Skip to main content

Hoofdstuk 2

제2장

SAMENVATTING VAN DE GITA

기따 내용의 요약

Bg 2.1:
Sañjaya zei: Toen Hij Arjuna vol mededogen, terneergeslagen en met zijn ogen vol tranen zag zitten, sprak Madhusūdana, Kṛṣṇa, de volgende woorden.
제1절:
산자야가 말했다: 동정심에 마음이 비탄에 잠기고 눈에는 눈물이 가득 고인 아르주나를 보고서, 마두수다나 끄리쉬나께서 다음과 같이 말씀하셨습니다.
Bg 2.2:
De Allerhoogste Persoonlijkheid Gods zei: Mijn beste Arjuna, waar komen deze onzuiverheden vandaan? Ze passen helemaal niet bij iemand die de waarde van het leven kent. Ze leiden niet tot hogere planeten, maar tot schande.
제2절:
최고인격신께서 말씀하셨습니다: 내 소중한 아르주나여, 어떻게 이런 불순함이 너에게 깃들었는가? 삶의 가치를 아는 자에게 불순함은 전혀 어울리지 않느니라. 그런 것들이 너를 더 높은 행성이 아닌 불명예로 이끌 것이다.
Bg 2.3:
O zoon van Pṛthā, geef niet toe aan deze onterende zwakheid. Ze past je niet. Zet deze kleingeestige lafhartigheid van je af en sta op, o bedwinger van de vijand.
제 3 절:
오 쁘리타의 아들이여, 이 저급한 무능함에 굴하지 말아라. 이것은 네게 어울리지 않는다. 그런 하찮은 심약함을 버리고 일어서라, 오 적을 벌하는 자여.
Bg 2.4:
Arjuna zei: O doder van de vijand, o doder van Madhu, hoe zou ik in de strijd de aanval kunnen beantwoorden door pijlen af te schieten op mannen als Bhīṣma en Droṇa, aan wie ik de hoogste eerbied verschuldigd ben?
제4절:
아르주나가 말했습니다: 오 적을 죽이는 분이시여, 오 마두를 죽인 분이시여, 제가 숭배해야 마땅할 비쉬마와 드로나 같은 분들을 어떻게 전쟁에서 활로 맞쏠수 있겠습니까?
Bg 2.5:
Het is beter om in deze wereld als bedelaar te leven, dan om te leven ten koste van de levens van grote zielen die mijn leraren zijn. Ook al verlangen ze naar materieel gewin, toch blijven ze mijn meerderen. Wanneer zij gedood worden, zal alles waarvan we genieten, besmeurd zijn met bloed.
제5절:
위대한 영혼인 제 스승들의 목숨을 대가로 살아가기보다는 차라리 구걸로 이 세상을 살아가는 것이 더 나을 것입니다. 비록 그들이 세속적 이득을 보려 하더라도 그들은 제 윗사람들입니다. 그들이 살해되면 우리가 즐기는 모든 것이 피로 물들게 될 것입니다.
Bg 2.6:
Ook weten we niet wat beter is: hen verslaan of door hen verslagen te worden. Wanneer we de zonen van Dhṛtarāṣṭra doden, is ons leven niets meer waard. Maar ondertussen staan ze tegenover ons op het slagveld.
제6절:
그들을 정복하는 것과 그들에게 정복당하는 것 중에서 어느 것이 더 나은지 우리는 알지 못합니다. 우리가 드리따라쉬뜨라의 아들을 모두 죽인다면 우리 또한 살기를 바라면 안 됩니다. 그런데 이들이 지금 전쟁터에서 바로 우리 앞에 서 있습니다.
Bg 2.7:
Ik weet niet meer wat mijn plicht is en ben door een vrekkige zwakheid mijn evenwicht kwijt. In deze toestand vraag ik Je me met zekerheid te vertellen wat het beste voor me is. Ik ben nu Je leerling en geef me volkomen aan Je over. Alsjeblieft, onderricht me.
제7절:
구두쇠 같은 나약함 때문에 이제 저는 제 의무에 관해 혼란스럽습니다. 이 상황에서 제가 어떻게 해야 가장 좋을지 말씀해 주시기를 당신께 간청합니다. 이제 저는 당신의 제자이며 당신께 완전히 항복한 영혼입니다. 제발 저를 가르쳐 주소서.
