Skip to main content

TEXT 20

TEXT 20

Tekst

Text

iti guhya-tamaṁ śāstram
idam uktaṁ mayānagha
etad buddhvā buddhimān syāt
kṛta-kṛtyaś ca bhārata
iti guhya-tamaṁ śāstram
idam uktaṁ mayānagha
etad buddhvā buddhimān syāt
kṛta-kṛtyaś ca bhārata

Synoniemen

Synonyms

iti — zo; guhya-tamam — het meest vertrouwelijke; śāstram — geopenbaard geschrift; idam — dit; uktam — onthuld; mayā — door Mij; anagha — o zondeloze; etat — dit; buddhvā — begrepen hebbend; buddhi-mān — intelligent; syāt — men wordt; kṛta-kṛtyaḥ — iemand wiens streven zeer succesvol is; ca — en; bhārata — o afstammeling van Bharata.

iti — so; guhya-tamam — die vertraulichste; śāstram — offenbarte Schrift; idam — diese; uktam — enthüllt; mayā — von Mir; anagha — o Sündloser; etat — dieses; buddhvā — verstehend; buddhi-mān — intelligent; syāt — man wird; kṛta-kṛtyaḥ — der Vollkommenste in seinen Bemühungen; ca — und; bhārata — o Nachkomme Bharatas.

Vertaling

Translation

Dit is het meest vertrouwelijke deel van de Vedische geschriften, o zondeloze, en het is nu door Mij onthuld. Iedereen die dit begrijpt, zal wijs worden en zal door zijn inspanningen volmaakt worden.

Dies ist der vertraulichste Teil der vedischen Schriften, o Sündloser, und er wurde nun von Mir offenbart. Wer dies versteht, wird weise werden, und seine Bemühungen werden zur Vollkommenheit gelangen.

Betekenisverklaring

Purport

De Heer legt hier duidelijk uit dat dit de essentie van alle geopenbaarde teksten is en men moet deze leren begrijpen zoals ze door de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods gegeven wordt. Op die manier zal men intelligent en perfect worden door transcendentale kennis. Met andere woorden, door deze filosofie van de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods te begrijpen en door transcendentale dienst aan Hem te verrichten, kan iedereen bevrijd worden van alle onzuiverheden van de hoedanigheden van de materiële natuur.

Devotionele dienst is een methode waardoor men tot spiritueel inzicht komt. Materiële onzuiverheid en devotionele dienst kunnen niet naast elkaar bestaan. Devotionele dienst aan de Heer en de Heer Zelf zijn een en dezelfde omdat ze spiritueel zijn; devotionele dienst vindt plaats in de interne energie van de Allerhoogste Heer. Van de Heer wordt gezegd dat Hij de zon is en onwetendheid wordt gezien als duisternis. Waar de zon aanwezig is, daar kan geen sprake zijn van duisternis. Waar onder begeleiding van een bonafide spiritueel leraar devotionele dienst plaatsvindt, is daarom geen sprake van onwetendheid.

ERLÄUTERUNG: Der Herr erklärt hier eindeutig, daß dieses Wissen die Essenz aller offenbarten Schriften darstellt. Man sollte es so verstehen, wie es von der Höchsten Persönlichkeit Gottes gegeben wird. So wird man Intelligenz entwickeln und die vollkommene Stufe transzendentalen Wissens erlangen. Mit anderen Worten, jeder, der diese Philosophie der Höchsten Persönlichkeit Gottes versteht und sich im transzendentalen Dienst beschäftigt, kann von aller Verunreinigung durch die Erscheinungsweisen der Natur befreit werden. Hingebungsvoller Dienst ist ein Vorgang spiritueller Erkenntnis. Wo hingebungsvoller Dienst ist, kann die materielle Verunreinigung nicht bestehenbleiben. Hingebungsvoller Dienst zum Herrn und der Herr Selbst sind ein und dasselbe, da beide spirituell sind. Hingebungsvoller Dienst findet in der inneren Energie des Höchsten Herrn statt. Der Herr wird mit der Sonne verglichen und Unwissenheit mit Dunkelheit. Wo die Sonne scheint, kann es keine Dunkelheit geben. Ebenso kann es überall dort, wo hingebungsvoller Dienst unter der kundigen Leitung eines echten spirituellen Meisters ausgeführt wird, keine Unwissenheit geben.

