Skip to main content

TEXTS 20-23

TEXTS 20-23

Tekst

Verš

yatroparamate cittaṁ
niruddhaṁ yoga-sevayā
yatra caivātmanātmānaṁ
paśyann ātmani tuṣyati
yatroparamate cittaṁ
niruddhaṁ yoga-sevayā
yatra caivātmanātmānaṁ
paśyann ātmani tuṣyati
sukham ātyantikaṁ yat tad
buddhi-grāhyam atīndriyam
vetti yatra na caivāyaṁ
sthitaś calati tattvataḥ
sukham ātyantikaṁ yat tad
buddhi-grāhyam atīndriyam
vetti yatra na caivāyaṁ
sthitaś calati tattvataḥ
yaṁ labdhvā cāparaṁ lābhaṁ
manyate nādhikaṁ tataḥ
yasmin sthito na duḥkhena
guruṇāpi vicālyate
yaṁ labdhvā cāparaṁ lābhaṁ
manyate nādhikaṁ tataḥ
yasmin sthito na duḥkhena
guruṇāpi vicālyate
taṁ vidyād duḥkha-saṁyoga-
viyogaṁ yoga-saṁjñitam
taṁ vidyād duḥkha-saṁyoga-
viyogaṁ yoga-saṁjñitam

Synoniemen

Synonyma

yatra — in die toestand waar; uparamate — ophouden (omdat men transcendentaal geluk ervaart); cittam — activiteiten van de geest; niruddham — weerhouden zijn van materie; yoga-sevayā — door het beoefenen van yoga; yatra — waarin; ca — ook; eva — zeker; ātmanā — door de zuivere geest; ātmānam — het zelf; paśyan — de positie begrijpen van; ātmani — in het zelf; tuṣyati — men raakt tevreden; sukham — vreugde; ātyantikam — allerhoogste; yat — welke; tat — dat; buddhi — door intelligentie; grāhyam — toegankelijk; atīndriyam — transcendentaal; vetti — men weet; yatra — waarin; na — nooit; ca — ook; eva — zeker; ayam — hij; sthitaḥ — bevinden in; calati — wijkt; tattvataḥ — van de waarheid; yam — dat wat; labdhvā — door te bereiken; ca — ook; aparam — geen ander; lābham — rijkdom; manyate — beschouwt; na — nooit; adhikam — meer; tataḥ — dan dat; yasmin — waarin; sthitaḥ — zich bevindend in; na — nooit; duḥkhena — door ellende; guruṇā api — hoewel zeer moeilijk; vicālyate — wordt aan het wankelen gebracht; tam — dat; vidyāt — je moet weten; duḥkha-saṁyoga — van de ellende van contact met de materie; viyogam — verdelging; yoga-saṁjñitam — die in yoga een toestand van diepe meditatie wordt genoemd.

yatra — v tom stavu, kde; uparamate — končí (protože yogī pociťuje transcendentální štěstí); cittam — činnost mysli; niruddham — odpoutaná od hmoty; yoga-sevayā — prováděním yogy; yatra — ve kterém; ca — také; eva — jistě; ātmanā — čistou myslí; ātmānam — vlastního já; paśyan — vnímá postavení; ātmani — na úrovni vlastního já; tuṣyati — je spokojený; sukham — štěstí; ātyantikam — nejvyšší; yat — které; tat — to; buddhi — inteligencí; grāhyam — dostupné; atīndriyam — transcendentální; vetti — zná; yatra — ve kterém; na — nikdy; ca — také; eva — jistě; ayam — on; sthitaḥ — spočívá; calati — uhýbá; tattvataḥ — od pravdy; yam — to, co; labdhvā — když je dosaženo; ca — také; aparam — jakýkoliv jiný; lābham — zisk; manyate — uvažuje; na — nikdy; adhikam — víc; tataḥ — než to; yasmin — v němž; sthitaḥ — spočívající; na — nikdy; duḥkhena — strastmi; guruṇā api — i když velice těžkými; vicālyate — otřesen; tam — to; vidyāt — má se vědět; duḥkha-saṁyoga — strastí pocházejících ze styku s hmotou; viyogam — vyhlazení; yoga-saṁjñitam — zvané jógový tranz.

Vertaling

Překlad

In het stadium van volmaaktheid, dat de toestand van diepe meditatie of samādhi wordt genoemd, wordt de geest volledig van materiële mentale activiteiten weerhouden door de beoefening van yoga. Deze volmaaktheid wordt gekenmerkt door het vermogen om met de zuivere geest het zelf te aanschouwen en daarbij plezier en vreugde in het zelf te ervaren. In die vreugdevolle toestand ervaart men oneindig transcendentaal geluk met transcendentale zintuigen. Bevindt men zich eenmaal in die toestand, dan verwijdert men zich niet meer van de waarheid, en wanneer dit bereikt is, denkt men dat er geen grotere rijkdom bestaat. Wie zich in een dergelijke positie bevindt, raakt nooit verstoord, zelfs niet te midden van de grootste moeilijkheden. Dit is werkelijke vrijheid van alle ellende die voortkomt uit het contact met materie.