Bg 2.8:
Ik weet niet hoe ik dit verdriet, dat mijn zintuigen alle kracht ontneemt, kan verdrijven. Ik zal het niet kunnen verdrijven, zelfs al verwerf ik een welvarend en onbetwist koninkrijk op aarde met macht als de halfgoden in de hemel.
제8절:
제 감각을 타들어 가게 하는 이 비탄을 몰아낼 방도를 찾을 수가 없습니다. 천국의 신들이 가진 권력과 비교할 바 없이 번영하는 왕국을 지상에서 얻는다고 하더라도 저는 이 비탄을 없앨 수 없을 것입니다.
Bg 2.9:
Sañjaya zei: Nadat hij deze woorden gesproken had, zei Arjuna, de bedwinger van de vijand, tot Kṛṣṇa: ‘Govinda, ik zal niet strijden’, en zweeg.
제9절:
산자야가 말했다: 이렇게 말한 후, 적을 벌하는 자, 아르주나가 끄리쉬나께 “고빈다여! 저는 싸우지 않을 것입니다”라고 말한 다음 침묵했습니다.
Bg 2.10:
Op dat moment, o afstammeling van Bharata, sprak Kṛṣṇa te midden van beide legers glimlachend de volgende woorden tot Arjuna, die door verdriet was overmand.
제10절:
오 바라따의 후손이여, 바로 그때 끄리쉬나께서 양쪽 군대의 한 가운데에서 비탄에 빠진 아르주나에게 미소를 지으며 다음과 같은 말씀을 하셨습니다.
Bg 2.11:
De Allerhoogste Persoonlijkheid Gods zei: Hoewel je geleerde woorden spreekt, treur je om iets wat het treuren niet waard is. Zij die wijs zijn, treuren noch om de levenden noch om de doden.
제11절:
최고인격신께서 말씀하셨습니다: 유식한 말을 하고 있지만 너는 비탄할 가치가 없는 것을 두고 애통해하고 있구나. 현명한 자는 산 자를 위해서도, 죽은 자를 위해서도 슬퍼하지 않는다.
Bg 2.12:
Nooit was er een tijd dat Ik niet bestond, noch jij noch al deze koningen; noch zal ook maar een van ons in de toekomst ophouden te bestaan.
제12절:
나와 너, 그리고 여기 모인 모든 왕이 존재하지 않았던 때는 없었고 미래에 우리 중 그 누구도 존재가 멈추지 않을 것이다.
Bg 2.13:
Zoals de belichaamde ziel in dit lichaam voortdurend overgaat van kinder-jaren naar jeugd en van jeugd naar ouderdom, zo gaat ze op het moment van de dood over naar een ander lichaam. Een wijs persoon raakt door zo’n verandering niet verward.
제13절:
육체에 갇힌 영혼이 어린 시절에서 청년기, 노년기로 계속 지나는 것처럼 죽음의 순간, 영혼은 다른 육체로 옮겨간다. 분별 있는 자는 이러한 변화에 당황해하지 않는다.
Bg 2.14:
O zoon van Kuntī, het afwisselend komen en gaan van geluk en verdriet is als het komen en gaan van zomer en winter. Ze zijn het gevolg van zintuiglijke waarneming, o afstammeling van Bharata, en men moet ze onbewogen leren verdragen.
제14절:
오 꾼띠의 아들이여, 영원하지 않은 행복과 불행의 교차는 여름과 겨울의 계절이 오고 가는 것과 같다. 오 바라따의 후손이여, 행복과 불행은 감각의 인식에서 생기므로 그에 좌우되지 말고 참는 법을 배워야 한다.
Bg 2.15:
O beste onder de mensen [Arjuna], wie onverstoorbaar is in vreugde en verdriet en in beide omstandigheden standvastig blijft, is zeker geschikt voor bevrijding.
제15절:
오 최고의 인간이여(아르주나), 행복과 불행에 흔들림 없이 한결같은 자는 분명 해방을 얻을 자격이 있다.
Bg 2.16:
Zij die de waarheid zien, hebben geconcludeerd dat het nietbestaande [het materiële lichaam] vergankelijk is en dat het eeuwige [de ziel] geen verandering ondergaat. Ze zijn tot deze conclusie gekomen door onderzoek van het wezen van beide.
제16절:
진리를 꿰뚫어 보는 사람들은 영원하지 않은 것(물질적 육신)은 내구성이 없고, 영원한 것(영혼)은 변화가 없다고 결론 내렸다. 그들은 이 둘의 본성을 연구함으로써 이러한 결론을 내린 것이다.
