige of een ongunstige positie bevinden, we kunnen er niet in blijven. We kunnen miljoenen euro’s verdienen en denken dat we ons in een gunstige positie bevinden, maar wat dysenterie of cholera maakt daar een einde aan. Als de bank faalt, is het ook afgelopen met onze positie. Dus eigenlijk is er in de materiële wereld geen goede positie. Het is een schijnvertoning. Zij die in de materiële wereld een betere positie nastreven, zijn uiteindelijk de verliezers, want er is hier geen betere positie. In de Bhagavad-gītā (14.26) staat wat de betere positie is:

Koji god položaj imali u ovome materijalnom svijetu, morat ćemo ga napustiti. Bilo da smo u dobrom položaju ili lošem, ovdje svakako ne možemo ostati. Možemo zarađivati milijune dolara i misliti: „Sada se nalazim u dobrom položaju“, ali mala dizenterija ili kolera izbacit će nas iz kolosijeka. Ako banka propadne, gotovo je s našim položajem. U ovom materijalnom svijetu nema dobrog položaja. On je samo farsa. Oni koji u materijalnom svijetu pokušavaju zauzeti bolji položaj naposljetku će biti poraženi jer ovdje nema boljeg položaja. U Bhagavad-gīti (14.26) opisano je što je bolji položaj:

māṁ ca yo ’vyabhicāreṇa
bhakti-yogena sevate
sa guṇān samatītyaitān
brahma-bhūyāya kalpate
māṁ ca yo ’vyabhicāreṇa
bhakti-yogena sevate
sa guṇān samatītyaitān
brahma-bhūyāya kalpate

‘Wie in alle omstandigheden volledig en onfeilbaar opgaat in devotionele dienst, ontstijgt onmiddellijk aan de hoedanigheden van de materiële natuur en komt zo tot het niveau van Brahman.’

„Onaj tko se potpuno zaokupi posvećenim služenjem i ni u kojim okolnostima ne pada odmah transcendira guṇe materijalne prirode te dostiže razinu Brahmana.“

Is er een wetenschap die ons de kennis verschaft waarmee we onsterfelijk kunnen worden? Ja, we kunnen onsterfelijk worden, maar niet in materiële zin. We kunnen zulke kennis niet in zogenaamde universiteiten ontvangen. Toch is er kennis in de heilige Vedische teksten waardoor we onsterfelijk kunnen worden. Die onsterfelijkheid is onze superieure positie. Geen geboorte, dood, ouderdom en ziekte meer. Daarom neemt de guru een grote verantwoordelijkheid op zich. Hij moet zijn discipel leiden, zodat hij een geschikte kandidaat wordt voor de volmaakte positie: onsterfelijkheid. De guru moet zo bekwaam zijn dat hij zijn discipel kan terugbrengen naar huis, terug naar God.

Uči li nas ijedna grana znanosti kako ćemo postati besmrtni? Da, možemo postati besmrtni, ali ne u materijalnom smislu. Ovo nećemo naučiti na takozvanim sveučilištima. Međutim, vedski spisi sadržavaju znanje zahvaljujući kojem možemo postati besmrtni. Besmrtnost je naš bolji položaj. Nema više rođenja, smrti, starosti i bolesti. Prema tomu, guru preuzima veliku odgovornost. Mora voditi učenika i osposobiti ga za savršen položaj, besmrtnost. Guru mora biti u stanju odvesti svoga učenika kući, Bogu.

Heiligen en huichelaars

Svetci i varalice

Het aantal mensen dat geïnteresseerd is in het beoefenen van yoga en meditatie neemt dagelijks met duizenden toe. Helaas wordt iemand die op zoek is naar een gids onherroepelijk geconfronteerd met allerlei goochelaars en personen die zichzelf voor spiritueel leraar.

U razgovoru za London Times Śrīla Prabhupāda kaže: Lijepo je tražiti gurua, ali ako želite jeftina gurua ili želite biti prevareni, naći ćete mnogo prevarantskih gurua. Ako ste iskreni, naći ćete iskrenoga gurua… Pravi je guru Božji predstavnik te govori samo o Bogu i ni o čemu drugom… Pravi guru nije trgovac. On je Božji predstavnik. Sve što Bog kaže, guru ponavlja, a u protivnom uopće ne govori.

Verslaggever: Het lijkt wel alsof de mensen meer dan ooit op zoek zijn naar een bepaalde vorm van spiritueel leven. Zou u me kunnen zeggen waarom dat zo is?

Reporter: Vaša milosti, čini se da ljudi danas, više nego ikada, tragaju za nekom vrstom duhovnog života. Možete li mi reći što je razlog tomu?

Śrīla Prabhupāda: Het verlangen naar spiritueel leven is volkomen natuurlijk. Omdat we een spirituele ziel zijn, kunnen we niet gelukkig zijn in de materiële wereld. Een vis op het droge kan zich nooit gelukkig voelen. Op dezelfde manier kunnen we ons niet gelukkig voelen als we niet bepaald spiritueel bewust zijn. Tegenwoordig zoeken veel mensen hun heil in economische vooruitgang en wetenschappelijke ontwikkeling, maar omdat deze zaken niets te maken hebben met het eigenlijke doel van het leven, voelen de mensen zich er niet echt gelukkig bij. Veel jonge mensen beseffen dat. Ze verwerpen het materialistische leven en gaan op zoek naar het spirituele. Daar doen ze goed aan. Kṛṣṇa-bewustzijn is het juiste doel van het leven. Als je niet Kṛṣṇa-bewust bent, kun je niet gelukkig zijn. Dat is een feit. Daarom nodigen we iedereen uit om deze belangrijke beweging te bestuderen en te begrijpen.

Śrīla Prabhupāda: Želja za duhovnim životom apsolutno je prirodna. Mi smo duhovne duše, zato ne možemo biti sretni u materijalnom okruženju. Izvadite li ribu iz vode, neće biti sretna na kopnu. Slično tomu, bez duhovne osviještenosti, ne možemo biti sretni. Ljudi danas tragaju za znanstvenim napretkom i gospodarskim razvojem, ali nisu sretni jer to nisu pravi ciljevi života. Mnogi mladi ljudi to uviđaju i odbacujući materijalistički način života, pokušavaju naći duhovni život. To je prava potraga. Svjesnost Kṛṣṇe pravi je cilj života. Ako se ne posvetite svjesnosti Kṛṣṇe, ne možete biti sretni. To je činjenica. Zato pozivamo svakoga da prouči i shvati ovaj veliki pokret.

Verslaggever: Er is iets waar ik me zorgen over maak. Sinds er enige tijd geleden een Indiase yogī in Engeland aangekomen is, de eerste ‘guru’ van wie de mensen ooit gehoord hebben, zijn er opeens uit het niets vele guru’sopgedoken. Soms heb ik het idee dat ze niet allemaal zo echt zijn als zou moeten. Zou het niet goed zijn om mensen die erover denken een spiritueel leven te beginnen op het hart te drukken zich er eerst van te overtuigen dat ze met een betrouwbare guru te doen hebben?

Reporter: Iskreno, zabrinut sam što se nakon dolaska jednoga indijskog jogija u Veliku Britaniju, koji je bio prvi „guru“ za kojeg je većina ljudi ikada čula, iznenada, niotkud, pojavilo puno „gurua“. Katkada mi se čini da nisu svi vjerodostojni kao što bi trebali biti. Možda bi trebalo upozoriti ljude koji se misle posvetiti duhovnom životu da ne prihvaćaju gurua dok se ne uvjere da je pravi?

Śrīla Prabhupāda: Zeker. Het is natuurlijk heel mooi dat iemand een guru zoekt, maar als je een goedkope guru wilt, of bedrogen wilt worden, kun je vele bedriegers vinden. Maar als je oprecht bent, zul je een oprechte guru vinden. Omdat de mensen alles praktisch voor niets willen hebben, worden ze bedrogen. Wij vragen onze leerlingen zich te onthouden van vrije seks, het eten van vlees, gokken en het gebruik van opwekkende- en bedwelmende middelen. De mensen vinden dat allemaal erg moeilijk. Maar als iemand anders zegt dat je alle onzin kunt uithalen die je maar wilt zolang je zijn mantra maar neemt, vindt iedereen hem heel aardig. De bedriegers komen omdat mensen bedrogen willen worden. Niemand is bereid om ook maar enige ascese te ondergaan. Het mensenleven is bedoeld voor ascese, maar niemand wil dat. Daar spelen de bedriegers op in en zeggen: ‘Nee, geen ascese. Doe maar lekker waar je zin in hebt. Jij betaalt mij, ik geef je een mantra en dan word jij in zes maanden God.’ Dat zie je overal gebeuren. Als je op die manier bedrogen wil worden, komen de bedriegers vanzelf.

Śrīla Prabhupāda: Da. Naravno, lijepo je tražiti gurua, ali ako želite jeftina gurua ili želite biti prevareni, naći ćete mnogo prevarantskih gurua. Ako ste iskreni, naći ćete iskrenoga gurua. Ljudi žele sve dobiti jeftino, zato ih varaju. Zahtijevamo od svojih učenika da se suzdržavaju od nedopuštenog seksa, jedenja mesa, kockanja i uzimanja opojnih sredstava. Ljudi misle da je to jako teško ili mučno. Sviđa im se ako netko kaže: „Možeš činiti sve ludosti koje ti se sviđaju, samo uzmi moju mantru.“ Oni žele biti prevareni, zato dolaze prevaranti. Nitko se ne želi podvrgnuti nikakvoj disciplini. Ljudski je život namijenjen za askezu, a budući da nitko nije spreman za to, dolaze prevaranti i kažu: „Nema discipline. Činite što želite, samo mi platite. Dat ću vam mantru, a vi ćete za šest mjeseci postati Bog.“ Sve se to zbiva. Ako želite biti prevareni na taj način, prevaranti će doći.

Verslaggever: Wat gebeurt er met iemand die werkelijk een spiritueel leven wil leiden, maar bij de verkeerde guru terechtkomt?

Reporter: Što je s osobom koja iskreno želi naći duhovni život, ali se namjeri na pogrešnoga gurua?

Śrīla Prabhupāda: Alleen al het volgen van een gewone studie vereist zo veel tijd, werk en intelligentie. Als je een spiritueel leven wil leiden, moet je er ook iets voor willen doen. Hoe kan iemand door een paar wonderbaarlijke mantra’s in zes maanden God worden? Waarom willen de mensen zoiets? Het betekent simpelweg dat ze bedrogen willen worden.

Śrīla Prabhupāda: Ako želite steći uobičajenu naobrazbu, morate tomu posvetiti puno vremena, rada i razumijevanja. Slično tomu, ako se želite posvetiti duhovnom životu, morate postati ozbiljni. Kako netko može postati Bog za šest mjeseci, samo zahvaljujući čudesnim mantrama? Zašto ljudi žele takvo što? To znači da žele biti prevareni.

Verslaggever: Waaraan kunnen we een ware guru herkennen?

Reporter: Kako osoba može utvrditi ima li pravoga gurua?

Śrīla Prabhupāda: Misschien kan een van mijn leerlingen deze vraag beantwoorden?

Śrīla Prabhupāda: Može li netko od mojih učenika odgovoriti na ovo pitanje?

Discipel: Ik herinner me dat John Lennon u eens dezelfde vraag stelde. U antwoordde toen: ‘Probeer erachter te komen wie het meest toegewijd is aan Kṛṣṇa. Dat is een ware guru.’

Učenik: Sjećam se da te je John Lennon jednom upitao: „Kako mogu znati tko je pravi guru?“, a ti si odgovorio: „Samo pronađi onoga tko je najviše odan Kṛṣṇi. On je pravi.“

Śrīla Prabhupāda: Precies. Een ware guru is de vertegenwoordiger van God en spreekt alleen over God. Een wareguru is niet geïnteresseerd in het materiële leven; het is hem zuiver en alleen om God te doen. Dat is een van de voorwaarden waaraan een ware guru moet voldoen: brahma-niṣṭham, hij is verdiept in de Absolute Waarheid. In de Muṇḍaka Upaniṣad staat: śrotriyaṁ brahma-niṣṭham — ‘Een ware guru kent de heilige Vedische teksten en Vedische kennis en stelt zich volledig afhankelijk van Brahman.’ Hij hoort Brahman (het spirituele) te kennen en hoe hij zijn leven daarop kan baseren. Al deze kenmerken worden besproken in de Vedische literatuur. Zoals ik al zei, een wareguru is de vertegenwoordiger van God. Hij vertegenwoordigt de Allerhoogste Heer, zoals de onderkoning de vorst vertegenwoordigt. Een ware guru verzint geen woord. Alles wat hij zegt is in overeenstemming met de heilige teksten en het onderricht van de voorgaande ācārya’s. Hij zal je niet een mantra geven en zeggen dat je in zes maanden God zult worden. Zoiets doet een guru niet. Een guru moedigt iedereen aan om een toegewijde van God te worden. Dat is het enige waarin een guru geïnteresseerd is. Sterker nog, dat is het enige wat hij doet. Hij zegt tegen iedereen: ‘Word alsjeblieft godsbewust.’ Als hij op een of andere manier belangstelling voor God probeert op te wekken en iedereen tot Gods toegewijde probeert te maken, is hij een ware guru.

