Skip to main content

TEXT 7

TEXT 7

Tekst

Texte

pravṛttiṁ ca nivṛttiṁ ca
janā na vidur āsurāḥ
na śaucaṁ nāpi cācāro
na satyaṁ teṣu vidyate
pravṛttiṁ ca nivṛttiṁ ca
janā na vidur āsurāḥ
na śaucaṁ nāpi cācāro
na satyaṁ teṣu vidyate

Synoniemen

Synonyms

pravṛttim — juist handelen; ca — en; nivṛttim — niet onjuist handelen; ca — en; janāḥ — personen; na — nooit; viduḥ — weten; āsurāḥ — demonische; na — nooit; śaucam — reinheid; na — evenmin; api — ook; ca — en; ācāraḥ — gedrag; na — nooit; satyam — waarheid; teṣu — in hen; vidyate — er is.

pravṛttim: agir comme il convient; ca: aussi; nivṛttim: ne pas agir incorrectement; ca: et; janāḥ: les personnes; na: jamais; viduḥ: ne savent; āsurāḥ: de nature démoniaque; na: jamais; śaucam: la pureté; na: ne pas; api: aussi; ca: et; ācāraḥ: le comportement; na: jamais; satyam: la véracité; teṣu: en eux; vidyate: il y a.

Vertaling

Translation

Zij die demonisch zijn, weten niet wat wel en wat niet gedaan moet worden. Ze zijn onrein en goed gedrag of waarheidlievendheid zijn in hen niet aan te treffen.

Les êtres démoniaques ignorent ce qu’il convient de faire ou de ne pas faire. On ne trouve chez eux ni pureté, ni juste conduite, ni véracité.

Betekenisverklaring

Purport

Iedere beschaafde menselijke samenleving heeft een verzameling van schriftuurlijke regels en bepalingen, die vanaf het begin van die samenleving werd nageleefd. De Ārya’s, zij die de Vedische beschaving aanvaarden en bekendstaan als de ontwikkeldste en beschaafdste mensen, beschouwen degenen die de voorschriften van de heilige teksten niet volgen als demonen. Er wordt daarom gezegd dat de demonen de regels van de heilige teksten niet kennen en dat ze evenmin de neiging hebben ze te volgen. De meesten van hen kennen deze regels niet en ook al kennen sommige ze wel, dan zijn ze nog niet geneigd ze te volgen. Ze hebben geen geloof of vertrouwen en evenmin zijn ze bereid om in overeenstemming met de Vedische voorschriften te handelen.

De demonen zijn onrein, zowel intern als extern. Men moet altijd zorgvuldig zijn lichaam schoonhouden door een bad te nemen, zijn tanden te poetsen, zich te scheren, schone kleren aan te doen enz. Wat betreft interne reinheid moet men zich altijd de heilige namen van God herinneren en Hare Kṛṣṇa, Hare Kṛṣṇa, Kṛṣṇa Kṛṣṇa, Hare Hare/ Hare Rāma, Hare Rāma, Rāma Rāma, Hare Hare chanten. De demonen houden niet van al deze regels voor externe en interne reinheid en voelen er al net zo min iets voor ze na te leven.

Il y a toujours, au fondement d’une société humaine civilisée, un certain nombre de règles scripturaires à suivre. Chez les āryans, ceux qui adoptent la culture védique – laquelle est reconnue comme la civilisation la plus avancée – on considère démoniaques ceux qui ne suivent pas les règles des Écritures. Aussi ce verset dit-il que la nature démoniaque est le propre de ceux qui ignorent les règles scripturaires ou répugnent à les suivre. Ils ne possèdent donc, pour la plupart, aucune connaissance de ces principes, et les rares qui les connaissent n’ont pas la moindre envie de les observer. Ils sont dénués de foi et refusent d’agir conformément aux règles védiques.