Bg 2.17:
Weet dat datgene waarvan het hele lichaam doordrongen is, onvernietigbaar is. Niemand kan die onvergankelijke ziel vernietigen.
제17절:
몸 전체에 퍼져 있는 이것은 결코 파괴될 수 없다는 것을 알아야 한다. 소멸하지 않는 영혼을 그 누구도 파괴할 수 없다.
Bg 2.18:
Het materiële lichaam van het onvernietigbare, onmeetbare en eeuwige levend wezen zal zeker vergaan. Strijd daarom, o afstammeling van Bharata.
제18절:
파괴될 수 없고 측정 불가하며 영원한 생명체의 물질적 육신은 반드시 소멸하기 마련이다. 그러므로 일어나 싸워라, 오 바라따의 후손이여.
Bg 2.19:
Noch degene die denkt dat het levend wezen kan doden, noch degene die denkt dat het gedood kan worden, bezit kennis, want het zelf doodt niet en kan niet worden gedood.
제19절:
생명은 죽일 수도 없고 죽지도 않기에 생명체를 죽인다고 생각하거나 생명체가 죽는다고 생각하는 자 모두 지식이 없는 자이다.
Bg 2.20:
Voor de ziel bestaat er op geen enkel tijdstip geboorte of dood. Ze is niet ontstaan, ze ontstaat niet en ze zal niet ontstaan. Ze is ongeboren, eeuwig, oorspronkelijk en permanent. Ze wordt niet gedood wanneer het lichaam wordt gedood.
제20절:
어느 때에도 영혼에게 생과 사란 존재하지 않는다. 영혼은 과거에 태어난 것이 아니며, 현재에 태어나는 것 또한 아니며, 미래에 태어나지도 않을 것이다. 그것은 태어나는 것이 아니라 영원하고, 항상 존재하며 원초적이다. 육신이 살해될 때 영혼은 절대 살해되지 않는다.
Bg 2.21:
O Pārtha, hoe kan iemand die weet dat de ziel onvernietigbaar, eeuwig, ongeboren en onveranderlijk is, een ander doden of tot doden aanzetten?
제21절:
오 빠르타여, 영혼은 파괴될 수 없고 영원하며 태어나지 않고 변하지 않는다는 것을 아는 자가 어떻게 누구를 죽일 수 있으며, 또 누구를 죽게 할 수 있단 말인가?
Bg 2.22:
Zoals men nieuwe kleren aantrekt en de oude opgeeft, zo aanvaardt de ziel nieuwe materiële lichamen en geeft ze de oude en nutteloze op.
제22절:
헌 옷을 버리고 새 옷을 입듯이 영혼은 늙고 쓸모없는 육신을 버리고 새로운 육신을 얻는다.
Bg 2.23:
De ziel kan nooit en door geen enkel wapen in stukken worden gesneden en kan niet door vuur worden verbrand, door water worden bevochtigd of door de wind worden verdroogd.
제23절:
영혼은 어떠한 무기로도 조각낼 수 없고 불에 타지도 않을뿐더러 물에 젖지도, 바람에 시들지도 않는다.
Bg 2.24:
Deze individuele ziel is onbreekbaar, onoplosbaar en kan verbrand noch verdroogd worden. Ze is onsterfelijk, overal aanwezig, onveranderlijk, onbeweegbaar en eeuwig dezelfde.
제24절:
이 개별 영혼은 부서지지 않고 녹지 않으며 타지도, 마르지도 않는다. 영혼은 영원하고 모든 곳에 존재하며 변하지 않고 움직이지 않으며 영원히 똑같다.
Bg 2.25:
Er wordt gezegd dat de ziel onzichtbaar, onvoorstelbaar en onveranderlijk is. Wanneer je dit weet, moet je niet treuren om het lichaam.
제25절:
영혼은 보이지 않고 상상 불가하며 변하지 않는다고 한다. 너는 이것을 잘 이해하여 육신을 두고 비통해하지 말아라.
Bg 2.26:
Wanneer je daarentegen denkt dat de ziel [of de levenssymptomen] altijd geboren wordt en voorgoed sterft, dan heb je nog geen reden tot treuren, o sterkgearmde.
제26절:
설령 영혼(생명의 징후)이 항상 태어나고 죽는다고 생각하더라도 네가 슬퍼할 이유는 없다. 오 강력히 무장한 자여.