Śrīla Prabhupāda: Da, pravi je guru Božji predstavnik te govori samo o Bogu i ni o čemu drugom. Pravoga gurua ne zanima materijalistički život. Njega zanima Bog i samo Bog. To je jedna od kvalifikacija pravoga gurua: brahma-niṣṭham, zaokupljen je Apsolutnom Istinom. U Muṇḍaka Upaniṣadi rečeno je: śrotriyaṁ brahma-niṣṭham. „Pravi je guru dobro upućen u spise i vedsko znanje te potpuno ovisi o Brahmanu.“ On treba znati što je Brahman (duh) i kako se osoba može utemeljiti u Brahmanu. To je izloženo u vedskim spisima. Kao što sam već rekao, pravi je guru Božji predstavnik. On zastupa Svevišnjega Gospodina kao što potkralj zastupa kralja. Pravi guru neće ništa izmisliti. Sve što govori u skladu je sa spisima i prethodnim ācāryama. Neće vam dati mantru i reći da ćete postati Bog za šest mjeseci. To nije posao gurua. Njegova je dužnost svakoga navesti da postane Božji bhakta. To je suština dužnosti pravoga gurua. Uistinu, on nema druge dužnosti. Svakome koga vidi kaže: „Molim vas, postanite svjesni Boga.“ Ako na neki način propovijeda uime Boga i pokušava potaknuti svakoga da postane Božji bhakta, onda je vjerodostojan guru.

Verslaggever: En christelijke geestelijken?

Reporter: Što je s kršćanskim svećenikom?

Śrīla Prabhupāda: Christelijk, islamitisch, hindoeïstisch — dat doet er niet toe. Als hij over God spreekt, is hij een guru. Jezus Christus is een goed voorbeeld. Hij zei tegen de mensen: ‘Probeer God lief te hebben.’ Iedereen — of hij nu een hindoe, moslim, of christen is — is guru als hij de mensen tot liefde voor God probeert te brengen. Daaraan kun je hem herkennen. De guru zegt nooit dat hij God is of dat hij van anderen God zal maken. Een ware guru zegt: ‘Ik ben een dienaar van God en ik zal van jou ook een dienaar van God maken.’ Het doet er niet toe hoe hij gekleed gaat. Caitanya Mahāprabhu zei: ‘Wie kennis over Kṛṣṇa kan overbrengen is een spiritueel leraar.’ Een betrouwbare spiritueel leraar spoort de mensen alleen maar aan om toegewijden van Kṛṣṇa, God, te worden. Dat is het enige wat hem te doen staat.

Śrīla Prabhupāda: Kršćanski, muslimanski, hinduistički, svejedno je. Ako govori u ime Boga, on je guru. Uzmimo, na primjer, Isusa Krista. On je pozivao ljude da pokušaju voljeti Boga. Guru može biti bilo tko, i hinduist i musliman i kršćanin, ako navodi ljude da vole Boga. To je pravo mjerilo. Guru nikad ne kaže: „Ja sam Bog ili poučit ću vas kako da postanete Bog.“ Pravi guru kaže: „Ja sam Božji sluga i poučit ću vas kako da i vi postanete Božji sluga.“ Nije važno kako je guru odjeven. Śrī Caitanya Mahāprabhu rekao je: „Duhovni je učitelj svatko tko može prenijeti znanje o Kṛṣṇi.“ Pravi duhovni učitelj jednostavno pokušava navesti ljude da postanu Kṛṣṇini, Božji bhakte. On nema druge dužnosti.

Verslaggever: Maar de slechte guru’s...

Reporter: Ali loši gurui…

Śrīla Prabhupāda: Wat is een ‘slechte’ guru?

Śrīla Prabhupāda: Što je „loš“ guru?

Verslaggever: Iemand die alleen op geld of roem uit is.

Reporter: Loš guru želi samo novac ili slavu.

Śrīla Prabhupāda: Hoe kan hij een guru worden als hij slecht is? (Gelach) Hoe kan ijzer goud worden? Een guru kan per definitie niet slecht zijn, want als iemand slecht is, kan hij geen guru zijn. Je kunt niet spreken van een ‘slechte guru’. Dat is tegenstrijdig. Probeer gewoon te begrijpen wat een ware guru is. De definitie van een wareguru is dat Hij alleen maar over God praat — meer niet. Als hij over allerlei onzin praat, is hij geen guru. Een guru kan niet slecht zijn. Slechte guru’s bestaan niet, zoals je ook geen rode of witte guru’s hebt. Guru betekent ‘wareguru’. Een ware guru spreekt alleen over God en probeert de mensen tot Zijn toegewijde te maken.

Śrīla Prabhupāda: Ako je loš, kako može biti guru? [Smijeh.] Kako željezo može postati zlato? Ustvari, guru ne može biti loš jer onaj tko je loš ne može biti guru. Ne možete reći „loš guru“. To je proturječje. Pokušajte shvatiti tko je pravi guru. Pravi guru govori samo o Bogu, to je sve. To je definicija pravoga gurua. Ako govori besmislice, nije guru. Guru ne može biti loš. Nema ni govora o lošem guruu kao što nema ni govora o crvenom ili bijelom guruu. Guru znači pravi guru. Trebamo znati da pravi guru govori samo o Bogu i pokušava navesti ljude da postanu Gospodinovi bhakte. Ako to čini, onda je pravi.

Verslaggever: Wat zou ik moeten doen om in uw gemeenschap te mogen intreden?

Reporter: Kad bih želio primiti inicijaciju u vašem društvu, što bih trebao učiniti?

Śrīla Prabhupāda: Je zou in de eerste plaats alle vrije seks moeten opgeven.

Śrīla Prabhupāda: Prije svega, morali biste se odreći nedopuštenog seksa.

Verslaggever: Omvat dat alle seksuele activiteit? Wat is vrije seks?

Reporter: Podrazumijeva li to sav spolni život? Što je nedopušteni seks?

Śrīla Prabhupāda: Vrije seks is buitenechtelijke seks. Dieren kunnen onbeperkt seks bedrijven, maar in de menselijke samenleving zijn er beperkingen. In ieder land en in iedere religie wordt het seksuele leven op een bepaalde manier beperkt. Ook zou je jezelf het gebruik van alle opwekkende- en bedwelmende middelen moeten ontzeggen, inclusief thee, sigaretten, alcohol, marihuana — kortom, alles wat bedwelmend of opwekkend is.

Śrīla Prabhupāda: Nedopušteni seks jest seks izvan braka. Životinje se upuštaju u seks bez ograničenja, ali u ljudskom društvu postoje ograničenja. U svakoj zemlji i svakoj religiji postoji sustav ograničenja spolnoga života. Osim toga, morali biste se odreći svih opojnih sredstava kao što su alkohol, cigarete, čaj, marihuana, svega što ima opojan učinak.

Verslaggever: Nog meer?

Reporter: Čega još?

Śrīla Prabhupāda: Je zou ook moeten stoppen met het eten van vlees, vis en eieren. En ook gokken zou je moeten opgeven. Zonder deze vier zondige activiteiten op te geven, zou je niet ingewijd kunnen worden.

Śrīla Prabhupāda: Morali biste se odreći mesa, jaja, ribe i kockanja. Ne odreknete li se ove četiri grešne djelatnosti, ne možete primiti inicijaciju.

Verslaggever: Hoeveel volgelingen heeft u in de wereld?

Reporter: Koliko sljedbenika imate u svijetu?

Śrīla Prabhupāda: Iets wat echt is, wordt meestal maar door weinigen gewaardeerd, terwijl er horden mensen achter allerlei onzin aanlopen. Toch hebben we ongeveer vijfduizend ingewijde leerlingen.

Śrīla Prabhupāda: Kad je u pitanju nešto vrijedno, sljedbenici su vrlo rijetki. Kad se radi o bezvrijednim stvarima, sljedbenici su brojni. Ipak, imamo preko pet tisuća iniciranih učenika.

Verslaggever: Groeit de Internationale Gemeenschap voor Krishna-bewustzijn nog steeds?

Reporter: Povećava li se stalno pokret za svjesnost Kṛṣṇe?

Śrīla Prabhupāda: Ja, al is het langzaam. Dat komt doordat we zo veel leefregels kennen. Daar houden de mensen niet van.

Śrīla Prabhupāda: Da, povećava se, ali polako jer imamo puno ograničenja. Ljudi ne vole ograničenja.

Verslaggever: Waar heeft u de meeste volgelingen?

Reporter: Gdje imate najviše sljedbenika?

Śrīla Prabhupāda: In de Verenigde Staten, Europa, Zuid-Amerika en Australië. En in India wonen natuurlijk miljoenen mensen die zich met Kṛṣṇa-bewustzijn bezighouden.

Śrīla Prabhupāda: U Sjedinjenim Državama, Europi, Južnoj Americi i Australiji. Naravno, u Indiji milijuni ljudi njeguju svjesnost Kṛṣṇe.

Verslaggever: Kunt u me vertellen wat het doel van uw gemeenschap is?

Reporter: Možete li mi reći što je cilj vašeg pokreta?

Śrīla Prabhupāda: Het doel van deze Internationale Gemeenschap voor Krishna-bewustzijn is om ons oorspronkelijke bewustzijn opnieuw op te wekken. Op dit moment wordt ons bewustzijn bepaald door allerlei benamingen: de een denkt dat hij Engelsman is en de ander denkt dat hij Amerikaan is. Maar in feite hebben we niets met deze benamingen te maken. We zijn allemaal deeltjes van God — dat is onze ware identiteit. Als mensen dat zouden beseffen, zouden alle problemen in de wereld opgelost zijn. Iedereen zou dan namelijk begrijpen dat we één zijn, omdat we allemaal spirituele zielen zijn. Als spirituele zielen zijn we kwalitatief gelijk, ook al zien we er vanbuiten allemaal anders uit. Dat is wat de Bhagavad-gītā uitlegt.

Śrīla Prabhupāda: Pokret za svjesnost Kṛṣṇe ima za cilj probuditi u čovjeku njegovu izvornu svijest. Naša je svijest trenutačno ograničena imenovanjima. Netko misli „ja sam Englez“, a netko „ja sam Amerikanac“. Ustvari, mi ne pripadamo ni jednom od tih imenovanja. Svi smo mi sastavni djelići Boga. To je naš pravi identitet. Postanu li svi svjesni toga, svi problemi u svijetu bit će riješeni. Tada ćemo spoznati da smo svi jednaki, da smo duhovne duše iste kakvoće. Ista kakvoća duhovne duše prisutna je u svakome, iako nam se čini da imamo različitu odjeću. To je objašnjeno u Bhagavad-gīti.

Het Kṛṣṇa-bewustzijn is een methode van zuivering (sarvopādhi-vinirmuktam). Ons doel is de mensen los te maken van alle benamingen (tat-paratvena nirmalam). Wanneer ons bewustzijn gezuiverd raakt van alle benamingen, zullen de activiteiten die we met onze gezuiverde zintuigen verrichten ons volmaakt maken. Zo bereiken we uiteindelijk het hoogste doel van het mensenleven. Daarnaast is het Kṛṣṇa-bewustzijn een heel eenvoudige methode. Je hoeft er geen groot filosoof, wetenschapper of wat dan ook voor te worden. We hoeven enkel de heilige naam van de Heer te chanten, in het besef dat Zijn persoonlijkheid, Zijn naam en Zijn eigenschappen allemaal absoluut zijn.

Svjesnost Kṛṣṇe proces je pročišćenja (sarvopādhi-vinirmuktam) namijenjen oslobađanju ljudi od svih imenovanja (tat-aratvena nirmalam). Kada se naša svijest pročisti od svih imenovanja, sve što činimo našim pročišćenim osjetilima čini nas savršenim, a naposljetku dostižemo idealno savršenstvo ljudskoga života. Svjesnost Kṛṣṇe vrlo je jednostavan proces. Ne moramo postati veliki filozof, znanstvenik ili bilo što drugo. Trebamo samo pjevati i mantrati Gospodinovo sveto ime s razumijevanjem da su Njegova osobnost, Njegovo ime i Njegove odlike apsolutni.

