Skip to main content

TEXT 66

TEXT 66

Tekst

Text

sarva-dharmān parityajya
mām ekaṁ śaraṇaṁ vraja
ahaṁ tvāṁ sarva-pāpebhyo
mokṣayiṣyāmi mā śucaḥ
sarva-dharmān parityajya
mām ekaṁ śaraṇaṁ vraja
ahaṁ tvāṁ sarva-pāpebhyo
mokṣayiṣyāmi mā śucaḥ

Synoniemen

Synonyms

sarva-dharmān — alle vormen van religie; parityajya — achterlatend; mām — naar Mij; ekam — alleen; śaraṇam — voor overgave; vraja — ga; aham — Ik; tvām — jou; sarva — alle; pāpebhyaḥ — van de karmische reacties op je zonden; mokṣayiṣyāmi — zal bevrijden; mā śucaḥ — maak je geen zorgen.

sarva-dharmān — all varieties of religion; parityajya — abandoning; mām — unto Me; ekam — only; śaraṇam — for surrender; vraja — go; aham — I; tvām — you; sarva — all; pāpebhyaḥ — from sinful reactions; mokṣayiṣyāmi — will deliver; — do not; śucaḥ — worry.

Vertaling

Translation

Laat alle vormen van religie achter je en geef je alleen over aan Mij. Ik zal je verlossen van alle reacties op je zonden. Vrees niet.

Abandon all varieties of religion and just surrender unto Me. I shall deliver you from all sinful reactions. Do not fear.

Betekenisverklaring

Purport

De Heer heeft verschillende soorten kennis en vormen van religie beschreven: kennis over het Allerhoogste Brahman, over de Superziel, over de verschillende orden en posities binnen het sociale leven, over de onthechte levensorde, over onthechting, over het beheersen van de zintuigen en de geest, over meditatie enz. Op vele manieren heeft Hij verschillende typen van religie beschreven. Nu Hij de Bhagavad-gītā samenvat, zegt de Heer dat Arjuna alle methoden die aan hem zijn uitgelegd moet opgeven; hij moet zich eenvoudig aan Kṛṣṇa overgeven. Die overgave zal hem behoeden voor allerlei karmische reacties op zijn zonden, want de Heer belooft hem persoonlijk te zullen beschermen.

The Lord has described various kinds of knowledge and processes of religion – knowledge of the Supreme Brahman, knowledge of the Supersoul, knowledge of the different types of orders and statuses of social life, knowledge of the renounced order of life, knowledge of nonattachment, sense and mind control, meditation, etc. He has described in so many ways different types of religion. Now, in summarizing Bhagavad-gītā, the Lord says that Arjuna should give up all the processes that have been explained to him; he should simply surrender to Kṛṣṇa. That surrender will save him from all kinds of sinful reactions, for the Lord personally promises to protect him.

In het zevende hoofdstuk werd gezegd dat alleen iemand die van alle karmische reacties op zijn zonden gezuiverd is, zich op het vereren van Heer Kṛṣṇa kan toeleggen. Men zou daarom kunnen denken dat men zich niet op het proces van overgave kan toeleggen zonder zich eerst bevrijd te hebben van de karmische reacties op zijn zonden. In antwoord op zulke twijfels wordt hier gezegd dat, ook al is men niet vrij van alle karmische reacties op zonden, men daar eenvoudig door het proces van overgave aan Śrī Kṛṣṇa vanzelf van bevrijd zal worden. Het is niet nodig zware inspanningen te doen om zichzelf te bevrijden van karmische reacties op zonden. Men moet Kṛṣṇa zonder aarzelen als de allerhoogste verlosser van alle levende wezens aanvaarden en zich met vertrouwen en liefde aan Hem overgeven.

In the Seventh Chapter it was said that only one who has become free from all sinful reactions can take to the worship of Lord Kṛṣṇa. Thus one may think that unless he is free from all sinful reactions he cannot take to the surrendering process. To such doubts it is here said that even if one is not free from all sinful reactions, simply by the process of surrendering to Śrī Kṛṣṇa he is automatically freed. There is no need of strenuous effort to free oneself from sinful reactions. One should unhesitatingly accept Kṛṣṇa as the supreme savior of all living entities. With faith and love, one should surrender unto Him.

Het proces van overgave aan Kṛṣṇa wordt in de Hari-bhakti-vilāsa (11.676) beschreven:

The process of surrender to Kṛṣṇa is described in the Hari-bhakti-vilāsa (11.676):

ānukūlyasya saṅkalpaḥ
prātikūlyasya varjanam
rakṣiṣyatīti viśvāso
goptṛtve varaṇaṁ tathā
ātma-nikṣepa-kārpaṇye
ṣaḍ-vidhā śaraṇāgatiḥ
ānukūlyasya saṅkalpaḥ
prātikūlyasya varjanam
rakṣiṣyatīti viśvāso
goptṛtve varaṇaṁ tathā
ātma-nikṣepa-kārpaṇye
ṣaḍ-vidhā śaraṇāgatiḥ