Bg 2.27:
Wie geboren is, zal zeker sterven en wordt na de dood zeker weer geboren. Je moet daarom tijdens de onvermijdelijke vervulling van je plicht niet treuren.
제27절:
태어난 자는 반드시 죽기 마련이며 죽은 다음에는 분명 다시 태어난다. 그러므로 피할 수 없는 네 의무를 수행하는 것을 두고 슬퍼하지 말아라.
Bg 2.28:
Alle geschapen wezens zijn aanvankelijk ongemanifesteerd, in hun tussentoestand zijn ze gemanifesteerd en wanneer ze worden vernietigd zijn ze opnieuw ongemanifesteerd. Wat valt er dus te treuren?
제28절:
창조된 모든 것은 태초에는 발현되지 않은 상태에 있었으나 중간에 발현했다가 소멸의 시기에 다시 비발현의 상태가 된다. 따라서 비탄할 필요가 어디 있는가?
Bg 2.29:
Sommigen zien dat de ziel verbazingwekkend is, sommigen beschrijven haar als verbazingwekkend en sommigen horen dat ze verbazingwekkend is, terwijl anderen, zelfs wanneer ze over haar gehoord hebben, helemaal niets van haar begrijpen.
제 29 절:
어떤 사람은 영혼을 경이롭게 바라보고 어떤 사람은 영혼을 경이롭게 묘사하며 어떤 사람은 영혼을 경이롭게 듣지만, 어떤 사람들은 영혼에 관해 듣고 난 후에도 전혀 이해하지 못한다.
Bg 2.30:
O afstammeling van Bharata, degene die in het lichaam verblijft, kan nooit worden gedood. Daarom hoef je om geen enkel levend wezen te treuren.
제30절:
오 바라따의 후손이여, 육신 안에 거주하고 있는 영혼은 결코 살해될 수 없기에 어떠한 생명체를 두고도 비탄할 필요가 없느니라.
Bg 2.31:
Omdat je voorgeschreven plicht die van een kṣatriya is, zou je ervan doordrongen moeten zijn dat er voor jou geen betere bezigheid is dan te strijden volgens religieuze principes; er is dus geen reden tot aarzelen.
제31절:
끄샤뜨리야로서 네게 주어진 의무를 생각한다면 종교 원칙에 따른 전투보다 네게 더 나은 일은 없다는 것을 알아야 한다. 따라서 망설일 필요가 없느니라.
Bg 2.32:
O Pārtha, fortuinlijk zijn de kṣatriya’s aan wie zich zulke gelegenheden om te strijden voordoen zonder dat ze daarnaar op zoek waren, want de deuren van de hemelse planeten gaan zo voor hen open.
제32절:
오 빠르타여, 청하지도 않은 싸움의 기회가 끄샤뜨리야에게 온 것은 천국의 문이 활짝 열린 것과 같은 행복이다.
Bg 2.33:
Vervul je daarentegen je religieuze plicht om te strijden niet, dan zul je door je plichten te verwaarlozen zeker zonden begaan en daardoor je reputatie als strijder verliezen.
제33절:
그러나 만약 종교적 의무인 싸움을 하지 않으면 너는 분명 의무를 소홀히 하는 죄를 짓는 것이며, 따라서 전사로서의 명성을 잃게 될 것이다.
Bg 2.34:
De mensen zullen altijd schande van je spreken en voor eerbiedwaardige personen is schande erger dan de dood.
제34절:
사람들은 항상 너를 악평할 것이며 세간에 인정받을 만한 사람에게 불명예는 죽음보다 더 나쁜 것이다.
Bg 2.35:
De grote legeraanvoerders, die jouw naam en eer altijd hoog achtten, zullen denken dat je het slagveld enkel en alleen uit angst hebt verlaten en zullen je daarom onbeduidend vinden.
제35절:
너의 이름과 명성을 높이 사던 장군들은 네가 오직 두려움으로 전장을 떠났다고 생각할 것이고, 따라서 그들은 너를 하찮은 자로 여길 것이다.
Bg 2.36:
Je vijanden zullen je met vele smalende woorden belasteren en je bekwaamheid bespotten. Wat kan er pijnlijker voor je zijn dan dat?
제36절:
적들이 여러 좋지 않은 말로 너에 관해 이야기할 것이고 네 능력을 업신여길 것이다. 네게 이보다 더 고통스러운 것이 무엇이 있겠느냐?