Het Kṛṣṇa-bewustzijn is een verheven wetenschap. Helaas hebben de universiteiten geen faculteit die deze wetenschap onderwijst. Daarom vragen we alle serieuze mensen die belang stellen in het welzijn van de samenleving om te proberen deze grote gemeenschap te begrijpen en zo mogelijk met ons samen te werken. Op die manier kunnen de problemen van de samenleving opgelost worden. Dat staat ook in de Bhagavad-gītā, het belangrijkste en meest gezaghebbende boek over spirituele kennis. Veel mensen hebben van de Bhagavad-gītā gehoord en onze gemeenschap is erop gebaseerd. Onze gemeenschap geniet de erkenning van alle grote ācārya’s van India: Heer Caitanya, Rāmānujācārya, Madhvācārya en vele anderen. Omdat jullie vertegenwoordigers van de pers zijn, vraag ik jullie om in het belang van de samenleving te proberen deze gemeenschap zo goed mogelijk te begrijpen.

Svjesnost Kṛṣṇe velika je znanost. Na žalost, na sveučilištima ne postoje odsjeci za tu znanost. Zato pozivamo sve ozbiljne ljude koje zanima dobrobit ljudskog društva da shvate ovaj veliki pokret i, po mogućnosti, sudjeluju u njemu i surađuju s nama. Problemi svijeta bit će riješeni. To je rečeno i u Bhagavad-gīti, najznačajnijoj i najvjerodostojnijoj knjizi o duhovnom znanju. Mnogi od vas čuli su za Bhagavad-gītu. Naš se pokret temelji na njoj i odobravaju ga svi veliki ācārye u Indiji. Rāmānujācārya, Madhvācārya, Gospodin Caitanya i mnogi drugi. Vi ste predstavnici tiska, zato vas molim da za dobrobit čitava ljudskog društva što bolje shvatite ovaj pokret.

Verslaggever: Gelooft u dat uw gemeenschap de enige weg is om tot God te komen?

Reporter: Mislite li da je vaš pokret jedini način na koji možemo spoznati Boga?

Śrīla Prabhupāda: Ja.

Śrīla Prabhupāda: Da.

Verslaggever: Hoe weet u dat zo zeker?

Reporter: Kako možete biti tako uvjereni u to?

Śrīla Prabhupāda: Door wat de autoriteiten en God, Kṛṣṇa, erover zeggen. Kṛṣṇa zegt:

Śrīla Prabhupāda: Na temelju izjava autoriteta i Boga, Kṛṣṇe. Kṛṣṇa kaže:

sarva-dharmān parityajya
mām ekaṁ śaraṇaṁ vraja
ahaṁ tvāṁ sarva-pāpebhyo
mokṣayiṣyāmi mā śucaḥ
sarva-dharmān parityajya
mām ekaṁ śaraṇaṁ vraja
ahaṁ tvāṁ sarva-pāpebhyo
mokṣayiṣyāmi mā śucaḥ

‘Laat alle vormen van religie achter je en geef je alleen over aan Mij. Ik zal je verlossen van alle reacties op je zonden. Vrees niet.’ (Bhagavad-gītā 18.66)

„Napusti sve vrste religija i samo se predaj Meni. Oslobodit ću te svih posljedica grijeha. Ne boj se.“ (Bhagavad-gītā 18.66)

Verslaggever: Betekent ‘overgave’ dat je je gezin moet opgeven?

Reporter: Znači li „predavanje“ da bismo trebali napustiti svoju obitelj?

Śrīla Prabhupāda: Nee.

Śrīla Prabhupāda: Ne.

Verslaggever: Maar als ik ingewijd zou willen worden, zou ik dan niet in de tempel moeten komen wonen?

Reporter: Pretpostavimo da trebam primiti inicijaciju. Zar vam se ne bih trebao pridružiti i živjeti u hramu?

Śrīla Prabhupāda: Niet per se.

Śrīla Prabhupāda: Nije prijeko potrebno.

Verslaggever: Bedoelt u dat ik gewoon thuis zou kunnen blijven?

Reporter: Mogu ostati kod kuće?

Śrīla Prabhupāda: O ja.

Śrīla Prabhupāda: O, da.

Verslaggever: En mijn werk? Zou ik mijn baan moeten opgeven?

Reporter: Što je s poslom? Moram li napustiti svoj posao?

Śrīla Prabhupāda: Nee. Je moet alleen je slechte gewoonten opgeven en de Hare Kṛṣṇa-mantra chanten op een meditatiesnoer — dat is alles.

Śrīla Prabhupāda: Ne, morali biste se samo odreći svojih loših navika i mantrati Hare Kṛṣṇa na brojanici, to je sve.

Verslaggever: Zou ik financiële steun moeten bieden?

Reporter: Moram li davati novčane priloge?

Śrīla Prabhupāda: Nee, dat is aan jezelf. Geef je, dan is dat goed. En geef je niet, dan vinden we dat niet erg. We zijn niet afhankelijk van iemands financiële bijdrage. We zijn afhankelijk van Kṛṣṇa.

Śrīla Prabhupāda: Ne, to je dobrovoljno. Ako možete dati, to je u redu. Ako ne možete, nije važno. Mi ne ovisimo o nečijim novčanim prilozima, nego o Kṛṣṇi.

Verslaggever: Zou ik helemaal geen geld hoeven geven?

Reporter: Zar uopće ne bih morao davati novac?

Śrīla Prabhupāda: Nee.

Śrīla Prabhupāda: Ne.

Verslaggever: Is dit dan misschien een van de belangrijkste punten waarin een ware guru van een valse te onderscheiden is?

Reporter: Je li to jedna od glavnih razlika između pravoga i lažnoga gurua?

Śrīla Prabhupāda: Ja, een ware guru is geen zakenman. Hij is een vertegenwoordiger van God. De guru herhaalt alles wat God zegt en niets anders.

Śrīla Prabhupāda: Da, pravi guru nije trgovac. On je Božji predstavnik. Sve što Bog kaže, guru ponavlja, a u protivnom uopće ne govori.

Verslaggever: Maar zou je een ware guru bijvoorbeeld in een Rolls Royce kunnen zien rijden en in de mooiste suite van een duur hotel kunnen verwachten?

Reporter: Očekujete li od pravoga gurua da putuje u Rolls Royceu i odsjeda u apartmanu prvorazrednog hotela?

Śrīla Prabhupāda: Soms krijgen we een kamer in een eersteklas hotel aangeboden, maar meestal verblijven we in onze eigen tempels. We hebben zo’n honderd tempels over de hele wereld, dus we zijn niet op hotels aangewezen.

Śrīla Prabhupāda: Ponekad nam ljudi nude sobu u prvorazrednom hotelu, ali mi uglavnom boravimo u našim hramovima. Imamo oko stotinu hramova diljem svijeta, stoga ne moramo boraviti u hotelima.

Verslaggever: Ik wilde u nergens van beschuldigen. Ik probeerde alleen maar duidelijk te maken dat ik denk dat uw waarschuwing heel terecht is. Er zijn zo veel mensen geïnteresseerd in spiritueel leven, maar tegelijkertijd zijn er ook genoeg die klaar staan om munt te slaan uit deze ‘guru-business’.

Reporter: Nisam vas želio optužiti. Samo sam htio reći kako smatram da je vaše upozorenje opravdano. Mnogi se ljudi žele posvetiti duhovnom životu, ali puno je onih koji pritom žele zaraditi na „guru-poduzetništvu“.

Śrīla Prabhupāda: Denk je dat spiritueel leven betekent dat je vrijwillig in armoede moet leven?

Śrīla Prabhupāda: Imate li dojam da duhovni život podrazumijeva dobrovoljno prihvaćanje siromaštva?

Verslaggever: Ik zou het niet kunnen zeggen.

Reporter: Pa, ne znam.

Śrīla Prabhupāda: Een arm persoon kan materialistisch zijn en een rijk persoon heel spiritueel. Spiritueel leven heeft niets met armoede of rijkdom te maken; het is daaraan ontstegen. Neem bijvoorbeeld Arjuna. Arjuna maakte deel uit van een koninklijke familie, maar tegelijkertijd was hij een zuivere toegewijde van God. En in de Bhagavad-gītā (4.2) zegt Śrī Kṛṣṇa: evaṁ paramparā-prāptaṁ imaṁ rājarṣayo viduḥ — ‘Zo werd deze allerhoogste wetenschap door de opeenvolging van discipelen ontvangen en zo begrepen de heilige vorsten haar.’ Vroeger begrepen alle heilige vorsten de spirituele wetenschap. Spiritueel leven is dus niet afhankelijk van de materiële toestand waarin je je bevindt. In welke materiële situatie je je ook bevindt, of je nu koning of bedelaar bent, je kunt altijd begrijpen wat spiritueel leven is. Over het algemeen hebben de mensen er geen idee van wat spiritueel leven werkelijk inhoudt en ze bekritiseren ons daarom onnodig. Als ik je zou vragen wat spiritueel leven is, wat zou je dan zeggen?

Śrīla Prabhupāda: Siromah može biti materijalist, a bogataš duhovno napredan. Duhovni život ne ovisi o siromaštvu ili bogatstvu. Duhovni je život transcendentalan. Uzmimo, na primjer, Arjunu. Arjuna je bio član kraljevske obitelji, ali je ipak bio čisti Božji bhakta. U Bhagavad-gīti (4.2) Śrī Kṛṣṇa kaže: evaṁ paramparā-prāptaṁ imaṁ rājarṣayo viduḥ, „Ova vrhunska znanost prenosi se učeničkim slijedom i sveti su je kraljevi shvatili na taj način.“ U prošlosti, svi su sveti kraljevi bili upućeni u duhovnu znanost, stoga duhovni život ne ovisi o nečijem materijalnom položaju. Bez obzira na materijalno stanje u kojem se nalazi, bilo da je kralj bilo da je siromah, čovjek može shvatiti duhovni život. Ljudi obično ne znaju što je duhovni život te nas nepotrebno kritiziraju. Kad bih vas upitao što je duhovni život, što biste odgovorili?

Verslaggever: Ik zou het niet precies weten.

Reporter: Nisam siguran.

Śrīla Prabhupāda: Hoewel je niet weet wat spiritueel leven is, zeg je toch dat het zus of zo moet zijn. Maar eerst moet je weten wat spiritueel leven werkelijk inhoudt. Het spiritueel leven begint zodra je begrijpt dat je niet je lichaam bent. Dat is het werkelijke begin van het spiritueel leven. Wanneer je het verschil tussen je zelf en je lichaam ziet, kun je begrijpen dat je spiritueel bent, een ziel (ahaṁ brahmāsmi).

Śrīla Prabhupāda: Iako ne znate što je duhovni život, reći ćete „to je ovo“ ili „to je ono“. Međutim, prvo trebate znati što je duhovni život. Duhovni život počinje sa spoznajom da vi niste vaše tijelo. To je pravi početak duhovnog života. Uviđajući razliku između vašeg jastva i vašeg tijela, spoznajete da ste duhovna duša (ahaṁ brahmāsmi).

Verslaggever: Vindt u dat deze kennis deel zou moeten uitmaken van ieders onderwijs?

Reporter: Mislite li da to znanje treba biti dio svačije naobrazbe?

Śrīla Prabhupāda: Ja. De mensen moeten eerst leren wie ze zijn. Zijn ze hun lichaam of iets anders? Dat is het begin van het onderwijs. Nu leert iedereen te denken dat hij zijn lichaam is. Omdat iemand toevallig een Amerikaans lichaam gekregen heeft, denkt hij dat hij een Amerikaan is. Dat is hetzelfde als wanneer je denkt dat je een rood overhemd bent, enkel omdat je een rood overhemd draagt. Je bent geen rood overhemd, maar een mens. Op dezelfde manier is dit lichaam als een hemd of een jas om de ware persoon — de ziel — heen. Als we onszelf enkel als ons ‘hemd’ of onze ‘jas’ zien, hebben we absoluut geen spirituele kennis.

Śrīla Prabhupāda: Da. Ljude prvo treba poučiti tko su. Jesu li tijelo ili nešto drugo? To je početak izobrazbe. Danas se svatko uči misliti da je tijelo. Ako netko slučajno dobije američko tijelo, misli „ja sam Amerikanac“. To je kao da mislite „ja sam crvena košulja“ samo zato što nosite crvenu košulju. Vi niste crvena košulja, već ljudsko biće. Slično tomu, tijelo je košulja ili kaput koji prekriva pravu osobu, duhovnu dušu. Ako prepoznajemo sebe samo po svojoj tjelesnoj košulji ili kaputu, s duhovnog smo stanovišta neuki.

Verslaggever: Vindt u dat deze kennis op school onderwezen moet worden?

Reporter: Mislite li da takvu naobrazbu treba uvesti u škole?

Śrīla Prabhupāda: O ja, zowel op school als aan de universiteit. Er bestaat een immense hoeveelheid literatuur over dit onderwerp, een immense hoeveelheid kennis. De leiders van de samenleving zouden ons moeten benaderen om onze gemeenschap te begrijpen.

