Skip to main content

Bg 3.16

TEXT 16

Tekst

Texto

evaṁ pravartitaṁ cakraṁ
nānuvartayatīha yaḥ
aghāyur indriyārāmo
moghaṁ pārtha sa jīvati
evaṁ pravartitaṁ cakraṁ
nānuvartayatīha yaḥ
aghāyur indriyārāmo
moghaṁ pārtha sa jīvati

Synoniemen

Palabra por palabra

evam — op die manier; pravartitam — door de Veda’s ingesteld; cakram — cyclus; na — niet; anuvartayati — aanvaardt; iha — in dit leven; yaḥ — iemand die; agha-āyuḥ — van wie het leven vol zonden is; indriya-ārāmaḥ — tevreden met zinsbevrediging; mogham — vergeefs; pārtha — o zoon van Pṛthā (Arjuna); saḥ — hij; jīvati — leeft.

evam — así; pravartitam — establecido por los Vedas; cakram — ciclo; na — no; anuvartayati — adopta; iha — en esta vida; yaḥ — aquel que; agha-āyuḥ — cuya vida está llena de pecados; indriya-ārāmaḥ — satisfecho por la complacencia de los sentidos; mogham — inútilmente; pārtha — ¡oh, hijo de Pṛthā (Arjuna)!; saḥ — él; jīvati — vive.

Vertaling

Traducción

Mijn beste Arjuna, wie zich in dit menselijk leven niet houdt aan de cyclus van offers die door de Veda’s is ingesteld, leidt ongetwijfeld een leven vol zonde. Wie zo alleen maar voor zinsbevrediging leeft, leeft tevergeefs.

Mi querido Arjuna, aquel que en la vida humana no sigue el ciclo de sacrificios establecidos así por los Vedas, lleva ciertamente una vida llena de pecado. Dicha persona vive en vano, porque solo vive para la satisfacción de los sentidos.

Betekenisverklaring

Significado

De filosofie van de mammonist, namelijk ‘hard werken en van zinsbevrediging genieten’, wordt in dit vers door de Heer veroordeeld. Voor hen die van de materiële wereld willen genieten, is het verrichten van de bovengenoemde cyclus van yajña’s absoluut noodzakelijk. Wie deze regels niet volgt, leidt beslist een riskant leven, omdat er een steeds grotere doem op hem komt te rusten. Volgens de wet van de natuur is de menselijke levensvorm speciaal bedoeld voor zelfrealisatie op een van de drie manieren, namelijk karma-yoga, jñāna-yoga of bhakti-yoga. Voor de transcendentalisten, die boven deugd en ondeugd staan, bestaat er geen noodzaak om de voorgeschreven yajña’s op een strikte manier te verrichten, maar zij die zich bezighouden met zinsbevrediging moeten gezuiverd worden door de bovengenoemde cyclus van yajña’s.

Er bestaan verschillende soorten activiteiten. Zij die niet Kṛṣṇa-bewust zijn, hebben ongetwijfeld een zintuiglijk bewustzijn en voor hen is het noodzakelijk om vrome activiteiten te verrichten. Het yajña-systeem is zo opgezet, dat personen met een zintuiglijk bewustzijn hun verlangens kunnen vervullen zonder verstrikt te raken in het karma dat op activiteiten van zinsbevrediging volgt. De voorspoed van de wereld hangt niet af van onze eigen inspanningen, maar van het achterliggende plan van de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, dat direct door de halfgoden wordt uitgevoerd. De yajña’s zijn daarom rechtstreeks gericht op bepaalde halfgoden die in de Veda’s worden genoemd. Indirect is dit het beoefenen van Kṛṣṇa-bewustzijn, want wanneer men het verrichten van yajña’s meester is, wordt men zeker Kṛṣṇa-bewust. Maar als men door het verrichten van yajña’s niet Kṛṣṇa-bewust wordt, dan zijn zulke principes niets anders dan morele voorschriften. Men moet zijn vooruitgang daarom niet beperken tot morele voorschriften alleen, maar men moet deze transcenderen om tot Kṛṣṇa-bewustzijn te komen.

El Señor condena aquí la filosofía de la concupiscencia, o de trabajar muy duro y disfrutar de la complacencia de los sentidos. Por lo tanto, para aquellos que quieren disfrutar de este mundo material, el mencionado ciclo de ejecución de yajñas es absolutamente necesario. Aquel que no sigue esas regulaciones lleva una vida muy arriesgada, condenándose cada vez más. Por ley de la naturaleza, esta forma humana de vida está hecha específicamente para la autorrealización, de cualquiera de las tres maneras —es decir, karma-yoga, jñāna-yoga o bhakti-yoga—. Los trascendentalistas que están por encima del vicio y la virtud no tienen que seguir rígidamente las celebraciones de los yajñas prescritos; pero es menester que aquellos que están dedicados a la complacencia de los sentidos se purifiquen mediante el ciclo de ejecuciones de yajñas anteriormente mencionado. Hay diferentes clases de actividades. Aquellos que no están conscientes de Kṛṣṇa, están sin duda inmersos en el estado de conciencia sensual; por ende, es necesario que ejecuten trabajo piadoso. El sistema de yajña está hecho de modo tal, que las personas con conciencia sensual puedan satisfacer sus deseos, sin quedar enredadas en la reacción del trabajo de complacencia sensual. La prosperidad del mundo no depende de nuestros propios esfuerzos, sino del plan de fondo del Señor Supremo, que es llevado a cabo directamente por los semidioses. De manera que, los yajñas apuntan directamente a los semidioses en particular que se mencionan en los Vedas. Indirectamente, constituyen la práctica de conciencia de Kṛṣṇa, porque cuando uno llega a dominar la celebración de yajñas, es seguro que se vuelve consciente de Kṛṣṇa. Pero si mediante la ejecución de yajñas uno no se vuelve consciente de Kṛṣṇa, esos principios se consideran únicamente códigos morales. Uno no debe, entonces, limitar su progreso y llevarlo únicamente hasta el punto de los códigos morales, sino que debe trascender éstos, para llegar al estado de conciencia de Kṛṣṇa.