Skip to main content

TEXT 4

TEXT 4

Tekst

Texte

dambho darpo ’bhimānaś ca
krodhaḥ pāruṣyam eva ca
ajñānaṁ cābhijātasya
pārtha sampadam āsurīm
dambho darpo ’bhimānaś ca
krodhaḥ pāruṣyam eva ca
ajñānaṁ cābhijātasya
pārtha sampadam āsurīm

Synoniemen

Synonyms

dambhaḥ — trots; darpaḥ — arrogantie; abhimānaḥ — eigenwaan; ca — en; krodhaḥ — woede; pāruṣyam — ruwheid; eva — zeker; ca — en; ajñānam — onwetendheid; ca — en; abhijātasya — van iemand die geboren is met; pārtha — o zoon van Pṛthā; sampadam — de eigenschappen; āsurīm — van de demonische aard.

dambhaḥ: l’orgueil; darpaḥ: l’arrogance; abhimānaḥ: la vanité; ca: et; krodhaḥ: la colère; pāruṣyam: la dureté; eva: certes; ca: et; ajñānam: l’ignorance; ca: et; abhijātasya: de celui qui est né; pārtha: ô fils de Pṛthā; sampadam: les caractéristiques; āsurīm: d’une nature démoniaque.

Vertaling

Translation

Trots, arrogantie, eigenwaan, woede, ruwheid en onwetendheid — dit zijn de eigenschappen van degenen met een demonische aard, o zoon van Pṛthā.

Ô fils de Pṛthā, l’orgueil, l’arrogance, la vanité, la colère, la dureté et l’ignorance sont les traits caractéristiques des hommes dont la nature est démoniaque.

Betekenisverklaring

Purport

In dit vers wordt de koninklijke weg naar de hel beschreven. Zij die demonisch zijn willen een show maken van religie en vooruitgang in de spirituele wetenschap, ook al volgen ze de principes niet. Ze zijn altijd arrogant of trots op hun bepaald soort onderwijs of op hun grote rijkdom. Ze verlangen ernaar door anderen vereerd te worden en eisen respect, hoewel ze geen respect afdwingen. Ze worden ontzettend kwaad over kleinigheden en hun taal is ruw en niet kalm of vriendelijk. Ze weten niet wat wel en wat juist niet gedaan moet worden. Ze doen alles volgens hun eigen inzicht, volgens hun eigen verlangen, en aanvaarden geen enkel gezag. Deze demonische eigenschappen nemen ze aan vanaf het moment dat hun lichaam zich in de baarmoeder bevindt; terwijl ze opgroeien, manifesteren ze al deze ongunstige eigenschappen.

Ce verset décrit la voie royale qui mène en enfer. Les hommes démoniaques veulent faire une impressionnante démonstration de foi et d’avancement dans la science spirituelle, alors qu’ils n’en suivent pas même les principes. Ils sont arrogants et très fiers de leur éducation et de leur richesse. Ils désirent qu’on les vénère, exigent qu’on les respecte, alors qu’ils n’ont rien pour inspirer le respect. Pour un oui ou pour un non, ils entrent dans de grandes colères et vocifèrent des paroles blessantes. Ils ignorent tout de ce que l’on doit ou ne doit pas faire. Leurs actes n’obéissent qu’à leurs seuls caprices, leurs seuls désirs, et ils ne reconnaissent aucune autorité. Ces traits démoniaques apparaissent dès les premiers instants de leur séjour dans un corps, dans le sein même de leur mère, et se manifestent lorsqu’ils grandissent.