Skip to main content

TEXT 8

TEXT 8

Tekst

Tekst

jñāna-vijñāna-tṛptātmā
kūṭa-stho vijitendriyaḥ
yukta ity ucyate yogī
sama-loṣṭrāśma-kāñcanaḥ
jñāna-vijñāna-tṛptātmā
kūṭa-stho vijitendriyaḥ
yukta ity ucyate yogī
sama-loṣṭrāśma-kāñcanaḥ

Synoniemen

Synonyms

jñāna — door verkregen kennis; vijñāna — en gerealiseerde kennis; tṛpta — tevreden; ātmā — een levend wezen; kūṭa-sthaḥ — in het spirituele staan; vijita-indriyaḥ — met beheerste zintuigen; yuktaḥ — gekwalificeerd voor zelfrealisatie; iti — zo; ucyate — wordt genoemd; yogī — een mysticus; sama — evenwichtig; loṣṭra — een kluit aarde; aśma — steen; kāñcanaḥ — goud.

jñāna — gennem erhvervet viden; vijñāna — og erkendt viden; tṛpta — tilfreds; ātmā — et levende væsen; kūṭa-sthaḥ — åndeligt situeret; vijita- indriyaḥ — sanseligt behersket; yuktaḥ — kompetent til selverkendelse; iti — således; ucyate — siges; yogī — en mystiker; sama — ligevægtig over for; loṣṭa — småsten; aśma — sten; kāñcanaḥ — og guld.

Vertaling

Translation

Men wordt als werkelijk zelfgerealiseerd gezien en wordt een yogī [of mysticus] genoemd, wanneer men volkomen tevreden is door de kennis en het inzicht dat men verworven heeft. Zo iemand bevindt zich op het transcendentale niveau en is zelfbeheerst. Hij ziet alles — of het nu een kluit aarde, een brok steen of een klomp goud is — als hetzelfde.

En person siges at være fast forankret i selverkendelse og kaldes en yogī [mystiker], når han er helt tilfreds i kraft af erhvervet viden og erkendelse. Sådan en person befinder sig i transcendensen og er selvbehersket. Han ser alting, uanset om det er sand, sten eller guld, som en og samme ting.

Betekenisverklaring

Purport

Boekenwijsheid zonder een besef van de Allerhoogste Waarheid is nutteloos. Dit wordt als volgt beschreven:

FORKLARING: Boglig viden uden erkendelse af den Højeste Sandhed er værdiløs. Det bliver bekræftet som følger (Bhakti-rasāmṛta-sindhu 1.2.234):

ataḥ śrī-kṛṣṇa-nāmādi
na bhaved grāhyam indriyaiḥ
sevonmukhe hi jihvādau
svayam eva sphuraty adaḥ
ataḥ śrī-kṛṣṇa-nāmādi
na bhaved grāhyam indriyaiḥ
sevonmukhe hi jihvādau
svayam eva sphuraty adaḥ

‘Niemand kan de transcendentale aard van de naam, gedaante, eigenschappen en het vermaak van Śrī Kṛṣṇa begrijpen door materieel bedekte en onzuivere zintuigen. Alleen wanneer iemand door transcendentale dienst aan de Heer spiritueel verzadigd raakt, worden de transcendentale naam, gedaante,eigenschappen en het transcendentale vermaak van de Heer aan hem geopenbaard.’ (Bhakti-rasāmṛta-sindhu 1.2.234)

“Ingen kan forstå den transcendentale natur af Śrī Kṛṣṇas navn, form, kvaliteter og lege med de materielt besmittede sanser. Kun når man bliver åndeligt mættet af transcendental tjeneste til Herren, vil Herrens transcendentale navn, form, kvaliteter og lege blive afsløret for én.”

Deze Bhagavad-gītā is de wetenschap van het Kṛṣṇa-bewustzijn. Niemand kan door wereldse geleerdheid alleen Kṛṣṇa-bewust worden. Men moet fortuinlijk genoeg zijn om met een persoon om te gaan die een zuiver bewustzijn heeft. Een Kṛṣṇa-bewust persoon heeft door de genade van Kṛṣṇa gerealiseerde kennis, omdat hij tevreden is met zuivere devotionele dienst. Door gerealiseerde, transcendentale kennis wordt iemand perfect en door die kennis kan iemand vastberaden blijven in zijn overtuiging. Maar iemand die alleen academische kennis heeft, kan gemakkelijk misleid worden en in de war raken door schijnbare tegenstrijdigheden. Het is de zelfgerealiseerde ziel die werkelijk zelfbeheerst is, want zo iemand heeft zich aan Kṛṣṇa overgegeven. Hij is transcendentaal omdat hij niets te maken heeft met wereldse geleerdheid. Wereldse geleerdheid en mentale speculatie, die voor anderen als goud zijn, zijn voor hem niet meer waard dan wat aarde of steen.

Denne Bhagavad-gītā er videnskaben om Kṛṣṇa-bevidsthed. Ingen kan blive Kṛṣṇa-bevidst alene gennem verdslig lærdom. Man skal være så heldig at kunne omgås med en person, der er i ren bevidsthed. En Kṛṣṇa-bevidst person har realiseret viden ved Kṛṣṇas nåde, for han er tilfreds med ren hengiven tjeneste. Gennem realiseret viden bliver man perfekt. Med transcendental viden kan man forblive fast forankret i sin overbevisning, men akademisk viden alene kan let virke vildledende og gøre én forvirret over tilsyneladende selvmodsigelser. Det er den realiserede sjæl, der virkelig er selvbehersket, for han er overgivet til Kṛṣṇa. Han er transcendental, for han har intet med verdslig lærdom at gøre. For ham er verdslig lærdom og intellektuel spekulation, der er som guld for andre, ikke af større værdi end sand eller sten.