Śrīla Prabhupāda: Da. U škole, na fakultete i sveučilišta. Postoji opsežna literatura o toj temi, ogromna riznica znanja. Ustvari, potrebno je samo da vođe društva pristupe i shvate ovaj pokret.

Verslaggever: Komen er veel mensen bij u die met valse guru’s te maken hebben gehad?

Reporter: Jesu li vam ikad prišli ljudi koji su prije imali lažnoga gurua?

Śrīla Prabhupāda: Ja, dat komt vaak voor.

Śrīla Prabhupāda: Da, mnogi.

Verslaggever: Was hun spiritueel leven door die valse guru’s bedorven?

Reporter: Jesu li lažni gurui na bilo koji način upropastili njihov duhovni život?

Śrīla Prabhupāda: Nee. Omdat ze naar werkelijk spiritueel leven op zoek waren, kwamen ze hier terecht. God bevindt zich in het hart van iedereen en zodra iemand werkelijk naar Hem zoekt, zorgt Hij ervoor dat die persoon een echte guru vindt.

Śrīla Prabhupāda: Ne, iskreno su tražili nešto duhovno i to je bila njihova kvalifikacija. Bog se nalazi u svačijem srcu i čim Ga netko iskreno traži, pomaže mu da nađe pravoga gurua.

Verslaggever: Hebben echte guru’s zoals uzelf ooit geprobeerd de valse guru’s een halt toe te roepen — ze zogezegd buiten spel te zetten?

Reporter: Jesu li ikada pravi gurui poput vas pokušali spriječiti lažne gurue, izložiti ih pritisku kako bi ih, takoreći, izbacili iz posla?

Śrīla Prabhupāda: Nee, daar ben ik niet op uit. Ik ben mijn gemeenschap begonnen met het zingen van Hare Kṛṣṇa. Ik zong in New York in Tompkins Square Park en al gauw kwamen er mensen naar me toe. Zo kwam de Internationale Gemeenschap voor Krishna-bewustzijn geleidelijk van de grond. Velen aanvaardden haar en velen niet. De fortuinlijken hebben haar aanvaard.

Śrīla Prabhupāda: Ne, to nije moja namjera. Započeo sam svoj pokret jednostavno pjevajući Hare Kṛṣṇa. U New Yorku sam pjevao na mjestu poznatom kao Tompkins Square Park i uskoro su mi ljudi počeli prilaziti. Na taj se način pokret za svjesnost Kṛṣṇe postupno razvio. Mnogi su ga prihvatili, a mnogi nisu. Sretni su ga ljudi prihvatili.

Verslaggever: Heeft u niet het gevoel dat de mensen als gevolg van hun ervaringen met valse guru’s argwanend zijn geworden? Als u naar een kwakzalver van een tandarts zou gaan en hij verprutste uw gebit, zou u misschien niet zo snel naar een andere tandarts gaan.

Reporter: Zar vam se ne čini da su ljudi sumnjičavi zbog iskustava s lažnim guruima? Ako odete kod zubara koji je nadriliječnik i on vam slomi zub, možda ćete oklijevati da odete drugom zubaru.

Śrīla Prabhupāda: Als je bedrogen bent, word je natuurlijk argwanend. Maar dat betekent niet dat je altijd bedrogen zult worden. Het is alleen belangrijk de juiste persoon te vinden. Maar om toegewijde te kunnen worden, moet je erg fortuinlijk zijn, of goed begrijpen wat deze wetenschap inhoudt. Uit de Bhagavad-gītā leren we dat er maar weinig oprechte zoekers zijn: manuṣyāṇāṁ sahasreṣu kaścid yatati siddhaye. Onder miljoenen mensen is er misschien maar één die in spiritueel leven geïnteresseerd is. Over het algemeen hebben de mensen alleen belangstelling voor eten, slapen, seks en zelfverdediging. Hoe kunnen we dan verwachten een grote aanhang te krijgen? Het is niet moeilijk te zien dat de mensen hun belangstelling voor het spiritueel leven verloren hebben. En bijna iedereen die werkelijk geïnteresseerd is, wordt door zogenaamde quasi spirituele personen bedrogen. Je kunt een gemeenschap niet alleen beoordelen naar het aantal volgelingen. Als er één persoon is die werkelijk oprecht is, dan is de gemeenschap een succes. Het is geen kwestie van kwantiteit, maar van kwaliteit.

Śrīla Prabhupāda: Da. Prirodno, ako su vas prevarili, bit ćete sumnjičavi. Ali ako su vas jednom prevarili, to ne znači da će vas stalno varati. Trebate pronaći nekoga tko je iskren. Da biste pristupili svjesnosti Kṛṣṇe, morate biti ili iznimno sretni ili upućeni u ovu znanost. Iz Bhagavad-gīte doznajemo da su iskreni tragatelji vrlo rijetki: manuṣyāṇāṁ sahasreṣu kaścid yatati siddhaye. Od mnogo milijuna ljudi, samo jednoga može zanimati duhovni život. Ljude obično zanima hrana, spavanje, razmnožavanje i branjenje. Stoga kako možemo očekivati mnogo sljedbenika? Nije teško primijetiti da ljude više ne zanima duhovnost, a gotovo sve one koje zanima varaju tobožnji spiritualisti. Ne možete suditi o pokretu samo po broju sljedbenika. Ako je osoba iskrena, pokret je uspješan. Nije u pitanju kvantiteta, nego kvaliteta.

Verslaggever: Ik vroeg me af hoeveel mensen er volgens u door valse guru’s zijn beetgenomen.

Reporter: Pitao sam se što mislite koliko su ljudi zaveli lažni gurui?

Śrīla Prabhupāda: Praktisch iedereen. (Gelach) Je hoeft ze niet te tellen. Iedereen.

Śrīla Prabhupāda: Gotovo svakoga. [Smijeh.] Nema smisla brojati. Svakoga.

Verslaggever: Dat betekent dus duizenden mensen, nietwaar?

Reporter: To bi značilo na tisuće ljudi, zar ne?

Śrīla Prabhupāda: Miljoenen. Miljoenen zijn er bedrogen, omdat ze bedrogen wilden worden. God is alwetend. Hij ziet wat iemand verlangt. Hij woont in je hart en als je bedrogen wilt worden, stuurt God je een bedrieger.

Śrīla Prabhupāda: Milijune. Milijuni su prevareni jer to žele. Bog je sveznajuć. Može shvatiti vaše želje. On je u vašem srcu i ako želite da vas netko prevari, Bog vam šalje prevaranta.

Verslaggever: Kan iedereen de volmaaktheid bereiken waar u het net over had?

Reporter: Može li svatko dostići savršenstvo o kojem ste već govorili?

Śrīla Prabhupāda: Binnen één seconde. Iedereen kan in een oogopslag de volmaaktheid bereiken — als hij dat wil. Het probleem is dat niemand het wil. In de Bhagavad-gītā (18.66) zegt Kṛṣṇa: sarva-dharmān parityajya mām ekaṁ śaraṇaṁ vraja — ‘Geef je alleen over aan Mij.’ Maar wie geeft zich aan God over? Iedereen zegt: ‘Waarom zou ik me aan God overgeven? Ik wil onafhankelijk zijn.’ Maar geef je je echt over, dan is dat een kwestie van één seconde. Meer niet. Maar niemand wil dat en daar ligt het probleem.

Śrīla Prabhupāda: U sekundi. Svatko može dostići savršenstvo u sekundi, pod uvjetom da želi. Teškoća leži u tome što nitko ne želi. U Bhagavad-gīti (18.66) Kṛṣṇa kaže: sarva-dharmān parityajya mām ekaṁ śaraṇaṁ vraja, „samo se predaj Meni.“ Ali tko će se predati Bogu? Svatko kaže: „Zašto bih se predao Bogu? Bit ću neovisan.“ Ako se jednostavno predate, to je stvar trenutka. To je sve, ali nitko ne želi i to je problem.

Verslaggever: Als u zegt dat de meeste mensen bedrogen willen worden, bedoelt u dan dat ze met hun wereldse genoegens willen doorgaan en tegelijkertijd door een mantra te chanten of een bloem vast te houden tot spiritueel leven willen komen? Is dat wat u bedoelt met bedrogen willen worden?

Reporter: Kad kažete da puno ljudi želi da ih netko vara, mislite li da ljudi žele nastaviti sa svojim svjetovnim zadovoljstvima i istodobno dostići duhovni život, pjevajući mantru ili držeći cvijet? Je li to ono što želite reći?

Śrīla Prabhupāda: Precies. Het is zoiets als een patiënt die denkt: ‘Ik zal ziek blijven en tegelijkertijd gezond worden.’ Dat is tegenstrijdig. Een eerste vereiste is een opleiding in het spiritueel leven. Spiritueel leven is niet iets dat je zomaar in een gesprek van een paar minuten kunt begrijpen. Er bestaan zo veel filosofische en theologische werken, maar de mensen zijn er niet in geïnteresseerd. Dat is het probleem. Zo is het Śrīmad-Bhāgavatam een heel uitgebreid werk en het kan dagen duren voor je er ook maar een zin van begrijpt. Het Bhāgavatam beschrijft God, de Absolute Waarheid, maar de mensen zijn er niet in geïnteresseerd. En als iemand toevallig toch een beetje interesse in het spiritueel leven krijgt, wil hij iets goedkoops dat meteen effect heeft. Daarom wordt hij bedrogen. Het mensenleven is bedoeld voor ascese en boetedoening. Dat is de Vedische beschaving. In de Vedische tijd werden jongens opgevoed als brahmacārī’s: het was hun tot hun vijfentwintigste levensjaar niet toegestaan seks te bedrijven. Waar vind je tegenwoordig zo’n opvoeding? Een brahmacārī is een leerling die volstrekt celibatair leeft en in degurukula (school van de spiritueel leraar) de aanwijzingen van de guru opvolgt. Nu wordt er op school en aan de universiteit vanaf het begin seksuele opvoeding gegeven en hebben jongens en meisjes van twaalf en dertien seks met elkaar. Hoe kunnen ze zo ooit een spiritueel leven leiden? Spiritueel leven betekent dat men vrijwillig enige ascese ondergaat om tot godsrealisatie te komen. Dat is de reden waarom we erop staan dat onze ingewijde leerlingen zich niet met vrije seks inlaten, geen vlees eten, niet gokken en geen opwekkende- en bedwelmende middelen gebruiken. Zonder deze beperkingen kan geen enkele vorm van ‘yogameditatie’ of zogenaamde spirituele discipline echt zijn. Het is dan niets anders dan een handelsovereenkomst tussen bedriegers en bedrogenen.

Śrīla Prabhupāda: Da. To je kao kad bolesnik misli: „Zadržat ću svoje bolesne navike i istodobno ozdraviti.“ To je proturječje. Prvi je preduvjet da se osoba obrazuje u duhovnom životu. Duhovni život nije nešto što se može shvatiti razgovorom od nekoliko minuta. Postoji puno filozofskih i teoloških knjiga, ali ljude to ne zanima. To je problem. Na primjer, Śrīmad-Bhāgavatam vrlo je opsežno djelo i pokušate li čitati tu knjigu, danima možete proučavati samo jedan red da biste ga shvatili. Bhāgavatam opisuje Boga, Apsolutnu Istinu, ali ljude to ne zanima. Ako se tko slučajno imalo zanima za duhovni život, želi nešto trenutačno i jeftino, zato ga prevaranti obmanjuju. Ustvari, ljudski je život namijenjen za askezu i pokore. To je put vedske civilizacije. U vedsko vrijeme dječake su obučavali kao brahmacārīje. Nikakav oblik spolnog uživanja im nije bio dopušten do njihove dvadeset pete godine. Gdje je sada ta naobrazba? Brahmacārī je učenik koji živi u potpunom celibatu i izvršava guruove naredbe u guru-kuli (školi duhovnog učitelja). Danas djeca od samog početka u osnovnim i srednjim školama uče o seksu. Dvanaestogodišnji i trinaestogodišnji dječaci i djevojčice imaju seks. Kako će onda živjeti na duhovan način? Duhovni život podrazumijeva dragovoljno prihvaćanje askeze radi spoznaje Boga. Zbog toga od naših iniciranih učenika zahtijevamo da se odreknu nedopuštenog seksa, mesa, kockanja i uzimanja opojnih sredstava. Bez ovih ograničenja, nijedna „jogička meditacija“ ili takozvana duhovna disciplina neće biti vjerodostojna. To je samo poslovni ugovor između prevaranata i prevarenih.

Verslaggever: Dank u zeer.

Reporter: Puno vam hvala.

Śrīla Prabhupāda: Hare Kṛṣṇa.

Śrīla Prabhupāda: Hare Kṛṣṇa.