Ve stavu dokonalosti zvaném tranz či samādhi je mysl prováděním yogy zcela odpoutána od hmotného myšlení. Tato dokonalost je charakterizována tím, že yogī prostřednictvím čisté mysli vidí vlastní já a na této úrovni se raduje. V tomto radostném stavu stále cítí bezmezné transcendentální štěstí, poznané transcendentálními smysly. Když dosáhne této úrovně, nikdy se nevzdálí od pravdy a v mysli je přesvědčen, že již nelze získat nic víc. Tehdy zůstává neochvějný — nemohou jím otřást ani ty největší těžkosti. Toto je skutečné osvobození od všech strastí pocházejících ze styku s hmotou.

Betekenisverklaring

Význam

Door het beoefenen van yoga raakt men geleidelijk aan onthecht van materiële ideeën. Dit is het primaire kenmerk van yoga. Hierna komt iemand in een vaste toestand van diepe meditatie of samādhi, wat betekent dat de yogī zich bewust wordt van de Superziel met behulp van de transcendentale geest en intelligentie, zonder de misidentificatie van het zelf met de Superziel. De beoefening van yoga is min of meer gebaseerd op de principes van het systeem van Patañjali. Sommige ongeautoriseerde commentatoren proberen te bewijzen dat de individuele ziel en de Superziel identiek zijn en de monisten denken dat die eenheid bevrijding betekent, maar het werkelijk doel van Patañjali’s yogamethode begrijpen ze niet.

Základním rysem yogy je, že přináší postupné odpoutání od hmotných pojetí. Poté se dosahuje tranzu neboli samādhi, což znamená, že yogī prostřednictvím transcendentální mysli a inteligence vnímá Nadduši, aniž by se dopustil mylných závěrů a ztotožňoval vlastní já s Nejvyšším Já. Provádění yogy se víceméně zakládá na zásadách Patañjaliho systému. Někteří samozvaní tvůrci komentářů se snaží ztotožnit individuální duši s Nadduší a monisté považují tento stav za osvobození, ale tito lidé nechápou skutečný účel Patañjaliho systému yogy. Ten uznává dosažení transcendentální radosti, které však monisté odmítají přijmout, neboť se obávají, že by to ohrozilo teorii jednoty. Odpůrci dualismu neuznávají rozdíl mezi znalcem a poznáním; v tomto verši je však existence transcendentální radosti, poznané transcendentálními smysly, potvrzena. A slavný mudrc Patañjali, který vykládal systém yogy, to dosvědčuje prohlášením ve svých Yoga-sūtrách (3.34): puruṣārtha-śūnyānāṁ guṇānāṁ pratiprasavaḥ kaivalyaṁ svarūpa-pratiṣṭhā vā citi-śaktir iti.

In het systeem van Patañjali wordt het bestaan van transcendentale vreugde aanvaard, maar de monisten aanvaarden dit transcendentale geluk niet, omdat ze bang zijn dat het hun theorie van eenheid in gevaar brengt. De dualiteit van kennis en kenner wordt door de nondualist niet aanvaard, maar in dit vers wordt transcendentale vreugde — waarvan men zich bewust is met behulp van transcendentale zintuigen — wel aanvaard. Dit wordt bevestigd door Patañjali Muni, de beroemde vertegenwoordiger van de yogamethode. In zijn Yoga-sūtra’s (4.34) verklaart deze grote wijze: puruṣārtha-śūnyānāṁ guṇānāṁ pratiprasavaḥ kaivalyaṁ svarūpa-pratiṣṭhā vā citi-śaktir iti. Dit citi-śakti of intern vermogen is transcendentaal. Puruṣārtha betekent materiële religiositeit, economische ontwikkeling, zinsbevrediging en uiteindelijk proberen īīn te worden met de Allerhoogste. Deze ‘eenheid met de Allerhoogste’ wordt door de monist kaivalyam genoemd. Maar volgens Patañjali is deze kaivalyam een intern of transcendentaal vermogen waardoor het levend wezen zich bewust wordt van zijn wezenlijke positie. Deze toestand wordt door Heer Caitanya omschreven als ceto-darpaṇa-mārjanam, het schoonmaken van de onzuivere spiegel van de geest. Dit ‘schoonmaken’ is werkelijke bevrijding of bhava-mahā-dāvāgni-nirvāpaṇam.

