Skip to main content

Hoofdstuk 4

KAPITOLA ŠTVRTÁ

TRANSCENDENTALE KENNIS

Transcendentálne poznanie

TEXT 1:
De Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, Heer Śrī Kṛṣṇa, zei: Ik onderwees deze onvergankelijke wetenschap van yoga aan de zonnegod Vivasvān en Vivasvān onderwees haar aan Manu, de vader van de mensheid, die haar op zijn beurt aan Ikṣvāku onderwees.
VERŠ 1:
Kṛṣṇa, Najvyššia Božská Osobnosť, riekol: „Vyjavil som túto nehynúcu vedu o yoge bohu Slnka Vivasvānovi a Vivasvān ju zveril Manuovi, otcovi ľudského pokolenia, ktorý ju potom predniesol Ikṣvākuovi.
TEXT 2:
Zo werd deze allerhoogste wetenschap door de opeenvolging van discipelen ontvangen en zo begrepen de heilige vorsten haar. Maar na verloop van tijd werd de overlevering verbroken en hierdoor lijkt de wetenschap zoals ze is verloren te zijn gegaan.
VERŠ 2:
Takto bola táto najvyššia veda odovzdávaná postupnosťou duchovných učiteľov a takto ju prijali svätí králi. V priebehu času sa však postupnosť prerušila, a preto sa zdá, že pôvodná veda je stratená.
TEXT 3:
Deze zeer oude wetenschap van de relatie met de Allerhoogste draag Ik vandaag over aan jou, omdat je zowel Mijn toegewijde als Mijn vriend bent en daardoor het transcendentale mysterie van deze wetenschap kunt begrijpen.
VERŠ 3:
Tú istú starodávnu vedu o vzťahu k Najvyššiemu ti teraz vyjavujem Ja, lebo si nielen Mojím oddaným, ale i priateľom, a preto môžeš porozumieť jej transcendentálnemu tajomstvu.“
TEXT 4:
Arjuna zei: De zonnegod Vivasvān werd eerder geboren dan Jij. Hoe moet ik dan begrijpen dat Jij hem in het begin deze wetenschap hebt onderwezen?
VERŠ 4:
Arjuna riekol: „Veď si sa narodil oveľa neskôr než boh Slnka Vivasvān. Ako mám teda chápať, že si mu túto vedu na počiatku vyjavil Ty?“
TEXT 5:
De Persoonlijkheid Gods zei: Vele, vele geboorten hebben zowel jij als Ik doorgemaakt. Ik kan ze Me allemaal herinneren, maar jij niet, o bedwinger van de vijand!
VERŠ 5:
Vznešený riekol: „Obaja sme prešli mnohými zrodeniami, ó, Arjuna. Ja si môžem pamätať všetky, ale ty nie, ó, hubiteľ nepriateľov!
TEXT 6:
Hoewel Ik ongeboren ben en Mijn transcendentale lichaam nooit vergaat, en hoewel Ik de Heer van alle levende wezens ben, verschijn Ik desondanks in elk tijdperk in Mijn oorspronkelijke, transcendentale gedaante.
VERŠ 6:
Hoci som nezrodený a Moje transcendentálne telo nikdy nezaniká, a hoci som Pánom všetkého tvorstva, zjavujem sa v každom tisícročí vo Svojej pôvodnej transcendentálnej podobe.
TEXT 7:
Telkens wanneer de beoefening van religie ergens in verval raakt en goddeloosheid de overhand neemt, o afstammeling van Bharata, op dat moment daal Ik Zelf neer.
VERŠ 7:
Vždy, keď niekde nastáva úpadok náboženstva a narastá bezbožnosť, ó, potomok Bharatov, vtedy Osobne zostúpim.
TEXT 8:
Om de toegewijden te bevrijden en kwaadaardige personen te verdelgen en ook om de religieuze principes te herstellen, verschijn Ik Zelf, tijdperk na tijdperk.
VERŠ 8:
Aby som oslobodil zbožných a zničil ničomníkov a aby som znovu upevnil náboženské zásady, zjavujem sa vek po veku.
TEXT 9:
Wie de transcendentale aard van Mijn verschijnen en activiteiten kent, wordt na het verlaten van zijn lichaam niet opnieuw geboren in de materiële wereld, maar bereikt Mijn eeuwige woning, o Arjuna.