De absolute noodzaak van een spiritueel leraar

Apsolutna potreba za duhovnim učiteljem

In februari 1936, in Mumbai (Bombay), India, stonden de leden van een befaamde religieuze gemeenschap, de Gauḍīya Maṭha, versteld van de krachtige en welsprekende woorden van een jong lid, die sprak ter ere van zijn spiritu­eel leraar, Śrīla Bhaktisiddhānta Sarasvatī Gosvāmī. Dertig jaar later zou de jonge spreker de wereldberoemde stichter en spiritueel leraar worden van de Internationale Gemeenschap voor Krishna-bewustzijn. Śrīla Prabhu­­pāda’s pre­sentatie is een gedenkwaardige uiteenzetting van het belang van de geestelijk leraar, de discipel en hun relatie.

Veljača, 1936. godine, u Bombaju. Čisti bhakta koji će za tri desetljeća postati diljem svijeta poznat kao osnivač i duhovni učitelj pokreta za svjesnost Krišne slavi svoga duhovnog učitelja. Śrīla Prabhupādino izlaganje otkriva nam vječne istine o guruu, učeniku i njihovu odnosu.

sākṣād-dharitvena samasta-śāstrair
uktas tathā bhāvyata eva sadbhiḥ
kintu prabhor yaḥ priya eva tasya
vande guroḥ śrī-caraṇāravindam
sākṣād-dharitvena samasta-śāstrair
uktas tathā bhāvyata eva sadbhiḥ
kintu prabhor yaḥ priya eva tasya
vande guroḥ śrī-caraṇāravindam

‘In de geopenbaarde heilige teksten wordt verklaard dat de spiritueel leraar als de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods geëerd moet worden, en zuivere toegewijden van de Heer volgen deze aanwijzing op. De spiritueel leraar is de meest vertrouwelijke dienaar van de Heer. Daarom buigen we ons eerbiedig neer aan de lotusvoeten van onze spiritueel leraar.’

„U razotkrivenim spisima rečeno je da duhovnog učitelja trebamo obožavati kao Svevišnju Božansku Osobu i tu naredbu izvršavaju Gospodinovi čisti bhakte. Duhovni je učitelj Gospodinov najpovjerljiviji sluga, zato ponizno odajmo svoje poštovanje lotosolikim stopalima našega duhovnog učitelja.“

Heren, laat me u, namens de leden van de Gauḍīya Maṭha Mumbai, welkom heten, omdat u zo goed bent uw bijdrage te leveren aan ons gezamenlijk eerbetoon aan de lotusvoeten van de wereldleraar, Ācārya­deva, de stichter van de Gauḍīya Missie en voorzitter-ācārya van de Śrī Śrī Viśva-vaiṣṇava Rāja-sabhā, mijn eeuwige goddelijke leraar, Paramahaṁsa Parivrājakācārya Śrī Śrīmad Bhaktisiddhānta Sarasvatī Gosvāmī Mahārāja.

Gospodo, uime članova bombajskog ogranka Gauḍīya Maṭha, dopustite mi da vam svima poželim dobrodošlicu jer ste nam se večeras ljubazno pridružili kako bismo zajedno odali poštovanje lotosolikim stopalima učitelja svijeta, Ācāryadeve, osnivača ove Gauḍīya misije i predsjedavajućeg ācārye Śrī Śrī Viśva-vaiṣṇava Rāja-sabhe, moga vječnog božanskog učitelja Paramahaṁse Parivrājakācārye Śrī Śrīmad Bhaktisiddhānte Sarasvatīja Gosvāmīja Mahārāje.

Op uitnodiging van Ṭhākura Bhaktivinoda verscheen Ācāryadeva tweeënzestig jaar geleden op deze gezegende dag te Śrī-kṣetra Jagan­nātha-dhāma in Purī.

Prije šezdeset dvije godine, na ovaj povoljan dan, Ācāryadeva se pojavio na poziv Ṭhākure Bhaktivinode u Śrī-kṣetri Jagannātha-dhāmi u Purīju.

Heren, zulke eer brengen aan de ācāryadeva is niet sektarisch, want spreken we over fundamentele begrippen alsgurudeva of ācāryadeva, dan hebben we het over iets universeels. Het komt niet in me op mijn guru van de uwe of van wie dan ook te onderscheiden. Er bestaat slechts één guru, die in een oneindige verscheidenheid aan gedaanten verschijnt, om u, mij en alle andere mensen te onderrichten.

Gospodo, odavanje poštovanja Ācāryadevi, kao što imamo priliku večeras, nije izraz sektaštva jer kada govorimo o osnovnom načelu gurudeve ili ācāryadeve, govorimo o načelu od univerzalnog značaja. Razlika između moga gurua, vašega gurua ili gurua neke druge osobe uopće nije upitna. Postoji samo jedan guru koji se pojavljuje u bezbroj oblika kako bi poučio vas, mene i sve ostale.

De guru of ācāryadeva brengt, zoals we uit de bonafide heilige teksten vernemen, de boodschap over de absolute wereld, de transcendentale woning van de Absolute Persoonlijkheid, waar alles zonder onderscheid de Absolute Waarheid dienstbaar is. We hebben dikwijls horen zeggen: mahājano yena gataḥ sa panthāḥ (‘Volg het spoor van de voorgaande ācārya’), maar we hebben nauwelijks getracht te begrijpen wat de werkelijke strekking van deze ślokais. Als we dit voorstel nauwkeurig bestuderen, dan zien we dat de mahājana één is en dat de koninklijke weg naar de spirituele wereld ook één is. In de Muṇḍaka Upaniṣad (1.2.12) staat:

Iz vjerodostojnih spisa doznajemo da guru, ācāryadeva, prenosi poruku apsolutnog svijeta, transcendentalnog prebivališta Apsolutne Osobe, u kojem sve, bez iznimke, služi Apsolutnu Istinu. Toliko smo puta čuli izreku mahājano yena gataḥ sa panthāḥ („Kročite putem kojim je prošao prethodni ācārya“), ali jedva da smo pokušali shvatiti pravi smisao ove śloke. Ako pomno proučimo ovu izreku, shvatit ćemo da je mahājana jedan i da je kraljevski put u transcendentalni svijet jedan. U Muṇḍaka Upaniṣadi rečeno je:

tad-vijñānārthaṁ sa gurum evābhigacchet
samit-pāṇiḥ śrotriyaṁ brahma-niṣṭham
tad-vijñānārthaṁ sa gurum evābhigacchet
samit-pāṇiḥ śrotriyaṁ brahma-niṣṭham

‘Om de transcendentale wetenschap te leren, moet je je tot een bonafide spiritueel leraar wenden die zich in de opeenvolging van discipelen bevindt en die gevestigd is in de Absolute Waarheid.’

„Da bi naučila transcendentalnu nauku, osoba mora prići vjerodostojnu duhovnom učitelju u učeničkom slijedu, koji je utemeljen u Apsolutnoj Istini.“

Zodoende wordt hier bevolen dat we, als we transcendentale kennis willen ontvangen, de guru moeten benaderen. Als de Absolute Waarheid één is — en daarover hoeft volgens ons geen verschil van mening te zijn — kan de guru niet twee zijn. De ācāryadeva voor wie we vanavond samengekomen zijn, is niet de guru van een sektarische instelling of een van de vele verschillende verkondigers van de waarheid. Nee, hij is de jagad-guru, de guru van ons allemaal; het enige verschil is dat sommigen hem van ganser harte gehoorzamen, terwijl anderen dat niet doen.

Tako nam ova strofa nalaže da priđemo guruu kako bismo primili transcendentalno znanje. Ako je Apsolutna Istina jedna, u čemu se po našem mišljenju svi slažu, ne mogu postojati dva gurua. Ācāryadeva zbog kojeg smo se večeras okupili, kako bismo mu ponizno ukazali počast, nije guru neke sektaške ustanove niti jedan od brojnih izlagača istine koji zastupaju različita mišljenja. Naprotiv, on je Jagad-guru, guru svih nas. Jedina je razlika što mu se jedni pokoravaju svim srcem dok mu se drugi ne pokoravaju izravno.

In het Śrīmad-Bhāgavatam (11.17.27) staat:

Śrīmad-Bhāgavatamu (11.17.27) rečeno je:

ācāryaṁ māṁ vijānīyān
nāvanmanyeta karhicit
na martya-buddhyāsūyeta
sarva-deva-mayo guruḥ
ācāryaṁ māṁ vijānīyān
nāvanmanyeta karhicit
na martya-buddhyāsūyeta
sarva-deva-mayo guruḥ

‘Weet dat de spiritueel leraar zo goed is als Ik’, zei de Heer. ‘Niemand moet afgunstig zijn op de spiritueel leraar of hem als een gewoon mens beschouwen, want hij is zo goed als alle halfgoden samen.’ Dat wil zeggen: de ācārya is zo goed als God Zelf. Hij heeft niets te maken met wereldse zaken. Hij verschijnt hier niet om zich met tijdelijke zaken te bemoeien, maar om de gevallen, geconditioneerde zielen te bevrijden — de zielen die naar de materiële wereld zijn gekomen om er te genieten met behulp van de geest en de vijf zintuigen. Hij verschijnt voor ons om het licht van de Veda’s te openbaren en ons de zegeningen van volledige vrijheid te schenken, waarnaar we bij iedere stap op onze levensreis zouden moeten hunkeren.

„Blaženi Gospodin reče: ‚Osoba treba znati da je duhovni učitelj jednak Meni. Nitko ne bi trebao zavidjeti duhovnom učitelju niti ga smatrati običnim čovjekom jer je duhovni učitelj predstavnik svih polubogova.’“ To znači da se ācārya ne razlikuje od samog Boga. On nema nikakve veze sa svjetovnim zbivanjima. Ne dolazi ovdje da bi se umiješao u djelatnosti zadovoljavanja privremenih potreba, već da bi izbavio pale, uvjetovane duše, odnosno bića koja su došla u materijalni svijet kako bi uživala u djelatnostima uma i pet organa osjetilnog opažanja. Pojavljuje se pred nama da bi nam razotkrio svjetlo Veda i blagoslovio nas potpunom slobodom, za kojom bismo trebali čeznuti na svakom koraku našeg životnog puta.

God openbaarde de transcendentale kennis van de Veda’s eerst aan Brahmā, de schepper van dit universum. Brahmā gaf de kennis door aan Nārada, Nārada aan Vyāsadeva, Vyāsadeva aan Madhva, en langs deze opeenvolging van discipelen werd de transcendentale kennis van discipel tot discipel overgedragen tot ze Heer Gaurāṅga bereikte, Śrī Kṛṣṇa Caitanya, die de rol aannam van leerling en opvolger van Śrī Īśvara Purī. De huidige ācāryadeva is de tiende vertegenwoordiger sinds Śrī Rūpa Gosvāmī, de oorspronkelijke vertegenwoordiger van Heer Caitanya, die deze transcendentale boodschap uitdroeg in al haar facetten. De kennis die we van onze gurudevaontvangen, is dezelfde kennis die door God Zelf en door de lijn van ācārya’s (leermeesters), beginnend met Brahmā,doorgegeven werd. We verheerlijken deze heilzame dag als Śrī Vyāsa-pūjā-tithi, omdat de ācārya de levende vertegenwoordiger is van Vyāsadeva, de samensteller van de Veda’s, de purāṇa’s, de Bhagavad-gītā, het Mahābhārata en het Śrīmad-Bhāgavatam.

Bog je na početku izložio transcendentalno znanje Veda Brahmi, stvoritelju ovog svemira. Brahmā je prenio znanje Nāradi, Nārada Vyāsadevi, a Vyāsadeva Madhvi. Tako se u učeničkom slijedu transcendentalno znanje prenosilo ovim procesom s učitelja na učenika, sve dok nije stiglo do Gospodina Gaurāṅge, Śrī Kṛṣṇe Caitanye, koji se predstavljao kao učenik i sljedbenik Śrī Īśvare Purīja. Sadašnji Ācāryadeva predstavnik je učeničkog slijeda u desetom pokoljenju od Śrī Rūpe Gosvāmīja, izvornog predstavnika Gospodina Caitanye, koji je propovijedao ovu transcendentalnu tradiciju u njezinoj punoći. Znanje koje primamo od našega Gurudeve ne razlikuje se od znanja koje su izložili sam Bog i niz ācārya u Brahminu učeničkom slijedu. Slavimo ovaj povoljan dan kao Śrī Vyāsa-pūjā-tithi jer je Ācārya živi predstavnik Vyāsadeve, božanskog sastavljača Veda, Purāṇa, Bhagavad-gīte, Mahābhārate i Śrīmad-Bhāgavatama.