Bg 2.37:
O zoon van Kuntī, óf je wordt op het slagveld gedood en je bereikt de hemelse planeten, óf je wint de strijd en geniet van je koninkrijk hier op aarde. Wees daarom vastberaden en sta op en strijd.
제37절:
오 꾼띠의 아들이여, 너는 이 전쟁에서 살해되어 천상의 행성으로 가거나, 그것이 아니면 적을 정복하고 지상의 왕국을 즐기게 될 것이다. 그러므로 결심하고 일어나 싸워라.
Bg 2.38:
Strijd om het strijden zelf, zonder te denken aan geluk of verdriet, winst of verlies, overwinning of nederlaag; wanneer je zo handelt, zul je nooit tot zonde vervallen.
제38절:
행복과 불행, 이익과 손실, 승리와 패배를 생각하지 말고 싸움 그 자체를 위해서 싸워라. 그러면 너는 어떠한 죄도 짓지 않을 것이다.
Bg 2.39:
Tot dusver heb Ik je deze kennis op analytische wijze uitgelegd; luister nu hoe Ik haar omschrijf met betrekking tot het verrichten van activiteiten die geen karma opleveren. O zoon van Pṛthā, handel je volgens deze kennis, dan kun je jezelf bevrijden van de gebondenheid die veroorzaakt wordt door activiteiten.
제39절:
지금까지 분석적 연구를 통해 이 지식을 네게 설명했다. 이제부터는 결과를 바라지 않고 일하는 것에 관해 설명할 테니 잘 들어라. 오 쁘리타의 아들이여, 그런 지식으로 일하면 너는 일의 속박에서 벗어날 수 있다.
Bg 2.40:
Dit streven kent geen verlies noch vermindering en een kleine vooruitgang op dit pad kan iemand voor het grootste gevaar behoeden.
제 40 절:
여기에 기울이는 노력으로 인해 어떠한 손실이나 감소도 없으며, 이 길에서 이룬 아주 작은 발전이 인간을 가장 위험한 종류의 두려움에서 보호할 수 있다.
Bg 2.41:
Zij die zich op dit pad bevinden zijn vastberaden en richten zich op īīn doel. Maar de intelligentie van hen die aarzelen, O geliefd kind van de Kuru’s, is wijdvertakt.
제41절:
이 길에 들어선 자들은 목표를 향해 굳은 결심을 하고 그들의 목표는 오직 하나이다. 오 소중한 꾸루 가문의 자손이여, 결단력 없는 자들의 지성은 여러 가지로 갈라지느니라.
Bg 2.42-43:
Mensen met weinig kennis zijn zeer gehecht aan de bloemrijke taal van de Veda’s, die verschillende soorten resultaatgerichte activiteiten aanraden om bevorderd te worden naar de hemelse planeten voor een aanzienlijke geboorte, macht enzovoort. Omdat ze naar zinsbevrediging en een weelderig leven verlangen, beweren ze dat er daarbuiten niets anders bestaat.
제42~43절:
지식이 부족한 자들은 천상의 행성들로 올라가는 것, 내생(來生)의 좋은 출생, 권력 등을 위해 다양한 결과를 낳는 행위를 추천하는 베다의 미사여구에 매우 집착한다. 감각 만족과 부유한 삶을 갈망하는 그들은 이것 이상의 것은 없다고 말한다.
Bg 2.44:
Zij die te gehecht zijn aan zinsbevrediging en materiële rijkdommen en die verward raken door zulke dingen, zullen in hun geest niet de vastberaden overtuiging ontwikkelen om de Allerhoogste Heer toegewijd te dienen.
제44절:
감각 만족과 물질적 풍요에 지나치게 집착하고, 그것으로 당혹한 자의 마음에는 지고한 주를 향한 봉헌의 굳은 결심이 서지 않느니라.
Bg 2.45:
De Veda’s spreken vooral over de drie hoedanigheden van de materiële natuur. O Arjuna, ontstijg aan deze drie hoedanigheden. Raak bevrijd van alle dualiteiten en van alle bezorgdheid om winst of veiligheid en wees verankerd in het zelf.
제45절:
베다는 물질적 본성의 세 가지 양태에 관한 주제를 주로 다룬다. 오 아르주나, 이 세 가지 양태를 초월하여라. 모든 이원성과 이득, 안위에 관한 근심에서 벗어나 자아를 확립하라.