VERŠ 9:
Kto pozná transcendentálnu povahu Môjho zjavenia a Mojich činov, keď opúšťa svoje telo, ten sa znovu nenarodí v tomto hmotnom svete, ale dosiahne Moje večné sídlo, ó, Arjuna.
TEXT 10:
Door vrij te zijn van gehechtheid, angst en woede, door volledig van Mij vervuld te zijn en door hun toevlucht bij Mij te zoeken, werden er in het verleden zeer veel personen gezuiverd door kennis over Mij en zo hebben ze allemaal transcendentale liefde voor Mij bereikt.
VERŠ 10:
V minulosti sa mnohí a mnohí — oslobodení od lipnutia, strachu a hnevu, celkom naplnení Mnou a uchyľujúci sa pod Moju ochranu — očistili poznaním o Mne, a tak dosiahli transcendentálnu lásku ku Mne.
TEXT 11:
Ik beloon iedereen al naargelang ze zich aan Mij overgeven. Iedereen volgt Mijn pad in alle opzichten, o zoon van Pṛthā.
VERŠ 11:
Každého odmeňujem podľa toho, ako sa Mi odovzdáva. Ó, syn Pṛthy, všetci v každom ohľade kráčajú Mojou cestou.
TEXT 12:
In deze wereld willen mensen succes hebben in hun resultaatgerichte activiteiten en daarom vereren ze de halfgoden. Natuurlijk krijgen ze in deze wereld al snel de resultaten van resultaatgerichte activiteiten.
VERŠ 12:
Ľudia na tomto svete túžia dosiahnuť úspech vo svojich plodonosných činnostiach, a preto uctievajú polobohov, lebo v tomto svete sa úspech pochádzajúci z plodonosných činov dostaví veľmi rýchlo.
TEXT 13:
De vier geledingen van de menselijke samenleving zijn door Mij geschapen op grond van de drie hoedanigheden van de materiële natuur en de activiteiten die daarmee samengaan. Maar hoewel Ik de schepper van dit stelsel ben, moet je weten dat Ik uiteindelijk niet degene ben die handelt, omdat Ik onveranderlijk ben.
VERŠ 13:
Podľa troch kvalít hmotnej prírody a podľa činností im určených som stvoril v ľudskej spoločnosti štyri triedy. Hoci som stvoriteľom tohto zriadenia, mal by si vedieť, že som nečinný a nemenný.
TEXT 14:
Er bestaat geen activiteit waardoor Ik beïnvloed word en ook verlang Ik niet naar de vruchten van activiteiten. Wie deze waarheid over Mij begrijpt, zal ook nooit verstrikt raken in karma voor resultaatgerichte activiteiten.
VERŠ 14:
Činy Ma neovplyvňujú a netúžim ani po ich plodoch. A ten, kto chápe túto pravdu o Mne, sa tiež nezapletie do následkov činov.
TEXT 15:
Alle bevrijde zielen uit het verleden handelden met deze kennis over Mijn transcendentale aard. Daarom moet je in hun voetspoor volgen en je plicht vervullen.
VERŠ 15:
S týmto vedomím o Mojej transcendentálnej prirodzenosti konali v dávnych dobách všetky vyslobodené duše. Preto by si mal splniť svoju povinnosť, nasledujúc ich príklad.
TEXT 16:
Zelfs intelligente personen raken verward wanneer ze activiteit en inacti-viteit van elkaar proberen te onderscheiden. Ik zal je nu uitleggen wat activiteit is en wanneer je dit weet, zul je bevrijd zijn van alle ellende.
VERŠ 16:
Dokonca aj múdri sú zmätení, keď majú rozhodnúť, čo je čin a čo nečin. Vysvetlím ti teraz, čo je čin, a až to pochopíš, budeš oslobodený od všetkého nešťastia.
TEXT 17:
De complexiteit van handelen is zeer moeilijk te begrijpen. Men moet daarom precies weten wat activiteit is, wat verboden activiteit is en wat inactiviteit is.
VERŠ 17:
Je veľmi ťažké porozumieť zložitosti činu. Preto treba dobre vedieť, čo je čin, čo je zakázaný čin a čo je nečin.