Wie het goddelijke geluid of śabda-brahma met behulp van zijn onvolmaakte zintuiglijk vermogen interpreteert, kan geen ware guru zijn, omdat iemand die niet door een betrouwbare ācārya is opgeleid, ongetwijfeld van Vyāsadeva zal afwijken (zoals de māyāvādī’s doen). Śrīla Vyāsadeva is de belangrijkste autoriteit op het gebied van de Vedische kennis en daarom kan iemand die zijn visie negeert niet als guru of ācārya worden aanvaard, ook al is hij nog zo deskundig in materiële kennis. In de Padma Purāṇa staat:

Onaj tko svojim nesavršenim osjetilnim opažanjem tumači božanski zvuk, śabda-brahmu, ne može biti pravi duhovni učitelj jer će bez valjane disciplinske izobrazbe pod vodstvom vjerodostojna ācārye sigurno odstupiti od mišljenja Vyāsadeve (kao što to čine māyāvādīji). Śrīla Vyāsadeva izvorni je autoritet za vedsku objavu, zato se takav beznačajan tumač ne može prihvatiti kao guru ili ācārya bez obzira na njegov uspjeh u svjetovnoj naobrazbi. U Padma Purāṇi rečeno je:

sampradāya-vihīnā ye
mantrās te niṣphalā matāḥ
sampradāya-vihīnā ye
mantrās te niṣphalā matāḥ

‘Tenzij je door een betrouwbare spiritueel leraar bent ingewijd in de opeenvolging van discipelen, heeft de mantra die je hebt ontvangen geen enkel effect.’

„Ako te ne inicira vjerodostojan duhovni učitelj u učeničkom slijedu, mantra koju si primio neće djelovati.“

Wie daarentegen de transcendentale kennis ontvangen heeft door naar de bevoegde leraar in de opeenvolging van discipelen te luisteren en de ware ācārya’s oprecht eerbiedigt, raakt ongetwijfeld verlicht door de geopenbaarde kennis van de Veda’s. Maar deze kennis is niet toegankelijk voor de experimentele benadering van de empirische onderzoekers. De Śvetāśvatara Upaniṣad (6.23) stelt:

S druge strane, razotkriveno znanje iz Veda zacijelo će prosvijetliti onoga tko primi transcendentalno znanje slušajući vjerodostojna učitelja u učeničkom slijedu i tko iskreno poštuje pravog ācāryu. Međutim, to znanje zauvijek ostaje nedostupno spoznajnom pristupu empiričara. U Śvetāśvatara Upaniṣadi (6.23) rečeno je:

yasya deve parā bhaktir
yathā deve tathā gurau
tasyaite kathitā hy arthāḥ
prakāśante mahātmanaḥ
yasya deve parā bhaktir
yathā deve tathā gurau
tasyaite kathitā hy arthāḥ
prakāśante mahātmanaḥ

‘Alleen aan die grote zielen die onvoorwaardelijk vertrouwen hebben in zowel de Heer als in de spiritueel leraar, worden alle facetten van de Vedische kennis vanzelf geopenbaard.’

„Samo velikim dušama koje imaju bezuvjetnu vjeru u Gospodina i duhovnog učitelja samim se tim razotkriva sav smisao vedskog znanja.“

Heren, onze kennis is zo gering, onze zintuigen zijn zo onvolmaakt en onze vermogens zijn zo beperkt, dat we onmogelijk ook maar enige kennis over het absolute gebied kunnen krijgen als we ons niet aan de lotusvoeten van Śrī Vyāsadeva of zijn bonafide vertegenwoordiger overgeven. Elk moment van de dag worden we misleid door onze rechtstreekse waarneming. Het is allemaal een schepping of verzinsel van de geest, die onophoudelijk bedriegt, verandert en flakkert. We kunnen niets over het transcendentale domein te weten komen met behulp van de beperkte, gebrekkige methode van waarneming en experiment. Wat we wel kunnen doen is aandachtig luisteren naar het transcendentale geluid uit dat gebied, dat ons door de feilloze bemiddeling van Śrī Gurudeva of Śrī Vyāsadeva bereikt. Daarom, mijne heren, moeten we ons vandaag overgeven aan de lotusvoeten van de vertegenwoordiger van Śrī Vyāsadeva, om al onze meningsverschillen, die voortkomen uit een gebrek aan nederigheid, uit de weg te ruimen. In de Śrī Gītā (4.34) staat in verband hiermee:

Gospodo, naše je znanje tako oskudno, osjetila su nam tako nesavršena, a izvori znanja tako ograničeni. O apsolutnom carstvu nećemo naučiti baš ništa ako se ne predamo lotosolikim stopalima Śrī Vyāsadeve ili njegova vjerodostojna predstavnika. Svakog nas trena obmanjuje znanje koje se temelji na našem izravnom opažanju. Sve je to tvorevina ili izmišljotina uma koji nas stalno vara, mijenja se i treperi. Ograničenim, izvrnutim metodama opažanja i eksperimentiranja ne možemo ništa doznati o transcendentalnom carstvu, ali možemo svi željno slušati transcendentalni zvuk koji iz tog svijeta u ovaj prenosi neokaljani medij, Śrī Gurudeva ili Śrī Vyāsadeva. Zato se, gospodo, danas trebamo predati stopalima predstavnika Śrī Vyāsadeve kako bismo riješili sve naše nesuglasice uzrokovane našim nepokornim stavom. U Śrī Gīti (4.34) rečeno je:

tad viddhi praṇipātena
paripraśnena sevayā
upadekṣyanti te jñānaṁ
jñāninas tattva-darśinaḥ
tad viddhi praṇipātena
paripraśnena sevayā
upadekṣyanti te jñānaṁ
jñāninas tattva-darśinaḥ

‘Probeer de waarheid te begrijpen door een spiritueel leraar te benaderen. Stel hem in alle nederigheid vragen en wees hem dienstbaar. De zelfgerealiseerde zielen kunnen kennis aan je overdragen, omdat ze de waarheid hebben gezien.’

„Samo priđi mudrom i vjerodostojnom duhovnom učitelju. Predaj mu se i pokušaj ga shvatiti postavljajući mu pitanja i služeći ga. Mudar duhovni učitelj prosvijetit će te transcendentalnim znanjem jer je već spoznao Apsolutnu Istinu.“

Om de transcendentale kennis te ontvangen moeten we ons volkomen aan de ware ācārya overgeven, met een houding van brandende nieuwsgierigheid en dienstbaarheid. Het dienen van de Absolute, onder leiding van de ācārya, is de enige manier waarop we ons transcendentale kennis kunnen eigenmaken. Deze samenkomst, waarbij we vandaag onze nederige diensten en hulde brengen aan de voeten van Ācāryadeva, zal ons in staat stellen ons de spirituele kennis eigen te maken die hij in zijn goedheid, zonder onderscheid te maken, aan iedereen heeft overgebracht.

Da bismo primili transcendentalno znanje, moramo se potpuno predati pravom ācāryi u duhu gorljiva raspitivanja i služenja. Samo služenjem Apsoluta pod vodstvom ācārye možemo usvojiti transcendentalno znanje. Današnji susret na kojem nudimo naše skromne službe i izraze poštovanja stopalima Ācāryadeve blagoslovit će nas sposobnošću usvajanja transcendentalnog znanja koje on tako ljubazno prenosi svima bez razlike.

Gentlemen, we are all more or less proud of our past Indian civilization, but we actually do not know the real nature of that civilization. We cannot be proud of our past material civilization, which is now a thousand times greater than in days gone by. It is said that we are passing through the age of darkness, the Kali-yuga. What is this darkness? The darkness cannot be due to backwardness in material knowledge, because we now have more of it than formerly. If not we ourselves, our neighbors, at any rate, have plenty of it. Therefore, we must conclude that the darkness of the present age is not due to a lack of material advancement, but that we have lost the clue to our spiritual advancement, which is the prime necessity of human life and the criterion of the highest type of human civilization. Throwing of bombs from airplanes is no advancement of civilization from the primitive, uncivilized practice of dropping big stones on the heads of enemies from the tops of hills. Improvement of the art of killing our neighbors by means of machine guns and poisonous gases is certainly no advancement from primitive barbarism, which prided itself on its art of killing by bows and arrows. Nor does the development of a sense of pampered selfishness prove anything more than intellectual animalism. True human civilization is very different from all these states, and therefore in the Kaṭha Upaniṣad [1.3.14] there is the emphatic call:

Gospodo, svi smo mi manje ili više ponosni na našu nekadašnju indijsku civilizaciju, ali ne poznajemo pravu prirodu te civilizacije. Ne bismo se trebali ponositi našom nekadašnjom svjetovnom civilizacijom koja je danas tisuću puta naprednija nego u davnoj prošlosti. Kaže se da prolazimo kroz doba tame, Kali-yugu, ali što je ta tama? Tama ne može biti uzrokovana nazadnošću u svjetovnom znanju jer ga danas imamo više nego prije. Ako ga nemamo mi sami, onda ga naši susjedi imaju u izobilju. Stoga moramo zaključiti da tama sadašnjeg doba nije uzrokovana materijalnom nazadnošću, nego zanemarivanjem duhovnog razvoja koji je osnovna potreba ljudskog života i mjerilo prvorazredne civilizacije. Bacanje bombi iz aviona nije pokazatelj napredovanja civilizacije u odnosu na primitivni, necivilizirani običaj bacanja kamenih gromada s vrha brda na glave neprijatelja. Usavršavanje umijeća ubijanja naših susjeda strojnicama i otrovnim plinovima zacijelo nije napredak u odnosu na primitivni barbarizam, ponosan na umijeće ubijanja lukovima i strijelama. Izgleda da nam ni nadgradnja bolesne sebičnosti nije donijela ništa bolje od intelektualnog animalizma. Prava ljudska civilizacija potpuno se razlikuje od svih tih slučajeva, zato u Kaṭha Upaniṣadi (1.3.14) nalazimo nedvosmislen poziv:

uttiṣṭhata jāgrata
prāpya varān nibodhata
kṣurasya dhārā niśitā duratyayā
durgaṁ pathas tat kavayo vadanti
uttiṣṭhata jāgrata
prāpya varān nibodhata
kṣurasya dhārā niśitā duratyayā
durgaṁ pathas tat kavayo vadanti

‘Word alsjeblieft wakker en probeer te begrijpen wat een zegen deze menselijke levensvorm eigenlijk is. Het pad van spirituele bewustwording is heel moeilijk te begaan; het is zo scherp als een scheermes. Dat is de mening van geleerde transcendentalisten.’

„Molim vas, probudite se i pokušajte shvatiti blagodat koju sada imate u ljudskom obliku života. Put duhovne spoznaje vrlo je težak; oštar je kao oštrica brijača. To je mišljenje učenih transcendentalista.“

Terwijl anderen zich nog in de schoot van de historische vergetelheid bevonden, hadden de wijzen van India al een ander soort beschaving ontwikkeld, die hen in staat stelde zichzelf te leren kennen. Ze hadden ontdekt dat we beslist geen materiële wezens zijn, maar dat we allemaal spirituele, eeuwige en onvernietigbare dienaren van de Absolute zijn. Maar omdat we tegen beter weten in verkozen hebben om ons volledig met het huidige materiële bestaan te vereenzelvigen, is ons leed door de meedogenloze wet van geboorte en dood, met alle ziekten en zorgen van dien, vermenigvuldigd. Dit leed kan op geen enkele manier langs materiële weg werkelijk verzacht worden, omdat het materiële en het spirituele twee totaal verschillende grootheden zijn. Het is net als wanneer we een vis op het droge zouden leggen en hem alles zouden aanbieden wat er maar aan geluk op het land bestaat. De enige manier om dit dier uit zijn ondraaglijke lijden te verlossen is dat we het naar zijn natuurlijke omgeving terugbrengen. Het spirituele en het materiële zijn volkomen elkaars tegengestelden. We zijn allemaal spirituele wezens. Ook al houden we ons nog zo druk bezig met allerlei wereldse zaken, het zal ons nooit het volmaakte geluk brengen dat in feite ons geboorterecht is. Alleen als we terugkeren naar onze natuurlijke toestand van spiritueel bestaan, bereiken we volmaakt geluk. Dat is de kenmerkende boodschap van onze klassieke Indiase beschaving en ook van de Gītā, de Veda’s, de purāṇa’s en alle ware ācārya’s, met inbegrip van onze huidige Ācāryadeva, in de opeenvolging van Heer Caitanya.

