Skip to main content

TEXT 29

TEXT 29

Tekst

Texte

jarā-maraṇa-mokṣāya
mām āśritya yatanti ye
te brahma tad viduḥ kṛtsnam
adhyātmaṁ karma cākhilam
jarā-maraṇa-mokṣāya
mām āśritya yatanti ye
te brahma tad viduḥ kṛtsnam
adhyātmaṁ karma cākhilam

Synoniemen

Synonyms

jarā — van ouderdom; maraṇa — en dood; mokṣāya — met het oog op bevrijding; mām — Mij; āśritya — hun toevlucht zoeken bij; yatanti — streven; ye — al zij die; te — zulke personen; brahma — Brahman; tat — dat werkelijk; viduḥ — zij weten; kṛtsnam — alles; adhyātmam — transcendentaal; karma — activiteiten; ca — ook; akhilam — volledig.

jarā: de la vieillesse; maraṇa: et de la mort; mokṣāya: en vue de la libération; mām: en Moi; āśritya: prenant refuge; yatanti: s’efforcent de; ye: tous ceux qui; te: ces gens; brahma: Brahman; tat: vraiment cela; viduḥ: ils connaissent; kṛtsnam: tout; adhyātmam: transcendantales; karma: des activités; ca: aussi; akhilam: entièrement.

Vertaling

Translation

Intelligente personen die naar bevrijding van ouderdom en dood streven, zoeken hun toevlucht bij Mij in devotionele dienst. Zij zijn werkelijk Brahman, omdat ze alles afweten van transcendentale activiteiten.

Les hommes intelligents qui s’efforcent de se libérer de la vieillesse et de la mort prennent refuge en Moi dans le service de dévotion. Ils sont en vérité Brahman, car ils ont pleine connaissance des activités spirituelles.

Betekenisverklaring

Purport

Geboorte, dood, ouderdom en ziekten beïnvloeden het materiële lichaam, maar niet het spirituele lichaam. Voor het spirituele lichaam bestaan er geen geboorte, dood, ouderdom en ziekte; wie een spiritueel lichaam krijgt en een van de metgezellen van de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods wordt en zich met eeuwige devotionele dienst bezighoudt, is dus werkelijk bevrijd. Aham brahmāsmi: ‘Ik ben een spiritueel wezen.’ Hier wordt gesproken over de noodzaak te beseffen dat we Brahman zijn, een spirituele ziel. Dit begrip van Brahman is ook aanwezig in devotionele dienst, zoals in dit vers wordt uitgelegd. Zuivere toegewijden bevinden zich op het transcendentale niveau, op het niveau van Brahman, en weten alles af van transcendentale activiteiten.

La naissance, la maladie, la vieillesse et la mort affectent le corps de matière, mais non l’âme spirituelle. Aussi, l’être qui obtient un corps spirituel devient un compagnon du Seigneur, occupé à Le servir éternellement avec dévotion, et atteint la vraie libération. Ahaṁ brahmāsmi: Je suis une âme spirituelle. Les Écritures nous enseignent qu’il faut parvenir à réaliser que nous sommes Brahman, âme spirituelle. Cette vision, comme l’indique ce verset, est également présente dans le service de dévotion. Les purs dévots ont atteint le niveau transcendantal du Brahman et savent tout des activités spirituelles.

Vier soorten onzuivere toegewijden die devotionele dienst aan de Heer verrichten, bereiken hun respectieve doeleinden; door de genade van de Allerhoogste Heer kunnen ze, wanneer ze volledig Kṛṣṇa-bewust zijn, genieten van spirituele omgang met Hem. Maar vereerders van halfgoden zullen de Allerhoogste Heer en Zijn allerhoogste planeet nooit bereiken. Zelfs de minder intelligente personen die het Brahman hebben gerealiseerd, kunnen de allerhoogste planeet van Kṛṣṇa, Goloka Vṛndāvana, niet bereiken. Alleen personen die Kṛṣṇa-bewuste activiteiten verrichten (mām āśritya) mogen met recht Brahman genoemd worden, omdat hun inspanning gericht is op het bereiken van de Kṛṣṇa-planeet. Zulke personen hebben geen twijfels over Kṛṣṇa en zijn daarom daadwerkelijk Brahman.

Quatre types d’êtres impurs, nous l’avons vu, acceptent le service absolu du Seigneur et atteignent les buts qu’ils poursuivaient initialement. Lorsque, par la grâce du Seigneur Suprême, ils deviennent totalement conscients de Kṛṣṇa, ils jouissent alors vraiment de Sa compagnie spirituelle. Mais jamais les adorateurs des devas n’atteignent le Seigneur Souverain sur Sa planète suprême. Même ceux qui ne réalisent que le Brahman impersonnel sont considérés comme moins intelligents, et ne peuvent atteindre Goloka Vṛndāvana, la planète de Kṛṣṇa. Seuls les êtres agissant dans la conscience de Kṛṣṇa (mām āśritya) sont dignes d’êtres appelés Brahman, car ils ne doutent pas de la suprématie de Kṛṣṇa et font les efforts nécessaires pour atteindre Sa planète.

Zij die de arcā, de vorm van de Heer, vereren of die op de Heer mediteren voor bevrijding van materiële gehechtheid, kennen, door de genade van de Heer, ook de betekenis van Brahman, adhibhūta enz., die in het volgende hoofdstuk door de Heer worden uitgelegd.

Ceux qui adorent la forme du Seigneur (arcā) ou qui, pour se libérer de l’engrenage de la matière, méditent sur Lui, comprennent également par Sa grâce le sens profond des mots brahman, adhibhūta, etc., que Kṛṣṇa explique dans le chapitre suivant.