TEXT 18:
Wie inactiviteit ziet in activiteit en activiteit in inactiviteit, is intelligent onder de mensen. Zo iemand bevindt zich op het transcendentale niveau, ook al verricht hij allerlei activiteiten.
VERŠ 18:
Ten, kto vidí nečin v čine a čin v nečine, je múdry medzi ľuďmi, a hoci vykonáva rôzne činy, nachádza sa v transcendentálnom postavení.
TEXT 19:
Wanneer al iemands inspanningen vrij zijn van verlangens naar zinsbevrediging, is het duidelijk dat hij volledige kennis bezit. De wijzen beschouwen hem als iemand van wie het karma voor zijn activiteiten is opgebrand door het vuur van volmaakte kennis.
VERŠ 19:
Človek, ktorého všetko úsilie je zbavené túžby po zmyslovom pôžitku, vlastní dokonalé poznanie. Učení vravia, že jeho plodonosnú činnosť spálil oheň dokonalého poznania.
TEXT 20:
Omdat hij alle gehechtheid aan de resultaten van zijn activiteiten opgeeft en altijd tevreden en onafhankelijk is, verricht hij geen resultaatgerichte activiteiten, ook al heeft hij allerlei bezigheden.
VERŠ 20:
Taký človek nie je pripútaný k plodom svojich činov, je trvale spokojný, nezávislý a nekoná s myšlienkou na odmenu, aj keď vykonáva mnoho činností.
TEXT 21:
Iemand met dit inzicht handelt met volledige beheersing van zijn geest en intelligentie, geeft het idee op dat zijn bezittingen zijn eigendom zijn en werkt alleen voor het strikt noodzakelijke om in leven te blijven. Door op die manier bezig te zijn, wordt hij niet beïnvloed door karmische reacties op zonden.
VERŠ 21:
Taký rozumný človek koná s dokonale ovládnutou mysľou a inteligenciou, vzdáva sa každého vlastníckeho pocitu k svojmu majetku a pracuje len pre najnutnejšie životné potreby. Vďaka takému počínaniu neupadá do hriechov a ich následkov.
TEXT 22:
Wie tevreden is met wat hij vanzelf ontvangt, wie ontstegen is aan dualiteit, wie vrij is van afgunst en zowel tijdens succes als falen gelijkmoedig blijft, raakt nooit verstrikt, ook al verricht hij allerlei activiteiten.
VERŠ 22:
Uspokojí sa so všetkým, čo príde samo od seba, je zbavený dualít, nikomu nezávidí a je rovnako pokojný pri úspechu i nezdare. Preto nie je nikdy pútaný, aj keď koná činy.
TEXT 23:
De activiteiten van iemand die niet beïnvloed wordt door de hoedanigheden van de materiële natuur en die volkomen gegrond is in transcendentale kennis, gaan helemaal op in het transcendentale.
VERŠ 23:
Činy človeka, ktorý nie je spútaný kvalitami hmotnej prírody a ktorého myslenie plne spočíva v transcendentálnom poznaní, sa celkom rozplynú v transcendencii.
TEXT 24:
Wie volledig opgaat in Kṛṣṇa-bewustzijn, zal zeker het spirituele koninkrijk bereiken, omdat hij zich volledig inzet voor spirituele activiteiten, waarvan de vervulling absoluut is en waarvan dat wat geofferd wordt van dezelfde spirituele aard is.
VERŠ 24:
Človek, ktorý je úplne pohrúžený vo vedomí Kṛṣṇu, iste dosiahne duchovné kráľovstvo, lebo sa podieľa na duchovných činnostiach, v ktorých obeť a obetný dar majú rovnakú absolútnu duchovnú povahu.
TEXT 25:
Sommige yogī’s vereren de halfgoden volmaakt door verschillende offers aan hen te brengen; anderen brengen offers in het vuur van het Allerhoogste Brahman.
VERŠ 25:
Niektorí yogīni dokonale uctievajú polobohov prinášaním rôznych obetí a iní prinášajú obete v ohni Najvyššieho Brahmanu.
TEXT 26:
Sommigen [de zuivere brahmacārī’s] offeren het luisteren en de zintuigen in het vuur van de beheersing van de geest; anderen [de gereguleerde gṛhastha’s] offeren de zinsobjecten in het vuur van de zintuigen.