Prema tomu, dok su se drugi još uvijek nalazili u maternici povijesnog zaborava, indijski su mudraci osmislili drukčiju civilizaciju koja im je omogućila spoznaju vlastite osobnosti. Otkrili su da nismo materijalna bića, već duhovni, vječni, neuništivi sluge Apsoluta. Unatoč prigovoru savjesti, mi smo se ipak odlučili potpuno poistovjetiti sa sadašnjim materijalnim postojanjem. U skladu s neumoljivim zakonom rođenja i smrti, kao i popratnim bolestima i tjeskobama, naše su se patnje umnožile. Te patnje ne može ublažiti nikakvo materijalno zadovoljstvo jer su materija i duh potpuno oprečni elementi. To je kao kad biste kakvu vodenu životinju izvukli iz vode na kopno i pružili joj sve užitke koji su ondje dostupni. Nećete je spasiti od samrtnih patnji sve dok je ne izvadite iz njoj strane životne sredine. Duh i materija potpuno su oprečni. Svi smo mi duhovna bića, stoga uplitanjem u svjetovna zbivanja nećemo naći savršenu sreću koja je naše prirođeno pravo. Uživat ćemo u savršenoj sreći samo ako se vratimo svome prirodnom, duhovnom postojanju. To je jasna poruka naše drevne indijske civilizacije, poruka Gīte, Veda, Purāṇa i svih vjerodostojnih ācārya, uključujući našega sadašnjeg Ācāryadevu, u slijedu Gospodina Caitanye.

Heren, hoewel we de verheven boodschap van onze Ācāryadeva, Oṁ Viṣṇupāda Paramahaṁsa Parivrājakācārya Śrī Śrīmad Bhaktisiddhānta Sarasvatī Gosvāmī Mahārāja, nog niet volledig begrepen hebben, moeten we toch toegeven dat we ons zeker gerealiseerd hebben dat de goddelijke boodschap van zijn heilige lippen precies dat is wat de lijdende mensheid nodig heeft. Daarom moeten we geduldig naar hem luisteren. Als we naar het transcendentale geluid luisteren, zonder onnodige tegenstand, zal hij ons zeker genadig zijn. De boodschap van de ācārya is bedoeld om ons terug te brengen naar ons oorspronkelijke thuis, terug naar God. Laat me daarom nogmaals herhalen dat we hem geduldig moeten aanhoren, hem overeenkomstig onze overtuiging moeten volgen en ons diep voor zijn lotusvoeten moeten neerbuigen, omdat hij ons bevrijd heeft van onze huidige ongegronde onwil om de Absolute en alle zielen te dienen.

Gospodo, ako još nismo njegovom milošću blagoslovljeni savršenim razumijevanjem uzvišene poruke našeg Ācāryadeve Oṁ Viṣṇupāda Paramahaṁse Parivrājakācārye Śrī Śrīmad Bhaktisiddhānte Sarasvatīja Gosvāmīja Mahārāje, moramo priznati da smo zacijelo spoznali da je božanska poruka s njegovih svetih usana upravo ono što je potrebno čovječanstvu koje pati. Svi bismo ga trebali pažljivo saslušati. Poslušamo li transcendentalni zvuk bez nepotrebna protivljenja, sigurno će biti milostiv prema nama. Ācāryina je poruka namijenjena tomu da nas vrati našem izvornom domu, Bogu. Zato mi dopustite da ponovim kako ga trebamo strpljivo slušati, slijediti ga dokle nam to uvjerenja dopuštaju i odavati poštovanje njegovim lotosolikim stopalima jer nas oslobađa naše bezuzročne bezvoljnosti da služimo Apsolutu i svim dušama.

Uit de Gītā leren we dat de ātmā of ziel zelfs na de vernietiging van het lichaam blijft bestaan: de ziel is altijd dezelfde, altijd nieuw en altijd fris. Vuur kan haar niet verbranden, water kan haar niet oplossen, de lucht kan haar niet verdrogen en het zwaard kan haar niet doden. Ze is eeuwig en onsterfelijk. Dit wordt bevestigd in het Śrīmad-Bhāgavatam (10.84.13):

Iz Gīte doznajemo da ātmā, duša, nije ubijena čak ni kada je tijelo ubijeno. Uvijek je ista, uvijek nova i svježa. Vatra je ne može spaliti, voda rastopiti, zrak isušiti, a mač ubiti. Uvijek je postojeća i vječna. To je potvrđeno u Śrīmad-Bhāgavatamu (10.84.13):

yasyātma-buddhiḥ kuṇape tri-dhātuke
sva-dhīḥ kalatrādiṣu bhauma ijya-dhīḥ
yat-tīrtha-buddhiḥ salile na karhicij
janeṣv abhijñeṣu sa eva go-kharaḥ
yasyātma-buddhiḥ kuṇape tri-dhātuke
sva-dhīḥ kalatrādiṣu bhauma ijya-dhīḥ
yat-tīrtha-buddhiḥ salile na karhicij
janeṣv abhijñeṣu sa eva go-kharaḥ

‘Wie deze lichamelijke zak, die uit drie elementen bestaat (gal, slijm en lucht), voor het zelf aanziet, die graag een intieme band met zijn vrouw en kinderen onderhoudt, die denkt dat zijn geboorteland vereerbaar is, die zich baadt in het water van heilige pelgrimsoorden, maar nooit te rade gaat bij mensen die werkelijke kennis bezitten, is niet beter dan een ezel of een koe.’

„Onaj tko smatra ovu tjelesnu vreću sačinjenu od tri elementa [žuči, sluzi i zraka] svojim jastvom, koga privlači blizak odnos sa ženom i djecom, tko smatra svoju zemlju vrijednom obožavanja, tko se kupa u vodama na svetištima, ali nikada ne koristi priliku za druženje s onima koji su doista učeni, nije bolji od magarca ili krave.“

Helaas zijn we tegenwoordig allemaal dwaas geworden door te negeren wat ons werkelijk troost zou kunnen bieden en door onszelf te identificeren met de kooi van ons lichaam. We steken al onze energie in het zinloos oppoetsen van deze kooi en verwaarlozen de ziel die erin gevangen zit volkomen. Het is de bedoeling dat we de vogel van de ziel uit de kooi van het lichaam bevrijden; de vogel zit er niet voor het welzijn van de kooi. Dit is iets waar we diep over moeten nadenken. Al onze inspanningen zijn er nu op gericht de kooi in stand te houden, en op zijn best slagen we erin de geest wat te voeden met kunst en literatuur. Maar we weten niet dat deze geest ook materieel is, al is het dan in subtielere vorm. Dat wordt in de Gītā (7.4) verklaard:

Na žalost, zanemarivši svoju pravu udobnost i poistovjetivši se s materijalnim kavezom, u današnje smo vrijeme svi postali budale. Usredotočili smo svu svoju energiju na besmisleno održavanje materijalnog kaveza radi njega samog potpuno zanemarivši zarobljenu dušu u njemu. Kavez je nije namijenjen tomu da pomogne ptici niti je ptica stvorena za dobro kaveza, zato dobro razmislimo o tome. Sve su naše djelatnosti sada usmjerene na održavanje kaveza. U najboljem slučaju, pokušavamo nahraniti um umjetnošću i književnošću, ali ne znamo da je i um materijalan iako je po ustrojstvu suptilniji. To je rečeno u Gīti (7.4):

bhūmir āpo ’nalo vāyuḥ
khaṁ mano buddhir eva ca
ahaṅkāra itīyaṁ me
bhinnā prakṛtir aṣṭadhā
bhūmir āpo ’nalo vāyuḥ
khaṁ mano buddhir eva ca
ahaṅkāra itīyaṁ me
bhinnā prakṛtir aṣṭadhā

‘Aarde, water, vuur, lucht, ether, geest, intelligentie en vals ego — samen vormen deze acht Mijn afgescheiden materiële energieën.’

„Zemlja, vatra, voda, zrak, nebo, inteligencija, um i ego Moje su odvojene energije.“

We hebben nauwelijks de moeite genomen om de ziel, die zowel van het lichaam als van de geest verschilt, ook wat voedsel te geven. We plegen daarom allemaal zelfmoord in de ware zin van het woord. De ācāryadeva waarschuwt ons dat we zo’n onjuiste manier van handelen moeten stoppen. Laten we ons daarom neerbuigen aan zijn lotusvoeten en hem danken voor zijn zuivere genade en goedheid.

Nismo se gotovo uopće potrudili da nahranimo dušu koja se razlikuje od tijela i uma, zato činimo samoubojstvo u pravom smislu te riječi. Budući da nas poruka Ācāryadeve upozorava da odustanemo od toga nedjela, odajmo poštovanje njegovim lotosolikim stopalima zbog neokaljane ljubaznosti i milosti koju nam je podario.

Heren, denk alstublieft geen moment dat mijn gurudeva de moderne beschaving een halt zou willen toeroepen; dat zou een onmogelijke zaak zijn. Maar laten we van hem leren hoe we er het beste van kunnen maken. Laten we inzien hoe belangrijk dit menselijk leven is, dat zich namelijk leent voor het ontwikkelen van de hoogste vorm van werkelijk bewustzijn. We mogen de kansen die deze zeldzame menselijke levensvorm ons biedt niet aan ons voorbij laten gaan. Het Śrīmad-Bhāga­vatam (11.9.29) zegt:

Gospodo, nemojte ni na trenutak pomisliti da moj Gurudeva želi potpuno spriječiti razvoj suvremene civilizacije. To je nemoguće, no naučimo od njega kako izvući najveću korist iz loše sklopljena posla i shvatimo važnost ovoga ljudskog života koji je pogodan za razvoj istinske svijesti do krajnjih granica. Ne smijemo propustiti tu priliku, iskoristimo ovaj rijetki ljudski život na najbolji mogući način. U Śrīmad-Bhāgavatamu (11.9.29) rečeno je:

labdhvā su-durlabham idaṁ bahu-sambhavānte
mānuṣyam artha-dam anityam apīha dhīraḥ
tūrṇaṁ yateta na pated anu-mṛtyu yāvan
niḥśreyasāya viṣayaḥ khalu sarvataḥ syāt
labdhvā su-durlabham idaṁ bahu-sambhavānte
mānuṣyam artha-dam anityam apīha dhīraḥ
tūrṇaṁ yateta na pated anu-mṛtyu yāvan
niḥśreyasāya viṣayaḥ khalu sarvataḥ syāt

‘De zeldzame, menselijke levensvorm wordt verkregen na vele malen geboren en gestorven te zijn, en hij kan ons, hoewel hij tijdelijk is, het hoogste goed schenken. Daarom moet een verstandig mens onmiddellijk proberen het hoogste goed te bereiken en niet opnieuw terechtkomen in herhaalde geboorte en dood. Zinsbevrediging is immers zelfs in de meest verfoeilijke levensvormen voorhanden, terwijl alleen een mens Kṛṣṇa-bewust kan worden.’

„Ljudski se oblik života dostiže nakon mnogo, mnogo rođenja. Iako nije trajan, može pružiti najvišu dobrobit. Zato razuman i pametan čovjek treba odmah pokušati ispuniti svoju misiju i steći najveću dobrobit prije nego što dođe smrt. Treba izbjegavati zadovoljavanje osjetila koje je dostupno u svim okolnostima.“

Laten we deze levensvorm niet misbruiken door vergeefse pogingen naar materieel genot, dat wil zeggen, door ons leven enkel in dienst te stellen van eten, slapen, verdedigen en seks. De boodschap van Ācāryadeva ligt vervat in de woorden van Śrīla Rūpa Gosvāmī (Bhakti-rasāmṛta-sindhu 1.2.255-256):

Nemojmo zloupotrijebiti ovaj ljudski život u uzaludnoj potrazi za materijalnim užitcima, odnosno jedenjem, spavanjem, strahovanjem i osjetilnim djelatnostima. Poruku Ācāryadeve zorno prikazuju sljedeće riječi Śrī Rūpe Gosvāmīja (Bhakti-rasāmṛta-sindhu 1.2.255–256):

anāsaktasya viṣayān
yathārham upayuñjataḥ
nirbandhaḥ kṛṣṇa-sambandhe
yuktaṁ vairāgyam ucyate
anāsaktasya viṣayān
yathārham upayuñjataḥ
nirbandhaḥ kṛṣṇa-sambandhe
yuktaṁ vairāgyam ucyate
prāpañcikatayā buddhyā
hari-sambandhi-vastunaḥ
mumukṣubhiḥ parityāgo
vairāgyaṁ phalgu kathyate
prāpañcikatayā buddhyā
hari-sambandhi-vastunaḥ
mumukṣubhiḥ parityāgo
vairāgyaṁ phalgu kathyate

‘Wie in overeenstemming met het Kṛṣṇa-bewustzijn leeft, bevindt zich beslist in de onthechte levensorde. Hij moet onthecht zijn van zinsbevrediging en alleen dat tot zich nemen wat hij nodig heeft voor het instandhouden van zijn lichaam. Maar de onthechting van iemand die dingen afwijst die in dienst van Kṛṣṇa gebruikt kunnen worden, onder het voorwendsel dat ze materieel zijn, is onvolledig.’