Cette catégorie d’hommes ignore tout de la pureté, qu’elle soit interne ou externe. On doit toujours veiller attentivement à garder le corps propre, se baigner, se brosser les dents, se raser, changer de vêtements, etc. Et l’on obtient la pureté interne lorsqu’on se souvient constamment des saints noms de Dieu, lorsque l’on chante le mahā-mantra: Hare Kṛṣṇa Hare Kṛṣṇa Kṛṣṇa Kṛṣṇa Hare Hare / Hare Rāma Hare Rāma Rāma Rāma Hare Hare. Les hommes démoniaques n’aiment ni ne suivent ces principes de pureté interne et externe.

Voor het gedrag van de mens zijn er veel regels en bepalingen, zoals die in de Manu-saṁhitā, de wet voor het menselijk ras. De hindoes volgen tot op de dag van vandaag de Manu-saṁhitā. Aan dit boek worden wetten van erfrecht en andere wettelijke aangelegenheden ontleend. In de Manu-saṁhitā staat duidelijk dat men een vrouw geen vrijheid moet geven. Dat betekent niet dat vrouwen als slaven moeten worden gehouden. Ze zijn net als kinderen. Aan kinderen wordt geen vrijheid gegeven, maar dat betekent niet dat ze als slaven worden gehouden. Tegenwoordig veronachtzamen de demonen zulke voorschriften en denken ze dat vrouwen net zoveel vrijheid moeten krijgen als mannen. Maar dit heeft de sociale situatie van de wereld niet verbeterd. Eigenlijk moet een vrouw in ieder levensstadium beschermd worden. De vader moet haar bescherming bieden gedurende haar kinderjaren, de echtgenoot wanneer ze een jonge vrouw is en gedurende haar ouderdom moeten haar opgegroeide zonen haar beschermen. Volgens de Manu-saṁhitā is dit het juiste sociale gedrag. Maar het moderne onderwijs heeft een kunstmatig en opgeblazen concept van het vrouwzijn verzonnen, waardoor het huwelijk in de menselijke samenleving tegenwoordig praktisch iets denkbeeldigs is geworden. En ook de morele gesteldheid van vrouwen is tegenwoordig niet erg goed. De demonen aanvaarden geen enkele instructie die goed is voor de samenleving, en omdat ze geen acht slaan op de ervaring van grote wijzen en de regels en bepalingen die door hen zijn vastgelegd, is de sociale toestand door de aanwezigheid van demonische mensen zeer ellendig.

Les règles de conduite abondent dans les Écritures, notamment dans la Manu-saṁhitā, le livre des lois destinées aux hommes que suivent aujourd’hui encore les hindous. Les lois qui régissent l’héritage des biens par exemple, comme beaucoup d’autres encore, ont toutes ce livre pour origine. Il recommande, entre autres, que les femmes ne soient pas livrées à elles-mêmes, car elles sont comme des enfants. Ce qui ne veut pas dire qu’elles doivent être traitées comme des esclaves. Ce n’est pas parce qu’on restreint la liberté d’un enfant qu’on le considère comme un esclave. Les êtres démoniaques ont maintenant délaissé ces règles et croient que la femme peut être tout aussi libre que l’homme. On peut pourtant aisément se rendre compte aujourd’hui que leurs tentatives n’ont en rien amélioré la condition humaine. En vérité, la femme doit être protégée à chaque étape de sa vie: par son père durant l’enfance, par son mari dans la jeunesse et l’âge mûr, et par ses fils dans ses vieux jours. Telle est, selon la Manu-saṁhitā, la juste conduite sociale. Mais l’éducation actuelle a créé un concept artificiel et présomptueux du statut féminin. C’est d’ailleurs pour cela que dans notre société, le mariage n’est pratiquement plus qu’une chimère. Et on ne peut pas dire non plus que la condition sociale de la femme y soit excellente. Les hommes démoniaques refusent donc toute instruction qui serait bénéfique pour la société. Parce qu’ils ne profitent pas de l’expérience des grands sages, ni ne suivent les règles qu’ils ont prescrites, leur condition d’existence est particulièrement misérable.