Skip to main content

TEXT 17

VERSO 17

Tekst

Texto

yasya nāhaṅkṛto bhāvo
buddhir yasya na lipyate
hatvāpi sa imāḻ lokān
na hanti na nibadhyate
yasya nāhaṅkṛto bhāvo
buddhir yasya na lipyate
hatvāpi sa imāḻ lokān
na hanti na nibadhyate

Synoniemen

Sinônimos

yasya — iemand van wie; na — nooit; ahaṅkṛtaḥ — van vals ego; bhāvaḥ — aard; buddhiḥ — intelligentie; yasya — iemand van wie; na — nooit; lipyate — is gehecht; hatvā — gedood hebbend; api — zelfs; saḥ — hij; imān — deze; lokān — wereld; na — nooit; hanti — doodt; na — nooit; nibadhyate — raakt verstrikt.

yasya — alguém cujo; na — nunca; ahaṅkṛtaḥ — de falso ego; bhāvaḥ — natureza; buddhiḥ — inteligência; yasya — aquele cujo; na — nunca; lipyate — se apega; hatvā — matando; api — mesmo; saḥ — ele; imān — este; lokān — mundo; na — nunca; hanti — mata; na — nunca; nibadhyate — se enreda.

Vertaling

Tradução

Wie niet gedreven wordt door vals ego en een intelligentie heeft die niet verward is, is niet degene die doodt, ook al doodt hij mensen in deze wereld. En evenmin raakt hij gebonden door zijn daden.

Aquele que não é motivado pelo falso ego, cuja inteligência não está enredada, embora mate homens neste mundo, não mata. Tampouco fica preso a suas ações.

Betekenisverklaring

Comentário

In dit vers laat de Heer Arjuna weten dat het verlangen om niet te vechten voortkomt uit vals ego. Arjuna dacht dat hij zelf de verrichter van activiteiten was, maar hij hield geen rekening met de Allerhoogste, die zowel van binnenin als van buitenaf toestemming geeft voor iedere handeling. Als iemand zich niet realiseert dat er een hogere leiding bestaat die toestemming moet geven, waarom zou hij dan handelen? Wie echter de factoren van activiteit kent — de instrumenten van activiteit [lichaam, zintuigen en geest], de handelende persoon zelf en de Allerhoogste Heer als de verlener van de hoogste toestemming — doet alles op een perfecte manier. Zo iemand verkeert nooit in illusie.

Zelfstandige activiteit en verantwoordelijkheid komen voort uit vals ego en goddeloosheid of een gebrek aan Kṛṣṇa-bewustzijn. Iedereen die onder leiding van de Superziel of de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods Kṛṣṇa-bewust handelt, doodt niet, zelfs al is hij bezig met doden. Ook zal hij nooit de karmische reacties op zulk doden hoeven te verduren. Wanneer een soldaat iemand op commando van zijn meerdere doodt, zal hij niet veroordeeld worden. Maar wanneer hij iemand uit eigen beweging doodt, zal de rechtbank hem daar zeker voor veroordelen.

Neste verso, o Senhor informa a Arjuna que o fato de ele não desejar lutar surge do falso ego. Arjuna julgava-se o autor da ação, mas não estava levando em conta a presença interna e externa da sanção suprema. Se o homem não sabe que existe tão notável sanção, por que deveria agir? Mas aquele que conhece os instrumentos de trabalho, que sabe que é ele quem está agindo, mas que o Senhor Supremo é o supremo sancionador, faz tudo com perfeição. Tal pessoa jamais se ilude. A atividade e responsabilidade pessoais surgem do falso ego e da irreligiosidade, ou falta de consciência de Kṛṣṇa. Qualquer um que esteja agindo em consciência de Kṛṣṇa sob a direção da Superalma ou da Suprema Personalidade de Deus, mesmo que mate, não mata. Tampouco é afetado pela reação deste ato de matar. Quando mata sob o comando de um oficial superior, o soldado não se sujeita a julgamento. Mas se um soldado mata por sua própria conta, então ele certamente é julgado por um tribunal de justiça.