Skip to main content

TEXT 27

TEXT 27

Tekst

Texte

icchā-dveṣa-samutthena
dvandva-mohena bhārata
sarva-bhūtāni sammohaṁ
sarge yānti paran-tapa
icchā-dveṣa-samutthena
dvandva-mohena bhārata
sarva-bhūtāni sammohaṁ
sarge yānti paran-tapa

Synoniemen

Synonyms

icchā — verlangen; dveṣa — en haat; samutthena — voortgekomen uit; dvandva — van dualiteit; mohena — door de illusie; bhārata — o afstammeling van Bharata; sarva — alle; bhūtāni — levende wezens; sammoham — in verblinding; sarge — tijdens de geboorte; yānti — gaan; parantapa — o bedwinger van de vijand.

icchā: du désir; dveṣa: et de la haine; samutthena: née; dvandva: de la dualité; mohena: par l’illusion; bhārata: ô descendant de Bharata; sarva: tous; bhūtāni: les êtres; sammoham: dans l’égarement; sarge: en prenant naissance; yānti: entrent; param-tapa: ô vainqueur de l’ennemi.

Vertaling

Translation

O afstammeling van Bharata, o bedwinger van de vijand, alle levende wezens worden in verblinding geboren, verward door de dualiteiten die voortkomen uit verlangen en haat.

Ô descendant de Bharata, ô toi qui triomphes de l’ennemi, tous les êtres viennent au monde dans l’illusion, égarés par les dualités nées du désir et de l’aversion.

Betekenisverklaring

Purport

De werkelijke, wezenlijke positie van het levend wezen is die van ondergeschiktheid aan de Allerhoogste Heer, die zuivere kennis is. Wanneer iemand, onder invloed van illusie, afgescheiden raakt van deze zuivere kennis, dan komt hij onder het bestuur van de illusionerende energie en kan hij de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods niet begrijpen.

De illusionerende energie manifesteert zichzelf in de dualiteit tussen verlangen en haat. Door verlangen en haat wil een onwetend persoon īīn worden met de Allerhoogste Heer en haat hij het dat Kṛṣṇa de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods is. Zuivere toegewijden, die niet in illusie verkeren of niet vervuild zijn door verlangen en haat, kunnen begrijpen dat Heer Kṛṣṇa verschijnt door Zijn interne vermogens, maar zij die misleid zijn door dualiteit en onwetendheid, denken dat de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods geschapen is door materiële energieën. Dat is zeer onfortuinlijk voor hen. Deze verwarde personen leven, heel kenmerkend, in dualiteiten als eer en schande, ellende en geluk, vrouw en man, goed en slecht, genot en pijn enz., en denken: ‘Dit is mijn vrouw; dit is mijn huis; ik ben de heer en meester van dit huis; ik ben de echtgenoot van deze vrouw.’ Dit zijn dualiteiten die voortkomen uit verblinding. Zij die op die manier door dualiteiten in illusie zijn, zijn volkomen dwaas en kunnen de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods daarom niet begrijpen.

La condition inhérente à l’être distinct est celle de subordination au Seigneur Suprême, Lequel est pur savoir. L’homme qui se fourvoie est coupé de ce pur savoir, et il tombe sous le joug de l’énergie illusoire, qui le rend incapable de comprendre Dieu, la Personne Suprême. Cette énergie illusoire se manifeste dans la dualité du désir et de l’aversion, et incite l’ignorant à vouloir s’identifier à Kṛṣṇa et à envier Sa Divinité absolue. Les purs dévots, qui ne sont pas illusionnés, qui ne sont pas souillés, par le désir et l’aversion, peuvent comprendre que Kṛṣṇa apparaît de par Sa puissance interne, tandis que ceux qu’égarent la dualité et l’ignorance croient que Dieu, la Personne Suprême, est une création des énergies matérielles. Grande est leur infortune. Et, signe de leur aveuglement, ils vivent constamment plongés dans les dualités – honneur et déshonneur, bonheur et malheur, homme et femme, bien et mal, plaisir et douleur, etc. – pensant: « Voici ma femme et voici ma maison; je suis l’époux de cette femme, je suis le propriétaire de cette maison. » Ainsi agissent les dualités illusoires; ceux qu’elles abusent perdent la tête et deviennent incapables de comprendre Dieu, la Personne Suprême.