Skip to main content

TEXT 16

TEXT 16

Tekst

Text

kiṁ karma kim akarmeti
kavayo ’py atra mohitāḥ
tat te karma pravakṣyāmi
yaj jñātvā mokṣyase ’śubhāt
kiṁ karma kim akarmeti
kavayo ’py atra mohitāḥ
tat te karma pravakṣyāmi
yaj jñātvā mokṣyase ’śubhāt

Synoniemen

Synonyms

kim — wat is; karma — activiteit; kim — wat is; akarma — inactiviteit; iti — zo; kavayaḥ — zij die intelligent zijn; api — ook; atra — wat dit betreft; mohitāḥ — zijn verward; tat — dat; te — aan jou; karma — activiteit; pravakṣyāmi — Ik zal uitleggen; yat — wat; jñātvā — wetend; mokṣyase — je zult bevrijd worden; aśubhāt — van tegenspoed.

kim — was ist; karma — Handeln; kim — was ist; akarma — Nichthandeln; iti — so; kavayaḥ — die Intelligenten; api — auch; atra — in dieser Angelegenheit; mohitāḥ — sind verwirrt; tat — dies; te — dir; karma — Handeln; pravakṣyāmi — Ich werde erklären; yat — welches; jñātvā — wissend; mokṣyase — du wirst befreit sein; aśubhāt — von Unglück.

Vertaling

Translation

Zelfs intelligente personen raken verward wanneer ze activiteit en inacti-viteit van elkaar proberen te onderscheiden. Ik zal je nu uitleggen wat activiteit is en wanneer je dit weet, zul je bevrijd zijn van alle ellende.

Selbst die Intelligenten sind verwirrt, wenn sie bestimmen sollen, was Handeln und was Nichthandeln ist. Ich werde dir jetzt erklären, was Handeln ist, und wenn du dies weißt, wirst du von allem Unglück befreit sein.

Betekenisverklaring

Purport

Kṛṣṇa-bewuste activiteiten moeten worden verricht in overeenstemming met het voorbeeld van voorgaande bonafide toegewijden. Dit wordt in het vijftiende vers aangeraden. Waarom zulke activiteiten niet onafhankelijk gedaan moeten worden, zal in de volgende tekst worden uitgelegd.

ERLÄUTERUNG: Handeln im Kṛṣṇa-Bewußtsein muß mit dem Beispiel der vorangegangenen großen Gottgeweihten in Einklang stehen. Dies wird in Vers fünfzehn empfohlen. Warum solches Handeln nicht unabhängig sein soll, wird im folgenden erklärt.

Om Kṛṣṇa-bewust te handelen moet men de leiding van geautoriseerde personen aanvaarden, die deel zijn van de opeenvolging van discipelen, zoals aan het begin van dit hoofdstuk is uitgelegd. Het proces van Kṛṣṇa-bewustzijn werd eerst beschreven aan de zonnegod, de zonnegod legde het aan zijn zoon Manu uit, Manu legde het uit aan zijn zoon Ikṣvāku en sinds dat verre verleden bestaat dit systeem nog altijd op aarde. Men moet daarom in de voetstappen van voorgaande gezaghebbende personen treden, die deel uitmaken van de opeenvolging van toegewijden. Doet iemand dat niet, dan zal zelfs de meest intelligente persoon verward raken over de standaardactiviteiten binnen het Kṛṣṇa-bewustzijn. Om deze reden besloot de Heer Arjuna rechtstreeks instructies te geven over het Kṛṣṇa-bewustzijn. Omdat de Heer rechtstreeks instructie gaf aan Arjuna, is iedereen die in het voetspoor van Arjuna volgt, zeker niet verward.

Um im Kṛṣṇa-Bewußtsein zu handeln, muß man sich der Führung von Autoritäten anvertrauen, die einer Schülernachfolge angehören. Dies wurde zu Beginn des vorliegenden Kapitels erklärt. Das System des Kṛṣṇa-Bewußtseins wurde zuerst dem Sonnengott gelehrt; der Sonnengott erklärte es seinem Sohn Manu; Manu gab es an seinen Sohn Ikṣvāku weiter, und seit jener fernen Zeit ist dieses System auch auf unserer Erde bekannt. Deshalb muß man in die Fußstapfen vorangegangener Autoritäten in der Kette der Schülernachfolge treten. Andernfalls werden sich selbst die intelligentesten Menschen nicht im klaren darüber sein, was der Maßstab für Tätigkeiten im Kṛṣṇa-Bewußtsein ist. Aus diesem Grund beschloß der Herr, Arjuna persönlich im Kṛṣṇa-Bewußtsein zu unterweisen, und weil Arjuna auf diese Weise direkt vom Herrn unterwiesen wurde, wird jeder, der in seine Fußstapfen tritt, mit Sicherheit von aller Verwirrung befreit.

Er wordt gezegd dat niemand eenvoudig door onvolmaakte experimentele kennis kan bepalen wat de grondslagen van religie zijn. In feite kunnen de principes van religie alleen door de Heer Zelf worden bepaald. Dharmaṁ tu sākṣād bhagavat-praṇītam (Bhāg. 6.3.19). Niemand kan door onvolmaakte speculatie een religieus principe in het leven roepen. Men moet in de voetsporen volgen van grote gezaghebbende personen als Brahmā, Śiva, Nārada, Manu, de Kumāra’s, Kapila, Prahlāda, Bhīṣma, Śukadeva Gosvāmī, Yamarāja, Janaka en Bali Mahārāja. Niemand kan door mentale speculatie bepalen wat religie of zelf-realisatie is. Uit Zijn grondeloze genade voor Zijn toegewijden legt de Heer daarom rechtstreeks aan Arjuna uit wat activiteit en inactiviteit is. Alleen Kṛṣṇa-bewuste activiteiten kunnen iemand uit de verstrikking van het materiële bestaan bevrijden.

Es heißt in den Schriften, daß man nicht einfach durch unvollkommenes, experimentelles Wissen herausfinden kann, was Religion ist. In Wirklichkeit können die Grundsätze der Religion nur vom Herrn Selbst festgelegt werden: dharmaṁ tu sākṣād bhagavat-praṇītam (Śrīmad- Bhāgavatam 6.3.19). Niemand kann durch unvollkommene Spekulation einen religiösen Grundsatz schaffen. Man muß dem Beispiel großer Autoritäten folgen, wie Brahmā, Śiva, Nārada, Manu, die Kumāras, Kapila, Prahlāda, Bhīṣma, Śukadeva Gosvāmī, Yamarāja, Janaka und Bali Mahārāja. Durch mentale Spekulation kann man nicht erkennen, was Religion und Selbstverwirklichung ist. Deshalb erklärt der Herr, aus Seiner grundlosen Barmherzigkeit gegenüber Seinen Geweihten, Arjuna nun direkt, was Handeln und was Nichthandeln ist. Nur Handeln im Kṛṣṇa-Bewußtsein kann einen Menschen aus der Verstrickung des materiellen Daseins befreien.