VERŠ 26:
Niektorí (čistí brahmacārīni) obetujú sluch a zmysly v ohni ovládnutej mysle a iní (usmernení hospodári) obetujú zmyslové predmety v ohni zmyslov.
TEXT 27:
Anderen, die zelfrealisatie willen bereiken door het beheersen van de geest en de zintuigen, offeren de functies van alle zintuigen en die van de levensadem als offeringen in het vuur van de beheerste geest.
VERŠ 27:
Ďalší, ktorí sa usilujú o sebarealizáciu ovládaním mysle a zmyslov, obetujú činy všetkých svojich zmyslov a životného dychu v ohni ovládnutej mysle.
TEXT 28:
Na strikte geloften te hebben afgelegd, bereiken sommigen verlichting door hun bezittingen op te offeren; anderen bereiken verlichting door zware ascese te beoefenen, door het achtvoudige mystieke yogasysteem te volgen of door de Veda’s te bestuderen om vorderingen te maken in transcendentale kennis.
VERŠ 28:
Niektorí sú osvietení obetovaním svojho hmotného majetku, skladajúc prísne sľuby, a iní podstupujú ťažké odriekanie dodržiavaním osemstupňovej yogy alebo štúdiom Ved, aby dosiahli transcendentálne poznanie.
TEXT 29:
Weer anderen, die zich aangetrokken voelen tot de methode waarmee de adem kan worden beheerst om zo in een toestand van diepe meditatie te blijven, offeren de uitgaande beweging van de lucht in de binnengaande en de ingeademde lucht in de uitgeademde. Wanneer ze op die manier de ademhaling volledig stoppen, blijven ze uiteindelijk in een toestand van diepe meditatie. Anderen, die zich beperken in hun eten, offeren de uitgeademde lucht in die lucht zelf als een offergave.
VERŠ 29:
Sú aj takí, ktorí sa oddávajú kontrole dýchania a obetujú výdych vdychu a vdych výdychu, aby tak napokon úplne zastavili dýchanie a zotrvali vo vnútornom tranze. A iní obmedzujú potravu a obetujú samotný výdych ako obeť.
TEXT 30:
Al deze personen die het doel van offeren kennen, worden gezuiverd van hun karmische reacties op zonden en wanneer ze de nectar van de resultaten van hun offers hebben geproefd, gaan ze binnen in de allerhoogste, eeuwige sfeer.
VERŠ 30:
Všetci tí, čo poznajú účel obetí, sa očistia od následkov hriešnych činov, a keď ochutnajú nektár z výsledkov obetí, povýšia sa do zvrchovanej, večnej existencie.
TEXT 31:
O beste van de Kuru-dynastie, zonder te offeren kan niemand ooit gelukkig zijn op deze planeet of in dit leven — laat staan in het volgende.
VERŠ 31:
Ó, najlepší z Kuruovcov, bez obety nemôže nikto žiť šťastne ani v tomto svete alebo v tomto živote, nieto ešte v ďalšom.
TEXT 32:
Al deze verschillende soorten offers worden door de Veda’s aanbevolen en hebben hun oorsprong in verschillende soorten activiteiten. Wanneer je ze als zodanig kent, zul je bevrijd worden.
VERŠ 32:
Všetky tieto rôzne druhy obetí schvaľujú Vedy a všetky sa zrodili z rôznych činov. Keď im takto porozumieš, vyslobodíš sa.
TEXT 33:
O bedwinger van de vijand, het is beter een offer te brengen met kennis dan enkel materiële bezittingen te offeren. Per slot van rekening, o zoon van Pṛthā, bereiken alle offeractiviteiten hun hoogtepunt in transcendentale kennis.
VERŠ 33:
Ó, hubiteľ nepriateľov, obeť konaná s poznaním je lepšia než obeť hmotného majetku, pretože všetky činy, ó, syn Pṛthy, i tak napokon vrcholia v transcendentálnom poznaní.
TEXT 34:
Probeer de waarheid te begrijpen door een spiritueel leraar te benaderen. Stel hem in alle nederigheid vragen en wees hem dienstbaar. De zelfgerealiseerde zielen kunnen kennis aan je overdragen, omdat ze de waarheid hebben gezien.