Tato citi-śakti, vnitřní energie, je transcendentální. Puruṣārthou se rozumí světské náboženství, hospodářský rozvoj, uspokojování smyslů a nakonec úsilí ztotožnit se či splynout s Nejvyšším. Tuto “jednotu s Nejvyšším” nazývají monisté kaivalyam. Podle Patañjaliho je ale kaivalyam vnitřní, transcendentální energie, jejímž působením si živá bytost uvědomí své přirozené postavení. Jak pravil Pán Caitanya, tento stav se nazývá ceto-darpaṇa-mārjanam — “očištění zašpiněného zrcadla mysli”. Toto očištění je ve skutečnosti osvobození, bhava-mahā-dāvāgni-nirvāpaṇam. Tomu odpovídá teorie nirvāṇy, která je také jen předběžným stupněm. Bhāgavatam (2.10.6) nazývá tento stav svarūpeṇa vyavasthitiḥ a těmito verši dokládá tuto pravdu také Bhagavad-gītā.

De theorie van het nirvāṇa, ook een voorafgaande toestand, is in overeenstemming met dit principe. In het Bhāgavatam (2.10.6) wordt dit svarūpeṇa vyavasthitiḥ genoemd. In dit vers bevestigt de Bhagavad-gītā deze situatie ook. Na nirvāṇa, de beëindiging van het materiële bestaan, is er sprake van spirituele activiteiten of devotionele dienst aan de Heer, wat bekendstaat als Kṛṣṇa-bewustzijn. Het Bhāgavatam spreekt hierover als svarūpeṇa vyavasthitiḥ: dit is het ‘werkelijke leven van het levend wezen’. Māyā of illusie is de toestand waarin het spirituele leven aangetast is door materiële infectie. Bevrijding van deze materiële infectie betekent niet dat de oorspronkelijke positie van het levend wezen verloren gaat. Patañjali aanvaardt dit ook wanneer hij zegt: kaivalyaṁ svarūpa-pratiṣṭhā vā citi-śaktir iti. Deze citi-śakti of transcendentale vreugde is het werkelijke leven. Dit wordt in het Vedānta-sūtra (1.1.12) bevestigd: ānanda-mayo ’bhyāsāt. Deze natuurlijke, transcendentale vreugde is het uiteindelijke doel van yoga en ze kan gemakkelijk verkregen worden door devotionele dienst of bhakti-yoga. Deze bhakti-yoga zal in hoofdstuk zeven van de Bhagavad-gītā duidelijk worden uitgelegd.

Po dosažení nirvāṇy, tedy po ukončení hmotné existence, se projeví duchovní činnosti neboli oddaná služba Pánu, což se nazývá stav vědomí Kṛṣṇy. Slovy Bhāgavatamu: svarūpeṇa vyavasthitiḥ — toto je skutečný život živé bytosti. Māyā (iluze) je stavem, kdy je duchovní život znečištěn hmotnou nákazou. Osvobození od této hmotné nákazy neznamená zničení původního, věčného postavení živé bytosti. To uznává rovněž Patañjali slovy kaivalyaṁ svarūpa-pratiṣṭhā vā citi-śaktir iti. Citi-śakti, transcendentální radost, je skutečným životem. Toto dokládá rovněž Vedānta-sūtra (1.1.12): ānanda-mayo 'bhyāsāt. Ona přirozená transcendentální radost je konečným cílem yogy a lze jí snadno dosáhnout oddanou službou, bhakti-yogou. Bhakti-yoga bude podrobně vylíčena v sedmé kapitole Bhagavad-gīty.

In de yogamethode die in dit hoofdstuk wordt uitgelegd, bestaan er twee soorten samādhi: samprajñāta-samādhi en asamprajñāta-samādhi. Iemand die door verschillende soorten filosofisch onderzoek de transcendentale positie bereikt, wordt beschouwd als iemand die samprajñāta-samādhi bereikt heeft. In asamprajñāta-samādhi bestaat er geen enkele verbinding meer met werelds genot, omdat iemand dan ontstegen is aan alle variaties van geluk die verkregen kunnen worden via de zintuigen. Wanneer de yogī zich eenmaal in die transcendentale positie bevindt, zal hij deze nooit verlaten. Als een yogī deze positie niet bereikt, is hij niet succesvol.

De zogenaamde yogabeoefening van tegenwoordig, die gepaard gaat met verschillende vormen van zinsbevrediging, is tegenstrijdig. Een yogī die toegeeft aan seks en drugsgebruik is een aanfluiting. Zelfs de yogī’s die tijdens het proces van yoga worden aangetrokken door siddhi’s (mystieke perfecties), zijn niet volmaakt. Wanneer yogī’s worden aangetrokken door de bijverschijnselen van yoga, kunnen ze het niveau van volmaaktheid dat in dit vers wordt beschreven, niet bereiken. Daarom moeten personen die een show maken van gymnastische toeren of siddhi’s beseffen dat het doel van yoga op die manier verloren gaat.

