Skip to main content

TEXT 10

TEXT 10

Tekst

Verš

prayāṇa-kāle manasācalena
bhaktyā yukto yoga-balena caiva
bhruvor madhye prāṇam āveśya samyak
sa taṁ paraṁ puruṣam upaiti divyam
prayāṇa-kāle manasācalena
bhaktyā yukto yoga-balena caiva
bhruvor madhye prāṇam āveśya samyak
sa taṁ paraṁ puruṣam upaiti divyam

Synoniemen

Synonyma

prayāṇa-kāle — op het moment van de dood; manasā — door de geest; acalena — zonder dat hij afgeleid wordt; bhaktyā — met volledige devotie; yuktaḥ — verbonden; yoga-balena — door de kracht van mystieke yoga; ca — ook; eva — zeker; bhruvoḥ — de twee wenkbrauwen; madhye — tussen; prāṇam — de levensadem; āveśya — vestigend; samyak — volledig; saḥ — hij; tam — die; param — transcendentale; puruṣam — Persoonlijkheid Gods; upaiti — bereikt; divyam — in het spirituele koninkrijk.

prayāṇa-kāle — v čase smrti; manasā — myslí; acalena — bez jejího odchýlení; bhaktyā — s naprostou oddaností; yuktaḥ — zaměstnaný; yoga-balena — silou mystické yogy; ca — také; eva — jistě; bhruvoḥ — obočí; madhye — mezi; prāṇam — vzduch života; āveśya — usazující; samyak — zcela; saḥ — on; tam — té; param — transcendentální; puruṣam — Osobnosti Božství; upaiti — dosáhne; divyam — v duchovním království.

Vertaling

Překlad

Wie op het moment van de dood zijn levensadem tussen de wenkbrauwen concentreert en door de kracht van yoga in volledige devotie aan de Allerhoogste Heer denkt zonder dat zijn geest afdwaalt, zal de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods zeker bereiken.

Ten, kdo při umírání soustředí vzduch života mezi obočí a silou yogy vzpomíná s neodbíhající myslí a naprostou oddaností na Nejvyššího Pána, Osobnost Božství, k Němu bezesporu dospěje.

Betekenisverklaring

Význam

In dit vers wordt duidelijk gesteld dat de geest op het moment van de dood verzonken moet zijn in devotie voor de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods. Personen die gevorderd zijn in yoga wordt aangeraden om de levenskracht omhoog te brengen naar de plaats tussen de wenkbrauwen (naar de ājñā-cakra). In dit vers wordt voorgesteld om ṣaṭ-cakra-yoga te beoefenen, meditatie op de zes cakra’s. Een zuivere toegewijde beoefent zulke yoga niet, maar omdat hij altijd bezig is met Kṛṣṇa-bewuste activiteiten, zal hij door de genade van de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods in staat zijn op het moment van de dood aan Hem te denken. Dit wordt in tekst veertien uitgelegd.

V tomto verši je jasně řečeno, že při umírání se mysl musí s oddaností upírat na Nejvyšší Osobnost Božství. Těm, kteří jsou zběhlí v yoze, je doporučeno pozdvihnout životní sílu mezi obočí (do ājñā-cakry). Hovoří se tu o provádění ṣaṭ-cakra-yogy, týkající se meditace spojené s šesti cakrami. Čistý oddaný se této yoze nevěnuje, ale jelikož neustále jedná vědom si Kṛṣṇy, může ve chvíli smrti na Nejvyššího Pána Jeho milostí vzpomínat. To je popsáno ve čtrnáctém verši.

Het gebruik van het woord ‘yoga-balena’ is belangrijk in dit vers, want zonder yoga te beoefenen — of het nu ṣaṭ-cakra-yoga of bhakti-yoga is kan niemand op het moment van de dood deze transcendentale zijnstoestand bereiken. Men kan zich niet plotseling de Allerhoogste Heer herinneren wanneer men sterft; men moet een of andere yogamethode beoefend hebben — in het bijzonder het systeem van bhakti-yoga. Omdat de geest op het moment van de dood zeer verstoord is, moet men gedurende zijn leven transcendentale activiteiten verrichten door yoga te beoefenen.

Významné je zde použití slova yoga-balena — bez praktikování yogy (ať je to ṣaṭ-cakra-yoga nebo bhakti-yoga) nebude nikdo moci ve chvíli smrti dospět do tohoto transcendentálního stavu bytí. Umírající nemůže znenadání začít myslet na Nejvyššího Pána, aniž by se dříve věnoval nějaké yoze, zejména bhakti-yoze. Mysl je při umírání velice rozrušena, a proto musí každý praktikovat spojení s transcendencí pomocí yogy během svého života.