VERŠ 34:
Obráť sa na duchovného učiteľa a uč sa od neho pravde. Pýtaj sa ho so všetkou pokorou a verne mu slúž. Sebarealizované duše ti môžu dať poznanie, lebo ony uzreli pravdu.
TEXT 35:
Wanneer je werkelijke kennis hebt gekregen van een zelfgerealiseerde ziel, zul je nooit meer in zulke illusie vervallen, omdat je door deze kennis zult zien dat alle levende wezens niets anders zijn dan een deel van de Allerhoogste, of met andere woorden, dat ze Mij toebehoren.
VERŠ 35:
A keď takto spoznáš pravdu, neupadneš znovu do klamu. Pomocou tohoto poznania zistíš, že všetky živé bytosti nie sú ničím iným než časťami Najvyššieho, alebo inými slovami, že sú vo Mne.
TEXT 36:
Ook al word je als de zondigste van alle zondaars beschouwd, toch zul je in staat zijn om de oceaan van ellende over te steken, wanneer je je in het schip van transcendentale kennis bevindt.
VERŠ 36:
Aj keby si bol pokladaný za najhriešnejšieho z hriešnikov, na lodi transcendentálneho poznania prekonáš oceán utrpenia.
TEXT 37:
Zoals een laaiend vuur brandhout in as verandert, o Arjuna, zo verbrandt het vuur van kennis al het karma voor materiële activiteiten tot as.
VERŠ 37:
Tak ako planúci oheň mení na popol všetko palivo, ó, Arjuna, tak aj oheň poznania spáli na popol všetky následky hmotných činov.
TEXT 38:
In deze wereld is er niets zo verheven en zuiver als transcendentale kennis. Zulke kennis is de rijpe vrucht van alle mystiek. En degene die volleerd is in het beoefenen van devotionele dienst, zal na verloop van tijd innerlijk plezier beleven aan deze kennis.
VERŠ 38:
Na tomto svete nie je nič také vznešené a čisté ako transcendentálne poznanie. Toto poznanie je zrelým ovocím všetkého mysticizmu a ten, kto dosiahol dokonalosť v oddanej službe, sa z nej časom teší sám v sebe.
TEXT 39:
Een mens met een vast geloof, die zich wijdt aan transcendentale kennis en die zijn zintuigen beheerst, is gekwalificeerd om zulke kennis te ontvangen. En heeft zo iemand die kennis eenmaal ontvangen, dan bereikt hij spoedig de allerhoogste spirituele vrede.
VERŠ 39:
Veriaci človek pohrúžený v transcendentálnom poznaní a ovládajúci svoje zmysly čoskoro dosiahne najvyšší duchovný mier.
TEXT 40:
Onwetende en ongelovige personen daarentegen, die twijfelen aan de geopenbaarde geschriften, bereiken geen godsbewustzijn, maar komen ten val. Voor de twijfelende ziel bestaat er geen geluk, niet in deze wereld en niet in de volgende.
VERŠ 40:
Ale nevedomí a neveriaci, ktorí pochybujú o zjavených písmach, si existenciu Boha neuvedomujú a poklesávajú. Pre pochybovačov niet šťastia ani v tomto svete, ani v budúcom.
TEXT 41:
Wie devotionele dienst verricht en zich daarbij van de vruchten van zijn activiteiten onthecht en van wie de twijfels door transcendentale kennis vernietigd zijn, is werkelijk verankerd in het zelf. Op deze manier raakt hij niet meer gebonden door het karma voor zijn activiteiten, o overwinnaar van rijkdom.
VERŠ 41:
Človek, ktorý oddane slúži, zriekajúc sa plodov svojich činov, a ktorý svoje pochybnosti rozťal transcendentálnym poznaním, je pevne umiestnený vo vlastnom „ja“. Preto nie je spútaný svojimi činmi, ó, dobyvateľ bohatstva.
TEXT 42:
Daarom moeten de twijfels die door onwetendheid in je hart verschenen zijn, worden weggekapt met het zwaard der kennis. O Bhārata, wapen jezelf met yoga en sta op en strijd.
VERŠ 42:
Preto mečom poznania rozotni svoje pochybnosti, ktoré sa z nevedomosti zrodili v tvojom srdci, a ozbrojený yogou povstaň k boju, ó, Bharatovec.“