Volgens het proces van devotie moet men alleen die religieuze principes aanvaarden, die uiteindelijk tot devotionele dienst aan de Heer leiden. Iemand kan de specifieke voorgeschreven plicht vervullen die bij zijn sociale positie hoort, maar als hij door het vervullen daarvan niet Kṛṣṇa-bewust wordt, dan zijn al zijn activiteiten tevergeefs. Alles wat niet tot het perfecte niveau van Kṛṣṇa-bewustzijn leidt, moet worden vermeden. Men moet ervan overtuigd zijn dat men in alle omstandigheden door Kṛṣṇa beschermd zal worden tegen alle moeilijkheden. Het is onnodig zich af te vragen hoe men lichaam en ziel bij elkaar moet houden. Kṛṣṇa zal daar voor zorgen. Men moet zichzelf altijd als hulpeloos zien en men moet Kṛṣṇa beschouwen als de enige basis om vooruitgang te maken in het leven. Zodra men zich serieus toelegt op devotionele dienst aan de Heer in volledig Kṛṣṇa-bewustzijn, raakt men onmiddellijk bevrijd van alle materiële onzuiverheid.

Er bestaan verschillende vormen van religie en processen van zuivering door het cultiveren van kennis, meditatie volgens de methode van mystieke yoga enz., maar wie zich aan Kṛṣṇa overgeeft, hoeft al die methoden niet te volgen. Die eenvoudige overgave aan Kṛṣṇa zal hem behoeden voor onnodige tijdverspilling. Op die manier kan men dus in een keer alle vooruitgang maken en vrij zijn van alle karmische reacties op zonden.

According to the devotional process, one should simply accept such religious principles that will lead ultimately to the devotional service of the Lord. One may perform a particular occupational duty according to his position in the social order, but if by executing his duty one does not come to the point of Kṛṣṇa consciousness, all his activities are in vain. Anything that does not lead to the perfectional stage of Kṛṣṇa consciousness should be avoided. One should be confident that in all circumstances Kṛṣṇa will protect him from all difficulties. There is no need of thinking how one should keep the body and soul together. Kṛṣṇa will see to that. One should always think himself helpless and should consider Kṛṣṇa the only basis for his progress in life. As soon as one seriously engages himself in devotional service to the Lord in full Kṛṣṇa consciousness, at once he becomes freed from all contamination of material nature. There are different processes of religion and purificatory processes by cultivation of knowledge, meditation in the mystic yoga system, etc., but one who surrenders unto Kṛṣṇa does not have to execute so many methods. That simple surrender unto Kṛṣṇa will save him from unnecessarily wasting time. One can thus make all progress at once and be freed from all sinful reactions.

Men zou zich tot de prachtige gedaante van Kṛṣṇa aangetrokken moeten voelen. Zijn naam is Kṛṣṇa omdat Hij alaantrekkelijk is. Iemand is fortuinlijk wanneer hij aangetrokken raakt tot de mooie, almachtige, alvermogende gedaante van Kṛṣṇa. Er zijn verschillende soorten transcendentalisten — sommige van hen voelen zich aangetrokken tot het beschouwen van het onpersoonlijk Brahman, anderen voelen zich aangetrokken tot het Superziel-aspect enz. — maar wie zich aangetrokken voelt tot het persoonlijke aspect van de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods en zich bovenal aangetrokken voelt tot de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods als Kṛṣṇa Zelf, is de volmaaktste transcendentalist. Met andere woorden, devotionele dienst aan Kṛṣṇa die volledig Kṛṣṇa-bewust wordt verricht, is de meest vertrouwelijke kennis; dit is de essentie van de hele Bhagavad-gītā. Karma-yogī’s, empirische filosofen, mystici en toegewijden worden allemaal transcendentalisten genoemd, maar een zuivere toegewijde is de beste van allemaal.

De specifieke woorden die hier worden gebruikt, namelijk mā śucaḥ — ‘Vrees niet, aarzel niet, maak je geen zorgen’ — zijn heel belangrijk. Het kan verwarrend en moeilijk te begrijpen zijn hoe men alle soorten van religie kan opgeven en zich gewoon aan Kṛṣṇa kan overgeven, maar het is zinloos om zich hierover zorgen te maken.

One should be attracted by the beautiful vision of Kṛṣṇa. His name is Kṛṣṇa because He is all-attractive. One who becomes attracted by the beautiful, all-powerful, omnipotent vision of Kṛṣṇa is fortunate. There are different kinds of transcendentalists – some of them are attached to the impersonal Brahman vision, some of them are attracted by the Supersoul feature, etc., but one who is attracted to the personal feature of the Supreme Personality of Godhead, and, above all, one who is attracted by the Supreme Personality of Godhead as Kṛṣṇa Himself, is the most perfect transcendentalist. In other words, devotional service to Kṛṣṇa, in full consciousness, is the most confidential part of knowledge, and this is the essence of the whole Bhagavad-gītā. Karma-yogīs, empiric philosophers, mystics and devotees are all called transcendentalists, but one who is a pure devotee is the best of all. The particular words used here, mā śucaḥ, “Don’t fear, don’t hesitate, don’t worry,” are very significant. One may be perplexed as to how one can give up all kinds of religious forms and simply surrender unto Kṛṣṇa, but such worry is useless.