Bg 2.46:
Alle doeleinden die door een kleine waterbron worden gediend, kunnen in īīn keer worden gediend door een groot waterreservoir. Op dezelfde manier kan elk resultaat van het volgen van de Veda’s verkregen worden door iemand die hun werkelijke bedoeling kent.
제46절:
작은 우물이 성취해야 하는 목적은 큰 저수지의 물로 단번에 해결될 수 있다. 마찬가지로 베다의 근본 취지를 아는 자는 베다의 모든 목적을 달성할 수 있느니라.
Bg 2.47:
Je hebt het recht om je voorgeschreven plicht te verrichten, maar je hebt geen recht op de vruchten ervan. Zie jezelf nooit als de oorzaak van de resultaten van je activiteiten en wees nooit gehecht aan het niet vervullen van je plicht.
제47절:
너는 네게 규정된 의무를 수행할 권리는 있지만 그 행위의 결과에 대한 권리는 없다. 너 자신을 네 행위가 낳는 결과의 원인이라 절대 생각지 말아라. 그렇다고 네 의무를 수행하지 않아서도 안 되느니라.
Bg 2.48:
O Arjuna, wees onwankelbaar in het vervullen van je plicht en geef alle gehechtheid aan succes en falen op. Zulke gelijkmoedigheid wordt yoga genoemd.
제48절:
오 아르주나여, 성공과 실패에 대한 모든 집착을 버리고 평정한 마음으로 네 의무를 다하여라. 그러한 평정을 요가라 하느니라.
Bg 2.49:
O Dhanañjaya, hou alle weerzinwekkende activiteiten op grote afstand door devotionele dienst en geef je in dat bewustzijn volledig over aan de Heer. Zij die naar de vruchten van hun activiteiten verlangen zijn gierigaards.
제49절:
오 다난자야, 봉헌을 통해 모든 끔찍한 행위를 멀리하고 그런 의식으로 주께 항복하라. 자기 일의 결과를 즐기고자 하는 자는 구두쇠이니라.
Bg 2.50:
Wie devotionele dienst verricht, bevrijdt zichzelf nog in dit leven van reacties op zowel goede als slechte daden. Beoefen daarom yoga, de kunst van alle handelen.
제50절:
봉헌에 종사하는 자는 현생에서조차 좋고 나쁜 반작용에서 벗어난다. 그러므로 모든 일의 기술인 요가를 위해 노력하라.
Bg 2.51:
Door op die manier devotionele dienst aan de Heer te verrichten, ontdoen grote wijzen en toegewijden zich van de resultaten van hun activiteiten in de materiële wereld. Zo raken ze bevrijd uit de kringloop van geboorte en dood en bereiken ze de plaats die vrij is van alle ellende [door terug te gaan naar God].
제51절:
그러므로 주를 향한 봉헌에 종사함으로써 위대한 현자들과 헌애자들은 물질계에서 생겨난 일의 결과에서 벗어난다. 이렇게 그들은 생사의 순환에서 벗어나 주의 왕국으로 들어감으로써 모든 불행을 초월한 경지에 이르느니라.
Bg 2.52:
Wanneer je intelligentie uit het dichte woud van verwarring tevoorschijn is gekomen, zul je onverschillig staan tegenover alles wat gehoord is en alles wat zal worden gehoord.
제52절:
너의 지성이 깊은 환영의 숲에서 빠져나오면 지금까지 들은 모든 것과 앞으로 들을 모든 것에 무관심하게 될 것이다.
Bg 2.53:
Wanneer je geest niet langer verstoord is door de bloemrijke taal van de Veda’s en onbeweeglijk blijft in de concentratie van zelfrealisatie, dan zul je het goddelijk bewustzijn hebben bereikt.
제53절:
너의 마음이 베다의 미사여구에 더는 방해받지 않고, 자아 인식의 삼매경으로 확고할 때, 신성한 의식을 갖게 될 것이다.
Bg 2.54:
Arjuna zei: O Kṛṣṇa, wat zijn de kenmerken van iemand van wie het bewustzijn op die manier van het transcendentale vervuld is? Hoe spreekt hij en wat is zijn taalgebruik? Hoe zit hij en hoe loopt hij?
제54절:
아르주나가 말했습니다: 오 끄리쉬나, 의식이 초월성에 몰입한 사람은 어떠한 징후를 나타냅니까? 그는 어떻게 말하고 어떤 언어를 구사합니까? 그는 어떻게 앉고, 어떻게 걷습니까?
