Skip to main content

Hoofdstuk 1: Religie zonder godsbeeld?

Puṣṭa Kṛṣṇa: Śrīla Prabhupāda, deze vragenlijst is u toe-gestuurd door het Bhavan’s Journal, een cultureel, religieus tijdschrift in Bombay. De redactie interviewt verschillende religieuze en spirituele leiders en probeert zo antwoord te krijgen op enkele belangrijke vragen, die tegenwoordig bij de mens voor verwarring zorgen. Ik heb hier dus een lijst met vragen en de eerste is: ‘Is de invloed van religie op de massa aan het afnemen?’

Śrīla Prabhupāda: Ja. Dit is voorspeld in het Śrīmad-Bhāga-vatam (12.2.1):

tataś cānu-dinaṁ dharmaḥ
satyaṁ śaucaṁ kṣamā dayā
kālena balinā rājan
naṅkṣyaty āyur balaṁ smṛtiḥ

‘In Kali-yuga, het tijdperk van onenigheid en schijnheiligheid zullen religie, waarheidlsievendheid, reinheid, tolerantie, geheugen, lichamelijke kracht en mededogen in verval raken, en de levensduur zal afnemen.’ Dit zijn goede menselijke kwaliteiten — eigenschappen die de mens onderscheidt van een dier. Maar deze eigenschappen zullen afnemen. Er zal nagenoeg geen mededogen of waarheidlievendheid meer bestaan, het geheugen zal steeds verder afnemen, de levensduur wordt korter en religie zal bijna helemaal verdwijnen. Dit houdt in dat menselijke wezens zich zullen verlagen tot het niveau van dieren.

Vooral wanneer er geen religie is, zijn mensen slechts dieren. Iedereen kan dit waarnemen — een hond begrijpt niet wat religie is. Een hond is ook een levend wezen, maar hij is niet geïnteresseerd in wat hier over de Bhagavad-gītā of het Śrīmad-Bhāgavatam gezegd wordt. Dat is het verschil tussen een mens en een hond: het dier heeft geen interesse. Wanneer mensen hun interesse in religie verliezen, worden ze dieren.

Maar hoe kan er geluk of vrede bestaan in een samenleving van dieren? De grote leiders willen de burgers op het niveau van dieren houden, maar streven er tegelijkertijd naar om de Verenigde Naties op te richten. Hoe is dat mogelijk? Verenigde Dieren? Is dat mogelijk? De Gemeenschap van Verenigde Dieren. [Gelach.] In de logica wordt gezegd dat de mens een rationeel dier is. Wanneer deze rationaliteit ontbreekt, wordt iemand slechts een dier. Hoe is het mogelijk om op die manier een menselijk wezen te zijn?

Of je in de menselijke samenleving nu een christen of een moslim bent, een hindoe of een boeddhist, het doet er weinig toe, maar er moet een of ander religieus stelsel aanwezig zijn — dat is een menselijke samenleving. Een menselijke samenleving zonder religie is een dierlijke samenleving. Dat staat vast. Waarom zijn de mensen tegenwoordig ongelukkig? Omdat ze geen aandacht besteden aan religie.

Iemand schreef me eens dat Marx heeft gezegd dat religie opium voor het volk is. Dit betekent dat de communisten zeer sterk gekant zijn tegen godsbewustzijn, omdat ze denken dat religie het sociale milieu heeft verpest. Religie mag dan misbruikt zijn, maar dat betekent niet dat we haar moeten vermijden. Ware religie moet aanvaard worden. Dat religie door zogenaamde priesters niet goed werd nageleefd, betekent niet dat religie verworpen moet worden. Wanneer mijn ogen aan staar lijden, betekent dat niet dat ze eruit gehaald moeten worden. Het idee van de Hare Kṛṣṇa-beweging is om de staar van de religieuze blik van de mensen te verwijderen.

Over het algemeen hebben de huidige, zogenaamde religieuze leiders geen enkel godsbeeld, maar toch prediken ze hun religie. Wat is het nut van zo’n religie? Mensen worden alleen maar misleid. Ware religie betekent Gods wet: dharmaṁ tu sākṣād bhagavat-praṇītam (Bhāg. 6.3.19). Als je religie geen idee heeft wie God is, hoe kan je het dan een religie noemen? Maar toch hangen mensen een godsdienst aan, ook al hebben ze geen godsbeeld. Hoe lang kan zoiets kunstmatig doorgaan? Het zal uiteenvallen. Deze onwetendheid met betrekking tot God heeft tot de huidige toestand geleid.

Religie betekent: de regels van God. Net zoals de wet bestaat uit de regels van de staat. Als je sociale systeem het bestaan van de staat niet erkent, hoe kan er dan sprake zijn van de regels van de staat? Dan begin je gewoon je eigen regels te maken. Tegenwoordig is dat wat er op het gebied van religie gebeurt: er is geen godsbeeld en daarom worden ook de regels van God niet meer gevolgd.

Maar als toegewijden van Kṛṣṇa hebben wij een zeer duidelijk godsbeeld. Hier is God: Kṛṣṇa. En Hij bepaalt de regels. Wij aanvaarden die regels. Op die manier is er een duidelijke religie. Maar als er geen godsbeeld is en er geen regels zijn die door God zijn opgesteld, hoe kunnen we dan nog van religie spreken? Vraag iemand die een ander religieus systeem volgt hoe hij zich de vorm van God voorstelt. Kan iemand daarop een duidelijk antwoord geven? Niemand heeft een idee. Maar wij zeggen onmiddellijk:

veṇuṁ kvaṇantam aravinda-dalāyatākṣaṁ
barhāvataṁsam asitāmbudha-sundarāṅgam
kandarpa-koṭi-kamanīya-viśeṣa-śobhaṁ
govindam ādi-puruṣaṁ tam ahaṁ bhajāmi

‘Ik aanbid Govinda, de oorspronkelijke Heer, die bedreven is in het spelen op Zijn fluit. Zijn ogen zijn als de bloembladen van een bloeiende lotus; een pauwenveer siert Zijn hoofd; Zijn aantrekkelijke gedaante heeft de kleur van blauwe wolken, en Zijn unieke schoonheid betovert miljoenen Cupido’s.’ (Brahma-saṁhitā 5.30)

Meteen een beschrijving — ‘Hier is God.’ Dan is er sprake van religie. Als er geen godsbeeld is, hoe kunnen we dan van religie spreken? Onzin. Dat is de reden waarom religiositeit en andere nobele menselijke kwaliteiten aan het afnemen zijn. Mensen hebben geen godsbeeld en daarom is er geen religieus besef. Het resultaat is dat de hele menselijke samenleving in verval raakt. En omdat ze in verval raakt, zullen de mensen meer en meer als dieren worden.