Iedereen moet zich toeleggen op dit Kṛṣṇa-bewustzijn en devotionele dienst verrichten om intelligent en zuiver te worden. Wie niet tot het niveau komt waarop hij Kṛṣṇa begrijpt en geen devotionele dienst verricht, heeft geen volmaakte intelligentie, hoe intelligent hij ook is naar de maatstaven van de gemiddelde mens.

Jeder muß sich dem Kṛṣṇa-Bewußtsein zuwenden und sich im hingebungsvollen Dienst beschäftigen, um Intelligenz und Reinheit zu entwickeln. Ohne zu der Stufe zu kommen, auf der man Kṛṣṇa versteht und hingebungsvollen Dienst ausführt, kann man, ganz gleich wie intelligent man in den Augen gewöhnlicher Menschen erscheinen mag, keine vollkommene Intelligenz besitzen.

Het woord ‘anagha’, waarmee Arjuna wordt aangesproken, is belangrijk. Anagha betekent ‘o zondeloze’ en geeft aan dat zonder vrij te zijn van alle karmische reacties op zonden, het heel moeilijk is om Kṛṣṇa te begrijpen. Men moet vrijkomen van alle onzuiverheid, van alle zondige activiteiten; pas dan kan men tot inzicht komen. Maar devotionele dienst is zo zuiver en krachtig, dat als iemand devotionele dienst verricht, hij vanzelf tot het niveau van zondeloosheid komt.

Das Wort anagha, mit dem Arjuna hier angesprochen wird, ist von Bedeutung. Anagha, „o Sündloser“, bedeutet, daß es sehr schwer ist, Kṛṣṇa zu verstehen, solange man nicht von allen sündhaften Reaktionen befreit ist. Man muß von aller Verunreinigung, von allem sündhaften Tun, frei werden; dann kann man Kṛṣṇa verstehen. Doch hingebungsvoller Dienst ist so rein und mächtig, daß man die Stufe der Sündlosigkeit automatisch erreicht, sobald man einmal im hingebungsvollen Dienst tätig ist.

Er zijn bepaalde dingen die volkomen moeten verdwijnen wanneer men volledig Kṛṣṇa-bewust devotionele dienst verricht in het gezelschap van zuivere toegewijden. Het belangrijkste wat men moet overwinnen is de zwakheid van het hart. De eerste val wordt veroorzaakt door het verlangen om de baas te spelen over de materiële natuur, waardoor men de transcendentale liefdedienst aan de Allerhoogste Heer opgeeft. De tweede zwakheid van het hart is dat zodra iemands neiging om de baas te spelen over de materiële natuur toeneemt, hij gehecht raakt aan materie en aan het bezit daarvan. De problemen van het materiële bestaan zijn te wijten aan deze zwakheden van het hart. In dit hoofdstuk beschrijven de eerste vijf verzen de methode waardoor men kan loskomen van deze zwakheden van het hart, en de rest van het hoofdstuk, tekst zes tot het eind, bespreekt puruṣottama-yoga.

Während man hingebungsvollen Dienst in der Gemeinschaft reiner Gottgeweihter in vollem Kṛṣṇa-Bewußtsein ausführt, muß man bestimmte Dinge vollständig überwinden. Das wichtigste, was man überwinden muß, ist die Schwäche des Herzens. Die erste Ursache des Zufallkommens ist das Verlangen, die materielle Natur zu beherrschen. Auf diese Weise gibt man den transzendentalen liebenden Dienst des Herrn auf. Die zweite Schwäche des Herzens besteht darin, daß man in dem Maße, wie das Verlangen, über die materielle Natur zu herrschen, zunimmt, eine wachsende Anhaftung an Materie und den Besitz von Materie entwickelt. Die Probleme des materiellen Daseins sind auf diese Schwächen des Herzens zurückzuführen. Die ersten fünf Verse des vorliegenden Kapitels beschreiben den Vorgang, wie man sich von diesen Schwächen des Herzens befreit, und der Rest des Kapitels, angefangen von Vers sechs, befaßt sich mit puruṣottama-yoga.

Zo eindigen de commentaren van Śrī Śrīmad A.C. Bhaktivedanta Swami Prabhupāda bij het vijftiende hoofdstuk van Śrīmad Bhagavad-gītā, getiteld ‘De Allerhoogste Persoon’ over puruṣottama-yoga.

Hiermit enden die Bhaktivedanta-Erläuterungen zum Fünfzehnten Kapitel der Śrīmad Bhagavad-gītā mit dem Titel: „Der Yoga der Höchsten Person“, puruṣottama-yoga.