Bg 2.55:
De Allerhoogste Persoonlijkheid Gods zei: O Pārtha, wanneer iemand het verlangen naar alle soorten van zinsbevrediging, die voortkomen uit gedachtespinsels, opgeeft en wanneer de geest, daardoor gezuiverd, alleen voldoening vindt in het zelf, dan wordt van hem gezegd dat hij zich in zuiver transcendentaal bewustzijn bevindt.
제55절:
최고인격신께서 말씀하셨습니다: 오 빠르타여, 마음에서 생겨나는 감각 만족을 위한 모든 욕망을 포기하여 정화된 마음으로 오직 자기 안에서 만족을 찾게 될 때, 순수한 초월적 의식에 이르렀다고 한다.
Bg 2.56:
Wiens geest niet verstoord raakt te midden van de drie soorten leed of wie zich niet verheugt tijdens geluk en wie vrij is van gehechtheid, angst en woede, wordt een wijze met een onwankelbare geest genoemd.
제56절:
세 겹의 고통 속에서조차 마음의 동요가 없고 행복으로 들뜨지 않으며 집착과 두려움, 분노에서 벗어난 자를 한결같은 마음을 지닌 성인이라고 하느니라.
Bg 2.57:
Wie onbewogen blijft te midden van al het goede en kwade dat hem in de materiële wereld toekomt, zonder het te verheerlijken of te verachten, staat onwankelbaar in volmaakte kennis.
제 57 절:
물질계에서 일어나는 어떠한 선과 악에도 좌우되지 않으며 선을 칭찬하지도 악을 경멸하지도 않는 자는 완벽한 지식으로 확고한 자이다.
Bg 2.58:
Wie in staat is zijn zintuigen van de zinsobjecten terug te trekken zoals de schildpad zijn ledematen intrekt onder zijn schild, staat onwankelbaar in volmaakt bewustzijn.
제58절:
거북이가 등딱지 안으로 사지를 오그려 넣듯이 감각의 대상으로부터 자기 감각을 거두어들일 수 있는 자는 완벽한 의식으로 확고한 자이다.
Bg 2.59:
Hoewel de belichaamde ziel van zinnelijk genot weerhouden kan worden, blijft de smaak voor zinsobjecten bestaan. Maar wanneer ze zulke bezigheden opgeeft omdat ze een hogere smaak ervaart, is ze onwankelbaar in haar bewustzijn.
제59절:
육체에 갇힌 영혼이 감각의 즐거움을 절제하더라도 감각 대상을 향한 맛은 남는다. 그러나 고차원적 맛을 경험함으로써 그러한 기호를 버린 자는 의식이 확고하게 된다.
Bg 2.60:
De zintuigen zijn zo sterk en onstuimig, o Arjuna, dat ze zelfs de geest van een wijsgerig persoon die zich inspant ze te beheersen, met geweld kunnen meesleuren.
제60절:
감각은 너무도 강하고 충동적이기에 오 아르주나, 그것을 다스리려고 노력하는 분별 있는 자의 마음도 강제로 데려가 버린다.
Bg 2.61:
Wie zijn zintuigen beheerst en volledig in bedwang houdt en zijn bewustzijn op Mij richt, wordt een mens van onwankelbare intelligentie genoemd.
제61절:
감각을 절제하여 완전히 통제하고 의식을 나에게 전념하는 자를 일컬어 한결같은 지성을  지닌 자라고 하느니라. 
Bg 2.62:
Door zijn aandacht op de zinsobjecten te richten, raakt men aan ze gehecht; uit zulke gehechtheid ontwikkelt zich lust en uit lust ontstaat woede.
제62절:
감각의 대상을 두고 곰곰이 생각하는 동안, 그것에 대한 집착이 생기고, 그 집착으로부터 욕망이 생기며, 그 욕망에서 분노가 일어난다.
Bg 2.63:
Uit woede komt volslagen illusie voort en illusie veroorzaakt verwarring van het geheugen. Wanneer het geheugen verward is, gaat de intelligentie verloren en is de intelligentie eenmaal verloren, dan valt men terug in het materiële moeras.
제63절:
분노에서 완전한 망상이 일어나고, 망상에서 기억의 혼란이 생긴다. 기억이 혼란해지면 지성이 사라지고, 지성이 사라지면 물질계의 늪으로 다시 떨어진다.
