TEXT 27

VERSO 27

Tekst

Texto

yat karoṣi yad aśnāsi
yaj juhoṣi dadāsi yat
yat tapasyasi kaunteya
tat kuruṣva mad-arpaṇam

Synoniemen

Sinônimos

yat — wat dan ook; karoṣi — je doet; yat — wat dan ook; aśnāsi — je eet; yat — wat dan ook; juhoṣi — je offert; dadāsi — je geeft weg; yat — wat dan ook; yat — wat dan ook; tapasyasi — ascese die je verricht; kaunteya — o zoon van Kuntī; tat — dat; kuruṣva — doe; mat — voor Mij; arpaṇam — als een offer.

yat — tudo o que; karoṣi — faz; yat — tudo o que; aśnāsi — come; yat — tudo o que; juhoṣi — oferece; dadāsi — dá; yat — tudo o que; yat — todas as; tapasyasi — austeridades que executa; kaunteya — ó filho de Kuntī; tat — isto; kuruṣva — faça; mat — para Mim; arpaṇam — como uma oferenda.

Vertaling

Tradução

Wat je ook doet, wat je ook eet, wat je ook offert of weggeeft en wat voor ascese je ook verricht, doe dat, o zoon van Kuntī, als een offer aan Mij.

Tudo o que você fizer, tudo o que comer, tudo o que oferecer ou der para os outros, e quaisquer austeridades que você executar — faça isto, ó filho de Kuntī, como uma oferenda a Mim.

Betekenisverklaring

Comentário

Het is ieders plicht om zijn leven zo in te richten, dat hij Kṛṣṇa in geen enkele omstandigheid zal vergeten. Iedereen moet werken om lichaam en ziel bij elkaar te houden, en wat Kṛṣṇa hier aanbeveelt, is dat men voor Hem werkt. Iedereen moet iets eten om in leven te blijven; men moet daarom de overblijfselen van het voedsel aanvaarden dat aan Kṛṣṇa geofferd is. Elk beschaafd persoon moet een of andere religieuze, ritualistische ceremonie verrichten en daarom raadt Kṛṣṇa aan het voor Hem te doen; dit wordt arcana genoemd. Iedereen heeft de neiging om uit vrijgevigheid iets weg te geven; Kṛṣṇa zegt: ‘Geef het aan Mij,’ wat betekent dat alle financiële overschotten die iemand verzamelt, gebruikt moeten worden om de ontwikkeling van de beweging voor Kṛṣṇa-bewustzijn te bevorderen.

Tegenwoordig zijn mensen zeer geïnteresseerd in het proces van meditatie, dat in dit tijdperk niet praktisch is. Maar als iemand zich erin oefent om vierentwintig uur per dag op Kṛṣṇa te mediteren door de Hare Kṛṣṇa-mantra op zijn meditatiekralen te chanten, dan is hij beslist de grootste beoefenaar van meditatie en de grootste yogī, zoals in het zesde hoofdstuk van de Bhagavad-gītā werd bevestigd.

Assim, é dever de todos organizar sua vida de tal modo que não se esqueçam de Kṛṣṇa em circunstância alguma. Todos têm que trabalhar para sobreviver, e nesta passagem Kṛṣṇa recomenda que se deve trabalhar para Ele. Todos têm que comer algo para subsistir; portanto, devem-se aceitar os restos do alimento oferecido a Kṛṣṇa. Qualquer homem civilizado tem que executar algumas cerimônias ritualísticas religiosas; por isso, Kṛṣṇa recomenda que “Faça-o para Mim”, e isto se chama arcana. Todos têm a tendência de dar algo em caridade; Kṛṣṇa diz: “Dê-o a Mim”, e isto quer dizer que todo o dinheiro excedente deve ser utilizado a ajudar o movimento da consciência de Kṛṣṇa. Hoje em dia, as pessoas estão muito inclinadas ao processo de meditação, que não é prático nesta era, mas se alguém procura meditar em Kṛṣṇa vinte e quatro horas por dia, cantando o mantra Hare Kṛṣṇa em suas contas, com certeza é o maior meditador e o maior yogī, como atesta o Sexto Capítulo do Bhagavad-gītā.