Skip to main content

TEXT 2

TEXT 2

Tekst

Tekst

adhaś cordhvaṁ prasṛtās tasya śākhā
guṇa-pravṛddhā viṣaya-pravālāḥ
adhaś ca mūlāny anusantatāni
karmānubandhīni manuṣya-loke
adhaś cordhvaṁ prasṛtās tasya śākhā
guṇa-pravṛddhā viṣaya-pravālāḥ
adhaś ca mūlāny anusantatāni
karmānubandhīni manuṣya-loke

Synoniemen

Synonyms

adhaḥ — omlaag; ca — en; ūrdhvam — omhoog; prasṛtāḥ — reiken; tasya — zijn; śākhāḥ — takken; guṇa — door de hoedanigheden van de materiële natuur; pravṛddhāḥ — ontwikkeld; viṣaya — zinsobjecten; pravālāḥ — twijgen; adhaḥ — naar beneden; ca — en; mūlāni — wortels; anusantatāni — uitgestrekt; karma — aan activiteiten; anubandhīni — gebonden; manuṣya-loke — in de menselijke samenleving.

adhaḥ — alaspidi; ca — ja; ūrdhvam — ülespidi; prasṛtāḥ — sirutunud; tasya — selle; śākhāḥ — oksad; guṇa — materiaalse looduse guṇade poolt; pravṛddhāḥ — arenenud; viṣaya — meelte ihaldusobjektid; pravālāḥ — raod; adhaḥ — alaspidi; ca — ja; mūlāni — juured; anusantatāni — sirutunud; karma — tööga; anubandhīni — seotud; manuṣya-loke — inimühiskonna maailmas.

Vertaling

Translation

De takken van deze boom breiden zich zowel naar boven als naar beneden uit, gevoed door de drie hoedanigheden van de materiële natuur. De twijgen zijn de zinsobjecten. Deze boom heeft ook wortels die zich naar beneden uitstrekken en deze zijn verbonden met de resultaatgerichte activiteiten van de menselijke samenleving.

Selle puu oksad hargnevad üles- ja allapoole ning neid toidavad materiaalse looduse kolm guṇat. Peenemad oksaraod sellel puul on meelte ihaldusobjektid. Sellel puul on ka juured, mis kasvavad allapoole, olles seotud inimühiskonna karmaliste tegevustega.

Betekenisverklaring

Purport

De beschrijving van de banyanboom wordt hier verder uitgewerkt. Zijn takken spreiden zich in alle richtingen uit. In de lagere delen bevinden zich verschillende soorten levende wezens, zowel menselijke als dierlijke, zoals paarden, koeien, honden, katten enz. Deze wezens bevinden zich op de lagere delen van de takken, terwijl de hogere levende wezens, zoals halfgoden, Gandharva’s en vele andere hogere levenssoorten, zich in de hoger gelegen delen bevinden.

Zoals een boom gevoed wordt door water, zo wordt deze banyan-boom gevoed door de drie hoedanigheden van de materiële natuur. Soms zien we dat een bepaald gebied onvruchtbaar is wegens gebrek aan water, terwijl een ander gebied met groen bedekt is; zo zien we ook dat waar de hoedanigheden van de materiële natuur verhoudingsgewijs een grotere invloed hebben, er overeenkomstig verschillende levenssoorten ontstaan.

Käesolevas värsis jätkatakse viigipuu kirjelduse selgitamist. Selle oksad hargnevad kõikides suundades. Puu alumistel okstel asuvad erinevad elusolendite avaldumisvormid, nagu inimesed, hobused, lehmad, koerad, kassid jne. Puu kõrgematel okstel paiknevad aga kõrgemad elusolendid: pooljumalad, gandharvad ja mitmed teised elu liigid. Nii nagu tavalist puud toidab vesi, toidavad seda puud materiaalse looduse kolm guṇat. Vahel sajab väga vähe vihma ning maa muutub kuivaks, vahel võib seesama maalapp olla aga õitsev ja roheline. Samamoodi seal, kus üks või teine materiaalse looduse guṇa on valdavaim, avalduvad vastavad elusolendid.

De twijgen van de boom worden beschouwd als de zinsobjecten. Door het ontwikkelen van de verschillende hoedanigheden van de materiële natuur ontwikkelen we verschillende zintuigen om van verschillende zinsobjecten te genieten. De toppen van de takken zijn de zintuigen: oren, neus, ogen enz. die gehecht zijn aan het genieten van verschillende soorten zinsobjecten. De twijgen zijn de zinsobjecten: geluid, vorm, gevoel enz. De bijwortels zijn de verschillende voor- en afkeuren, die bijproducten zijn van verschillende soorten leed en zinnelijk genot. De neiging tot vroomheid en zonde ontwikkelt zich uit deze secundaire wortels, die zich in alle richtingen uitspreiden. De werkelijke wortel ontspruit in Brahmaloka en de andere wortels bevinden zich in de menselijke planetenstelsels. Nadat iemand op de hogere planetenstelsels van de resultaten van deugdzame daden heeft genoten, komt hij omlaag naar de aarde en hernieuwt hij zijn karma of resultaatgerichte activiteiten voor promotie. Deze planeet van de menselijke wezens wordt gezien als het veld van activiteiten.

Kirjeldatava puu peenemaid oksaraage võrreldakse meelte ihaldusobjektidega. Erinevate materiaalse looduse guṇade arendamisega arendame me vastavaid meeli ning meeltega naudime me vastavaid meelte ihaldusobjekte. Nende oksaraagude tipud on meeled – kõrvad, nina, silmad jne – mis on kiindunud erinevate objektide nautimisse. Oksaraagudeks aga on heli, kuju, puudutus jne – meelte ihaldusobjektid. Puu külgjuurteks on kiindumused ja vastumeelsused, mis on erinevate kannatuste ja meeleliste naudingute kõrvaltulemus. Kalduvus jumalakartlikkusele või jumalakartmatusele arenevad nendest kõikjale hargnevatest külgjuurtest. Tõeline juur saab alguse Brahmalokalt, teised juured on inimeste asustatud planetaarsüsteemides. Pärast vooruslike tegude tulemuste nautimist kõrgemates planetaarsüsteemides langeb elusolend Maale ning alustab taas tegelemist karma ehk resultaatidele suunatud tegevustega, et uuesti tõusta. Seda inimolendite poolt asustatud planeeti nimetatakse tegevusväljaks.