Bg 2.64:
Maar wie vrij is van alle gehechtheid en afkeer en in staat is zijn zintuigen met regulerende principes van vrijheid te beheersen, kan de volledige genade van de Heer krijgen.
제64절:
그러나 모든 집착과 혐오에서 벗어나 규정 원칙이라는 자유를 통해 자신의 감각을 통제할 수 있는 자는 주의 완전한 자비를 받을 수 있다.
Bg 2.65:
Voor wie zo volkomen tevreden is [in Kṛṣṇa-bewustzijn], bestaat de drievoudige ellende van het materiële bestaan niet meer. Met zo’n tevreden bewustzijn zal iemands intelligentie snel doelgericht zijn.
제65절:
따라서 (끄리쉬나 의식으로) 만족한 자에게 물질계의 세 가지 고통은 더는 존재하지 않는다. 그러한 만족한 의식 안에 지성은 곧 확립된다.
Bg 2.66:
Wie niet verbonden is met de Allerhoogste [door Kṛṣṇa-bewustzijn], kan geen transcendentale intelligentie en geen onbewogen geest hebben, zonder welke vrede onmogelijk is. En hoe kan er geluk bestaan zonder vrede?
제66절:
(끄리쉬나 의식으로) 절대자와 연결되지 않은 자는 초월적 지성도, 꾸준한 마음도 가질 수 없으며 이러한 지성과 마음 없이 평온할 수 없다. 그리고 평온하지 않고 어떻게 행복할 수 있겠는가?
Bg 2.67:
Zoals een boot op het water meegevoerd wordt door een sterke wind, zo kan zelfs īīn van de ronddolende zintuigen waarop de geest zich richt, iemands intelligentie meevoeren.
제67절:
강한 바람으로 수면에 떠 있는 배가 흔들리듯, 배회하는 감각 중 단 하나에도 마음을 뺏기면 지성은 멀리 사라지느니라.
Bg 2.68:
Wie zijn zintuigen van de zinsobjecten kan weerhouden is daarom zeker iemand met een onwankelbare intelligentie, o sterkgearmde.
제68절:
그러므로, 오 강력히 무장한 자여, 감각의 대상으로부터 감각을 억제하는 자는 분명 꾸준한 지성을 가진 자이다.
Bg 2.69:
Wat nacht is voor alle levende wezens, is de tijd van ontwaken voor iemand met zelfbeheersing. En wat voor alle wezens de tijd van ontwaken is, is nacht voor de wijze die bezig is met zelfbeschouwing.
제69절:
절제하는 자에게 모든 생명이 잠든 밤은 깨어있는 시간이고 모든 존재가 깨어있는 시간은 자기 성찰의 성인에게는 밤이니라.
Bg 2.70:
Alleen iemand die niet verstoord wordt door de onophoudelijke stroom van verlangens — die als rivieren in de oceaan stromen, die zelf voortdurend wordt gevuld, maar altijd rustig blijft — kan vrede vinden, maar niet degene die zulke verlangens probeert te vervullen.
제70절:
항상 채워져도 늘 그대로 있는 대양으로 흘러가는 강물처럼, 끊임없이 흘러드는 욕망에 동요하지 않는 자만이 평온을 얻을 수 있지만, 이러한 욕망을 충족시키려 애쓰는 자는 평온하지 못하다.
Bg 2.71:
Wie alle verlangens naar zinsbevrediging heeft opgegeven, wie een leven vrij van verlangens leidt, wie alle bezitsdrang heeft opgegeven en vrij is van vals ego — alleen hij kan werkelijke vrede vinden.
제71절:
감각 만족을 위한 모든 소원을 버리고, 욕망 없이 생활하며, 모든 소유 의식을 버리고, 거짓 자아가 없는 자, 오직 그러한 자만이 진정한 평화를 얻을 수 있다.
Bg 2.72:
Dat is de spirituele en goddelijke levenswijze, en wie deze heeft bereikt, zal niet meer verward zijn. Wanneer iemand zich zelfs op het moment van de dood in die toestand bevindt, kan hij binnengaan in het koninkrijk van God.
제72절:
그것이 영적이고 신성한 삶의 길이며, 그 경지에 이른 다음에는 결코 당황하지 않는다. 이로써 죽음의 순간에 이르면 절대신의 왕국에 들어갈 수 있느니라.