Skip to main content

Bg 2.41

TEXT 41

Tekst

Texte

vyavasāyātmikā buddhir
ekeha kuru-nandana
bahu-śākhā hy anantāś ca
buddhayo ’vyavasāyinām
vyavasāyātmikā buddhir
ekeha kuru-nandana
bahu-śākhā hy anantāś ca
buddhayo ’vyavasāyinām

Synoniemen

Synonyms

vyavasāya-ātmikā — vastberaden in Kṛṣṇa-bewustzijn; buddhiḥ — intelligentie; ekā — maar īīn; iha — in deze wereld; kuru-nandana — o geliefd kind van de Kuru’s; bahu-śākhāḥ — verschillende takken hebbend; hi — zeker; anantāḥ — oneindig; ca — ook; buddhayaḥ — intelligentie; avyavasāyinām — van hen die zich niet in Kṛṣṇa-bewustzijn bevinden.

vyavasāya-ātmikā: résolus dans la conscience de Kṛṣṇa; buddhiḥ: intelligence; ekā: une seule; iha: en ce monde; kuru-nandana: ô enfant bien-aimé des Kurus; bahu-śākhāḥ: ayant diverses branches; hi: en effet; anantāḥ: illimitées; ca: aussi; buddhayaḥ: l’intelligence; avyavasāyinām: de ceux qui ne sont pas conscients de Kṛṣṇa.

Vertaling

Translation

Zij die zich op dit pad bevinden zijn vastberaden en richten zich op īīn doel. Maar de intelligentie van hen die aarzelen, O geliefd kind van de Kuru’s, is wijdvertakt.

Ceux qui empruntent cette voie se montrent résolus et poursuivent un but unique. Par contre, ô fils aimé des Kurus, l’intelligence de ceux qui n’ont pas cette détermination se perd en maintes directions.

Betekenisverklaring

Purport

De vaste overtuiging dat men door Kṛṣṇa-bewustzijn verheven zal worden tot de hoogste volmaaktheid van het leven wordt vyavasāyātmikā-intelligentie genoemd. In het Caitanya-caritāmṛta (Madhya 22.62) staat:

La ferme conviction que par la conscience de Kṛṣṇa on sera élevé à la plus haute perfection de l’existence s’appelle l’intelligence vyavasāyātmikā. Le Caitanya-caritāmṛta (Madhya 22.62) dit à ce propos:

‘śraddhā’-śabde – viśvāsa kahe sudṛḍha niścaya
kṛṣṇe bhakti kaile sarva-karma kṛta haya
‘śraddhā’-śabde – viśvāsa kahe sudṛḍha niścaya
kṛṣṇe bhakti kaile sarva-karma kṛta haya

Geloof betekent een onwankelbaar vertrouwen hebben in iets verhevens. Wie zijn plichten in Kṛṣṇa-bewustzijn vervuld, hoeft zich niet meer bezig te houden met de verplichtingen van de materiële wereld wat betreft familietradities, samenleving of nationaliteit. Het karma voor goede en slechte daden zorgt ervoor dat men zich met resultaatgerichte activiteiten bezighoudt. Wie Kṛṣṇa-bewust is, hoeft zich niet langer in te zetten voor de goede resultaten van zijn activiteiten. Wanneer men verankerd is in Kṛṣṇa-bewustzijn, bevinden alle activiteiten zich op het absolute niveau, omdat ze niet langer onderworpen zijn aan dualiteiten zoals goed en kwaad. De hoogste volmaaktheid in Kṛṣṇa-bewustzijn is onthechting van de materialistische levensopvatting. Deze toestand wordt vanzelf bereikt door vooruitgang te maken in Kṛṣṇa-bewustzijn.

La foi, c’est la confiance totale en quelque chose de sublime. Celui qui remplit son devoir dans la conscience de Kṛṣṇa se voit dégagé de toutes les obligations matérielles traditionnelles, tant familiales que nationales ou humanitaires. Les actions intéressées sont les répercussions d’actes passés, bons ou mauvais. Mais l’être conscient de Kṛṣṇa n’a plus à s’efforcer de rendre ses actes favorables. Toutes ses actions se situent au niveau absolu, car elles ne subissent plus l’influence de la dualité, comme le bien et le mal. La perfection de la conscience de Kṛṣṇa réside dans le renoncement à la conception matérielle de l’existence. On y parvient automatiquement en progressant dans cette voie.

