Skip to main content

VERŠ 9

TEXT 9

Verš

Tekst

na ca māṁ tāni karmāṇi
nibadhnanti dhanañ-jaya
udāsīna-vad āsīnam
asaktaṁ teṣu karmasu
na ca māṁ tāni karmāṇi
nibadhnanti dhanañ-jaya
udāsīna-vad āsīnam
asaktaṁ teṣu karmasu

Synonyma

Synoniemen

na — nikdy; ca — tiež; mām — Mňa; tāni — tieto; karmāṇi — činy; nibadhnanti — pútajú; dhanañjaya — ó, dobyvateľ víťazstva; udāsīna-vat — neutrálny; āsīnam — umiestnený; asaktam — nepriťahovaný; teṣu — k týmto; karmasu — činnostiam.

na — nooit; ca — ook; mām — Mij; tāni — al die; karmāṇi — activiteiten; nibadhnanti — binden; dhanañjaya — o overwinnaar van rijkdom; udāsīna-vat — als neutraal; āsīnam — bevindend; asaktam — zonder aantrekking; teṣu — voor die; karmasu — activiteiten.

Překlad

Vertaling

Ó, Dhanañjaya, žiadna z týchto činností Ma nepúta a nikdy na nich nelipnem; spočívam akoby ľahostajne.

O Dhanañjaya, Ik raak door al deze activiteiten niet gebonden. Ik ben altijd onthecht van al deze materiële activiteiten en blijf neutraal.

Význam

Betekenisverklaring

Nemali by sme z týchto slov vyvodiť záver, že Śrī Kṛṣṇa, Najvyššia Božská Osobnosť, nič nerobí. V duchovnom svete je vždy činný. V Brahma-saṁhite (5.6) sa hovorí: ātmārāmasya tasyāsti prakṛtyā na samāgamaḥ. „Śrī Kṛṣṇa sa oddáva večným, blaženým duchovným zábavám, ale s činnosťami hmotného sveta nemá nič spoločného.“ Hmotné činnosti vykonávajú Jeho rôzne energie. Tento verš sa zmieňuje o neutralite Najvyššieho Pána voči hmotným činnostiam. Naznačujú to slová udāsīna-vat. Napriek tomu, že ovláda každú maličkosť stvoreného sveta, spočíva akoby nestranne. Napríklad sudca je nestranný, aj keď nad niekým vynesie trest smrti obesením, iného odsúdi do väzenia a niekomu zas pridelí veľký majetok. Nemá nič spoločného so ziskom alebo stratou. Podobne neutrálny je Śrī Kṛṣṇa, aj keď ovplyvňuje činnosti na akejkoľvek úrovni. Vo Vedānta-sūtre (2.1.34) sa hovorí: vaiṣamya-nairghṛṇye na. Nenachádza sa v dualitách hmotného sveta, ale je transcendentálny a nelipne na stvorení a zničení tohoto hmotného sveta. Živé bytosti na seba berú rôzne životné podoby podľa svojich minulých činov, ale Śrī Kṛṣṇa s tým nemá nič spoločné.

Men moet hierdoor niet denken dat de Persoonlijkheid Gods geen bezigheden heeft. In Zijn spirituele wereld is Hij altijd actief. In de Brahma-saṁhitā (5.6) wordt gezegd: ātmārāmasya tasyāsti prakṛtyā na samāgamaḥ — ‘Hij is altijd verwikkeld in Zijn eeuwige, gelukzalige, spirituele activiteiten, maar Hij heeft niets te maken met de activiteiten van de materiële wereld.’ Materiële activiteiten worden door Zijn verschillende vermogens uitgevoerd. De Heer staat altijd neutraal tegenover de materiële activiteiten binnen de schepping. In dit vers wordt naar deze neutraliteit verwezen met het woord ‘udāsīna-vat’. Hoewel Hij ieder miniem detail van de materiële activiteiten bestuurt, blijft Hij neutraal.

Ter verduidelijking kan hier het voorbeeld van de rechter op zijn zetel worden aangehaald. Op zijn bevel gebeuren zoveel dingen: de een wordt opgehangen, de ander gevangengezet, iemand anders krijgt een grote som geld toegewezen, maar toch blijft de rechter neutraal. Hij heeft niets te maken met alle winst en verlies. Op dezelfde manier is de Heer altijd neutraal, hoewel Zijn invloed zich uitstrekt tot elke sfeer van activiteit.

In het Vedānta-sūtra (2.1.34) wordt gesteld: vaiṣamya-nairghṛṇye na — Hij is niet onderhevig aan de dualiteiten van de materiële wereld; Hijis boven deze dualiteiten verheven. Hij is evenmin gehecht aan de schepping en de vernietiging van de materiële wereld. De levende wezens nemen hun verschillende vormen aan in de verschillende levenssoorten in overeenstemming met hun vroegere daden en de Heer komt niet tussenbeide.