V systému yogy popisovaném v této kapitole existují dva druhy samādhi, zvané samprajñāta-samādhi a asamprajñāta-samādhi. O tom, kdo se různými filozofickými výzkumy ustálí v transcendentálním postavení, je řečeno, že dosáhl samprajñāta-samādhi. V asamprajñāta-samādhi se yogīna již nedotýkají světské radosti, protože je nad veškerým štěstím, které lze získat od smyslů. Jakmile spočine v tomto transcendentálním stavu, nikdy z něho nepoklesne. A pokud ho není schopen dosáhnout, nelze mluvit o úspěchu v yoze. Dnešní takzvané cvičení yogy, které dovoluje smyslový požitek různého druhu, si odporuje. Yogī, který holduje sexu a omamným látkám, je k smíchu. Ani yogīni, které lákají jógové siddhi (výdobytky), nejsou dokonalí. Pokud je přitahují tyto plody yogy, nemohou dosáhnout úrovně dokonalosti, popisované v tomto verši. Lidé, kteří předvádějí gymnastické kousky nebo siddhi, by tedy měli vědět, že tímto způsobem je pro ně cíl yogy ztracen.

De beste manier om in dit tijdperk yoga te beoefenen is het Kṛṣṇa-bewustzijn, dat niemand zal teleurstellen. Een Kṛṣṇa-bewust persoon is zo gelukkig met zijn bezigheid, dat hij naar geen andere vorm van geluk verlangt. Vooral in dit tijdperk van schijnheiligheid zijn er veel hindernissen voor het beoefenen van haṭha-, dhyāna- en jñāna-yoga, maar deze problemen bestaan niet bij het beoefenen van karma-yoga of bhakti-yoga.

Nejlepším prováděním yogy v tomto věku je rozvíjení vědomí Kṛṣṇy, které s sebou nenese nepřekonatelné překážky. Ten, kdo jedná s vědomím Kṛṣṇy, je při svých činnostech tak šťastný, že o žádné jiné štěstí neusiluje. Provádění haṭha-yogy, dhyāna-yogy a jñāna-yogy brání mnoho překážek, zvláště v současném věku pokrytectví, ale to neplatí pro karma-yogu či bhakti-yogu.

Zolang het materiële lichaam bestaat, moet men in zijn lichamelijke behoeften voorzien, namelijk eten, slapen, verdedigen en paren. Maar wie bezig is met zuivere bhakti-yoga, met Kṛṣṇa-bewustzijn, prikkelt zijn zintuigen niet terwijl hij aan de behoeften van het lichaam voldoet. Integendeel, hij zorgt voor het strikt noodzakelijke, daarbij van de nood een deugd makend, en ervaart transcendentaal geluk in Kṛṣṇa-bewustzijn. Hij staat onverschillig tegenover incidentele gebeurtenissen als ongelukken, ziekte, schaarste en zelfs de dood van een zeer dierbaar familielid, maar let er altijd goed op dat hij zijn plichten in Kṛṣṇa-bewustzijn of bhakti-yoga vervult. Ongelukken kunnen hem nooit van zijn plicht afbrengen; zo staat in de Bhagavad-gītā (2.14): āgamāpāyino ’nityās tāṁs titikṣasva bhārata. Hij verdraagt al deze incidentele gebeurtenissen, omdat hij weet dat ze komen en gaan en zijn plichten niet beïnvloeden. Op die manier bereikt hij de hoogste perfectie in het yogaproces.

Dokud má živá bytost hmotné tělo, musí čelit jeho nárokům na jídlo, spánek, obranu a pohlavní život. Ten, kdo je však na úrovni čisté bhakti-yogy neboli vědomí Kṛṣṇy, při setkání s požadavky těla nepodněcuje své smysly. Využívá co nejlépe nevýhodných podmínek, přijímá jen to nejnutnější k životu a vychutnává transcendentální štěstí vědom si Kṛṣṇy. Je odolný, když dojde k nečekaným událostem, jako jsou nehody, nemoc, nouze a dokonce úmrtí drahého příbuzného. Vždy však dbá na to, aby plnil své povinnosti na úrovni vědomí Kṛṣṇy, bhakti-yogy. Nepředvídané události ho nikdy neodvedou od konání jeho povinností. Jak uvádí Bhagavad-gītā (2.14): āgamāpāyino 'nityās tāṁs titikṣasva bhārata, všechny tyto události statečně snáší, protože ví, že přicházejí a odcházejí a plnění jeho povinnosti nemohou ovlivnit. Tak dosahuje nejvyšší dokonalosti v provádění yogy.