De vastberadenheid van een persoon in Kṛṣṇa-bewustzijn is gebaseerd op kennis. Vāsudevaḥ sarvam iti sa mahātmā su-durlabhaḥ: een Kṛṣṇa-bewust persoon is die zeldzame, goede ziel die de perfecte kennis heeft dat Vāsudeva, Kṛṣṇa, de wortel van alle gemanifesteerde oorzaken is. Zoals men door water op de wortels van een boom te gieten vanzelf ook de bladeren en de takken van water voorziet, zo kan men door Kṛṣṇa-bewust te handelen de grootste dienst bewijzen aan iedereen, namelijk aan zichzelf, familie, samenleving, land, mensheid enz. Als Kṛṣṇa tevreden is met onze activiteiten, dan zal iedereen tevreden zijn.

Un être conscient de Kṛṣṇa puise sa détermination dans la connaissance. Vāsudevaḥ sarvam iti sa mahātmā su-durlabhaḥ: il est l’une des rares âmes à réaliser que Vāsudeva, Kṛṣṇa, est la racine de toutes les causes manifestées. De même que l’eau versée à la racine d’un arbre va tout naturellement aux feuilles et aux branches, le dévot de Kṛṣṇa rend à tous – à lui-même, à sa famille, à la société, à son pays ou à l’humanité – le plus grand service qui soit. Quand Kṛṣṇa est satisfait de nos actes, tout le monde est satisfait.

Devotionele dienst in Kṛṣṇa-bewustzijn kan het best beoefend worden onder de bekwame begeleiding van een spiritueel leraar die een bonafide vertegenwoordiger is van Kṛṣṇa en die de aard van de student kent en hem in zijn Kṛṣṇa-bewuste activiteiten kan begeleiden. Om vertrouwd te raken met het Kṛṣṇa-bewustzijn is het noodzakelijk standvastig te werk te gaan, de vertegenwoordiger van Kṛṣṇa te gehoorzamen en de instructie van een bonafide spiritueel leraar te aanvaarden als het doel van het leven. In zijn beroemde gebeden aan de spiritueel leraar geeft Śrīla Viśvanātha Cakravartī Ṭhākura ons de volgende instructie:

Il est préférable d’agir dans la conscience de Kṛṣṇa sous la direction experte d’un maître spirituel authentique, représentant qualifié du Seigneur qui, connaissant la personnalité de son disciple, peut le guider dans ses actes. Si l’on aspire à être versé dans la conscience de Kṛṣṇa, on doit se montrer déterminé et obéir au maître spirituel, en se donnant pour mission de suivre ses directives. Śrīla Viśvanātha Cakravartī Ṭhākura nous enseigne dans ses célèbres prières au maître spirituel:

yasya prasādād bhagavat-prasādo
yasyāprasādān na gatiḥ kuto ’pi
dhyāyan stuvaṁs tasya yaśas tri-sandhyaṁ
vande guroḥ śrī-caraṇāravindam
yasya prasādād bhagavat-prasādo
yasyāprasādān na gatiḥ kuto ’pi
dhyāyan stuvaṁs tasya yaśas tri-sandhyaṁ
vande guroḥ śrī-caraṇāravindam

‘Door de spiritueel leraar tevreden te stellen, wordt ook de Allerhoogste Persoon-lijkheid Gods tevredengesteld. Maar als men de spiritueel leraar niet tevredenstelt, dan is het onmogelijk om op het niveau van Kṛṣṇa-bewustzijn te komen. Daarom moet ik drie keer per dag op mijn spiritueel leraar mediteren en voor zijn genade bidden en moet ik mijn spiritueel leraar mijn respectvolle eerbetuigingen brengen.’

« Si le maître spirituel est satisfait, Kṛṣṇa est à Son tour satisfait; sans cela, nul ne peut s’élever jusqu’à la conscience de Dieu. Aussi dois-je, trois fois par jour, méditer sur mon maître spirituel, implorer sa miséricorde et lui rendre mon hommage respectueux. »

Het hele proces hangt echter af van de volmaakte kennis dat de ziel een bestaan heeft los van de lichamelijke levensopvatting — niet alleen theoretisch, maar ook praktisch, wanneer er geen kans meer bestaat op zinsbevrediging die tot uiting komt in resultaatgerichte activiteiten. Wie niet vastberaden van geest is, zal door verschillende soorten resultaatgerichte activiteiten worden afgeleid.

Cette méthode, toutefois, repose sur la connaissance parfaite de l’âme, au-delà du concept du corps – connaissance non seulement théorique mais pratique –, à un niveau où l’on ne recherche plus le plaisir matériel à travers l’action intéressée. Car celui dont le mental n’est pas fixé se perd dans toutes sortes d’activités intéressées.