„Osoba je potpuno utemeljena u redu odricanja ako živi u skladu sa svjesnošću Kṛṣṇe. Ne smije se vezati za zadovoljavanje osjetila i treba prihvatiti samo ono što je prijeko potrebno za održavanje tijela. S druge strane, onaj tko se odriče stvari koje se mogu upotrijebiti za služenje Kṛṣṇi, pod izlikom da su takve stvari materijalne, nije dosljedan u odricanju.“

De betekenis van deze śloka’s kan alleen gerealiseerd worden als we, in plaats van de dierlijke, juist de verstandelijke kant van het leven volledig ontwikkelen. Laten we, zittend aan de lotusvoeten van Ācāryadeva, proberen te vernemen wie we zijn, wat dit universum is, wat God is en wat onze relatie met Hem is. De boodschap van Heer Caitanya is de boodschap van de levende wereld voor de levende wezens. Heer Caitanya deed geen moeite om deze dode wereld te verheffen, de wereld met de toepasselijke naam Martyaloka, de wereld waar alles gedoemd is te sterven. 450 jaar geleden daalde Hij temidden van ons neer om ons te vertellen over het transcendentale universum, waar alles blijvend is en waar alles bestemd is voor dienst aan de Absolute. Maar in het recente verleden hebben gewetenloze personen een vertekend beeld gegeven van Heer Caitanya en is de hoogste filosofie van de Heer ten onrechte uitgelegd als de cultus van het laagste slag mensen. Het verheugt ons u vanavond te kunnen meedelen dat onze Ācāryadeva ons in zijn gebruikelijke goedheid heeft gered van zo’n afschuwelijke degradatie; daarom buigen we ons in alle nederigheid neer voor zijn lotusvoeten.

Smisao ovih śloka spoznat ćemo jedino potpunim razvijanjem razumnoga dijela našeg bića, a ne jačanjem naših životinjskih svojstava. Sjedeći do stopala Ācāryadeve, pokušajmo shvatiti iz ovoga transcendentalnog izvora znanja što smo mi, što je ovaj svemir, što je Bog i kakav odnos imamo s Njim. Poruka Gospodina Caitanye poruka je svijeta živih namijenjena živim bićima. Gospodin Caitanya nije mario za to da unaprijedi ovaj smrtni svijet koji se prikladno naziva Martyaloka, svijet u kojem je svima suđeno da umru. Pojavio se pred nama prije četiristo pedeset godina kako bi nas obavijestio o transcendentalnom svemiru u kojem je sve vječno i namijenjeno služenju Apsolutu. Međutim, u posljednje vrijeme neki bezobzirni ljudi pogrešno predstavljaju Gospodina Caitanyu, a Njegovu najuzvišeniju filozofiju pogrešno tumače kao kult najnižih slojeva društva. Drago nam je što večeras možemo objaviti da nas je naš Ācāryadeva svojom uobičajenom ljubaznošću spasio od ove užasne vrste degradacije. Zato sa svom poniznošću odajemo poštovanje njegovim lotosolikim stopalima.

Heren, de huidige beschaafde (of onbeschaafde) samenleving is zo krankzinnig dat ze de Persoonlijkheid Gods enkel onpersoonlijke kenmerken toekent en Hem nietig en krachteloos maakt door te beweren dat Hij geen zintuigen, geen gedaante, geen activiteiten, geen hoofd, geen benen en geen plezier heeft. Ook moderne geleerden hebben er door hun volkomen gebrek aan goede leiding en werkelijk inzicht in spirituele zaken plezier in God zo af te schilderen. Al deze empirici denken hetzelfde: al het genietbare moet door de menselijke samenleving (en dan alleen maar door een specifieke klasse) gemonopoliseerd worden; de persoonlijke God heeft niets anders te doen dan ze op hun grillige wenken te bedienen. Wij hebben het geluk dat we door de goedheid van Śrī Śrīmad Paramahaṁsa Parivrājakācārya Bhaktisiddhānta Sarasvatī Gosvāmī Mahārāja van deze afschuwelijke kwaal verlost zijn. Hij heeft onze ogen geopend, hij is onze eeuwige vader, onze eeuwige leraar en onze eeuwige gids. Laten we ons daarom op deze heilzame dag neerbuigen aan zijn lotusvoeten.

Gospodo, u današnje vrijeme kulturno (ili nekulturno) društvo Svevišnjem Gospodinu manijakalno pripisuje samo neosobna svojstva i obezvređuje Ga tvrdeći da nema osjetila, oblik, djelatnosti, glavu, noge i užitke. Zbog nedostatka pravilna vodstva i istinskog uvida u duhovnu stvarnost, takve izjave pružaju zadovoljstvo suvremenim učenjacima. Svi ti empiričari razmišljaju na sličan način: sve ono što pruža zadovoljstvo treba prisvojiti samo ljudsko društvo ili određeni sloj ljudi, a neosobni Bog treba samo ispunjavati njihove hirovite želje. Sretni smo da smo oslobođeni ove užasne bolesti milošću Njegove Božanske Milosti Paramahaṁse Parivrājakācārye Bhaktisiddhānte Sarasvatīja Gosvāmīja Mahārāje. On nam je otvorio oči. On je naš vječni otac, naš vječni učitelj i naš vječni vođa. Stoga odajmo poštovanje njegovim lotosolikim stopalima na ovaj povoljan dan.

Heren, hoewel we met betrekking tot de kennis van het Transcendentale nog maar onwetende kinderen zijn, heeft Śrīla Bhaktisiddhānta, mijn gurudeva, niettemin een klein vuur in ons aangewakkerd waarmee we het onoverwinnelijke duister van de empirische kennis kunnen verdrijven. We zijn nu al zodanig in veiligheid, dat we geen duimbreed zullen wijken van onze eeuwige afhankelijkheid van de lotusvoeten van onze gurudeva, ook al komen de empirische denkers met nog zo veel argumenten aan. Bovendien zijn we bereid de geleerdste vertegenwoordigers van de māyādvāda-filosofie tot een discussie uit te dagen en te bewijzen dat de sublieme kennis van de Veda’s uiteindelijk alleen betrekking heeft op de Persoonlijkheid Gods en Zijn transcendentale activiteiten van vermaak in Goloka. Hiervoor vindt men duidelijke aanwijzingen in de Chāndogya Upaniṣad (8.13.1):

Gospodo, iako smo poput djece neupućeni u znanje o Transcendenciji, Njegova Božanska Milost, moj Gurudeva, zapalio je u nama malenu vatru kako bi raspršio nepobjedivu tamu empirijskog znanja. Sada smo tako sigurni da nas nikakva filozofska obrazloženja empirijske škole ne mogu odvratiti od naše vječne ovisnosti o lotosolikim stopalima Njegove Božanske Milosti. Osim toga, spremni smo izazvati najizobraženije učenjake koji pripadaju školi māyāvāde te im dokazati da sama Božanska Osoba i Njezine transcendentalne zabave u Goloki čine najuzvišeniju poruku Veda. Chāndogya Upaniṣad (8.13.1) to jasno nagovještava:

śyāmāc chavalaṁ prapadye
śavalāc chyāmaṁ prapadye
śyāmāc chavalaṁ prapadye
śavalāc chyāmaṁ prapadye

‘Om de genade van Kṛṣṇa te ontvangen geef ik me over aan Zijn energie (Rādhā). En om de genade van Zijn energie te ontvangen geef ik me over aan Kṛṣṇa.’

In de Ṛg-veda (1.22.20) staat ook:

„Da bih primio Kṛṣṇinu milost, predajem se Njegovoj energiji (Rādhi), a da bih primio milost Njegove energije, predajem se Kṛṣṇi.“ U Ṛg Vedi [1.22.20] također je rečeno:

tad viṣṇoḥ paramaṁ padaṁ
sadā paśyanti sūrayaḥ
divīva cakṣur ātatam
viṣṇor yat paramaṁ padam
tad viṣṇoḥ paramaṁ padaṁ
sadā paśyanti sūrayaḥ
divīva cakṣur ātatam
viṣṇor yat paramaṁ padam

‘De lotusvoeten van Heer Viṣṇu zijn het hoogste doel voor alle halfgoden. Deze lotusvoeten van de Heer stralen als de zon.’

„Lotosolika stopala Gospodina Viṣṇua krajnji su cilj svih polubogova. Gospodinova lotosolika stopala blistaju poput Sunca na nebu.“

De naakte waarheid, die op zo’n levendige manier is verklaard in de Gītā (de centrale les van de Veda’s), wordt niet begrepen of zelfs maar vermoed door de meest geleerde vertegenwoordigers van het empirisch denken. Hierin ligt het geheim van Śrī Vyāsa-pūjā. Wanneer we mediteren op de transcendentale activiteiten van vermaak van de Absolute God, zijn we er trots op Zijn eeuwige dienaren te zijn en voelen we vreugde in ons opkomen en dansen we van blijdschap. Alle eer aan mijn goddelijke leraar, want hij is het die in ons het besef van het eeuwige leven heeft gewekt. Laten we ons daarom neerbuigen aan zijn lotusvoeten.

Zornu istinu koja je tako jasno objašnjena u Gīti, središnjem učenju Veda, ne razumiju niti naslućuju najmoćniji filozofi empirijskih škola. Tu leži tajna Śrī Vyāsa-pūje. Kada meditiramo na transcendentalne zabave Apsolutnog Boga, ponosni smo što osjećamo da smo Njegovi vječni sluge pa se radujemo i veselo plešemo. Sva slava mom božanskom učitelju jer je neprekidnom bujicom svoje milosti potaknuo u nama taj tijek vječnog postojanja. Odajmo poštovanje njegovim lotosolikim stopalima.

Heren, als hij niet was verschenen om ons te verlossen van onze slavernij aan deze grofstoffelijke, wereldse illusie, dan zouden we beslist nog vele levens en lange tijd in het duister van hulpeloze gebondenheid hebben doorgebracht. Als hij niet was verschenen, zouden we niets van de eeuwige waarheid van de verheven leer van Heer Caitanya hebben kunnen begrijpen. Als hij niet was verschenen, dan hadden we onmogelijk de betekenis van de eerste ślokavan de Brahma-saṁhitā (5.1) kunnen doorgronden:

Gospodo, da se pred nama nije pojavio kako bi nas izbavio iz ropstva ove grube svjetovne iluzije, sigurno bismo životima i stoljećima ostali u tami beznadnog zatočeništva. Da se nije pojavio pred nama, ne bismo mogli shvatiti vječnu istinu o uzvišenom učenju Gospodina Caitanye. Da se nije pojavio pred nama, ne bismo mogli shvatiti značaj prve śloke Brahma-saṁhite:

īśvaraḥ paramaḥ kṛṣṇaḥ
sac-cid-ānanda-vigrahaḥ
anādir ādir govindaḥ
sarva-kāraṇa-kāraṇam
īśvaraḥ paramaḥ kṛṣṇaḥ
sac-cid-ānanda-vigrahaḥ
anādir ādir govindaḥ
sarva-kāraṇa-kāraṇam

‘Kṛṣṇa, die Govinda wordt genoemd, is de Allerhoogste God. Hij heeft een eeuwig, gelukzalig, spiritueel lichaam. Hij is de oorsprong van alles. Hij heeft geen oorsprong en is de oorzaak van alle oorzaken.’

„Kṛṣṇa, koji je poznat kao Govinda, Vrhovni je Bog. Tijelo mu je vječno, blaženo i duhovno. Porijeklo je svega. Nema drugog izvora i prvobitni je uzrok svih uzroka.“

Persoonlijk durf ik er niet op te hopen dat ik de eerstvolgende honderdduizend geboorten van mijn levensreis rechtstreeks God zal mogen dienen, maar ik ben vol vertrouwen dat ik op een dag bevrijd zal worden uit dit moeras van illusie, waarin ik nu zo diep ben weggezonken. Laat ik daarom in alle ernst tot de lotusvoeten van mijn spiritueel leraar bidden dat hij me toestaat voor mijn vroegere wandaden te boeten, maar me de kracht zal geven om tot het volgende inzicht te komen: dat ik niets anders ben dan een nietige dienaar van de Almachtige Absolute Heer, een inzicht dat ik door de onwankelbare genade van mijn goddelijke leraar zal krijgen. Laat ik me daarom met alle nederigheid waarover ik beschik neerbuigen voor zijn lotusvoeten.

Osobno, nemam nade u bilo kakvu priliku za neposredno služenje u milijune idućih života, ali uvjeren sam da ću jednog dana biti izbavljen iz mulja iluzije u koji sam sada tako duboko potonuo. Stoga mi dopustite da sa svom ozbiljnošću iznesem pred lotosolika stopala moga božanskog učitelja sljedeću molbu: Neka ispaštam sudbinu koja mi je dodijeljena zbog mojih prošlih nedjela, ali neka budem obdaren sjećanjem da nisam ništa drugo do sićušni sluga Svemoćnog Apsolutnog Boga, što sam spoznao nepopustljivom milošću moga božanskog učitelja. Zato mi dopustite da sa svom poniznošću odam poštovanje njegovim lotosolikim stopalima.