Skip to main content

TEXT 19

TEXT 19

Tekst

Text

yo mām evam asammūḍho
jānāti puruṣottamam
sa sarva-vid bhajati māṁ
sarva-bhāvena bhārata
yo mām evam asammūḍho
jānāti puruṣottamam
sa sarva-vid bhajati māṁ
sarva-bhāvena bhārata

Synoniemen

Synonyms

yaḥ — iedereen die; mām — Mij; evam — zo; asammūḍhaḥ — zonder twijfel; jānāti — kent; puruṣa-uttamam — de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods; saḥ — hij; sarva-vit — degene die alles weet; bhajati — bewijst devotionele dienst; mām — aan Mij; sarva-bhāvena — in alle opzichten; bhārata — o afstammeling van Bharata.

yaḥ — jeder, der; mām — Mich; evam — also; asammūḍhaḥ — ohne Zweifel; jānāti — kennt; puruṣa-uttamam — die Höchste Persönlichkeit Gottes; saḥ — er; sarva-vit — der Kenner von allem; bhajati — bringt hingebungsvollen Dienst dar; mām — Mir; sarva-bhāvena — in jeder Hinsicht; bhārata — o Nachkomme Bharatas.

Vertaling

Translation

Iedereen die Me zonder te twijfelen kent als de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, weet alles. Zo iemand, o afstammeling van Bharata, gaat volledig op in devotionele dienst aan Mij.

Jeder, der Mich als die Höchste Persönlichkeit Gottes kennt, ohne daran zu zweifeln, ist der Kenner aller Dinge. Daher beschäftigt er sich voll und ganz in Meinem hingebungsvollen Dienst, o Nachkomme Bharatas.

Betekenisverklaring

Purport

Er bestaan veel filosofische speculaties over de wezenlijke positie van de levende wezens en de Allerhoogste Absolute Waarheid. In dit vers legt de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods duidelijk uit dat iedereen die Heer Kṛṣṇa als de Allerhoogste Persoon kent, de werkelijke kenner van alles is. Degene die onvolmaakte kennis heeft, gaat gewoon door met speculeren over de Absolute Waarheid, maar degene met perfecte kennis houdt zich direct en zonder tijd te verspillen bezig met Kṛṣṇa-bewustzijn, devotionele dienst aan de Allerhoogste Heer. Dit punt wordt in de hele Bhagavad-gītā bij iedere stap benadrukt. Toch zijn er nog heel veel koppige commentatoren op de Bhagavad-gītā die denken dat de Allerhoogste Absolute Waarheid en de levende wezens een en dezelfde zijn.

ERLÄUTERUNG: Es gibt viele philosophische Spekulationen über die wesensgemäße Stellung der Lebewesen und der Absoluten Wahrheit. In diesem Vers nun erklärt die Höchste Persönlichkeit Gottes unmißverständlich, daß jeder, der weiß, daß Śrī Kṛṣṇa die Höchste Person ist, tatsächlich alles weiß. Wer nur über unvollkommenes Wissen verfügt, spekuliert einfach weiter über die Absolute Wahrheit; wer jedoch über vollkommenes Wissen verfügt, beschäftigt sich, ohne seine wertvolle Zeit zu verschwenden, direkt im Kṛṣṇa-Bewußtsein, im hingebungsvollen Dienst des Höchsten Herrn. Die ganze Bhagavad-gītā hindurch wird diese Tatsache immer wieder betont. Und trotzdem gibt es so viele uneinsichtige Kommentatoren der Bhagavad-gītā, die die Höchste Absolute Wahrheit und die Lebewesen für ein und dasselbe halten.

De Vedische kennis wordt śruti genoemd of kennis die geleerd wordt door ernaar te luisteren. Men moet de Vedische boodschap ontvangen van gezaghebbende personen als Kṛṣṇa en Zijn vertegenwoordigers. Kṛṣṇa onderscheidt alles hier op een juiste manier van elkaar en men moet van deze bron horen. Gewoon horen als varkens is niet voldoende, men moet in staat zijn om van gezaghebbende personen te horen, zonder alleen maar op een academische manier te speculeren. Men moet nederig uit de Bhagavad-gītā begrijpen dat de levende wezens altijd ondergeschikt zijn aan de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods. Volgens de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, Śrī Kṛṣṇa, weet iedereen die in staat is dat te begrijpen, wat het doel van de Veda’s is; niemand anders kent dit doel.

Vedisches Wissen wird śruti genannt, das, was man durch Hören lernt. Man sollte die vedische Botschaft von Autoritäten wie Kṛṣṇa und Seinen Repräsentanten empfangen. Hier trifft Kṛṣṇa klare Unterscheidungen, und man sollte von dieser Quelle hören. Einfach nur zu hören, wie die Schweine es tun, ist nicht genügend. Man muß von Autoritäten hören und auch in der Lage sein, das Gehörte zu verstehen. Bloße akademische Spekulationen können einem nicht weiterhelfen. Man sollte in ergebener Haltung aus der Bhagavad-gītā hören, die erklärt, daß die Lebewesen der Höchsten Persönlichkeit Gottes immer untergeordnet sind. Jeder, der imstande ist, diesen Punkt zu verstehen, versteht nach Aussage der Höchsten Persönlichkeit Gottes, Śrī Kṛṣṇa, den Sinn der Veden; außer ihnen kennt niemand den wahren Sinn der Veden.

Het woord ‘bhajati’ is heel belangrijk. Op veel plaatsen wordt het woord ‘bhajati’ in verband met dienst aan de Allerhoogste Heer gebruikt. Wanneer iemand volledig Kṛṣṇa-bewust devotionele dienst aan de Heer verricht, dan geeft dat aan dat hij alle Vedische kennis begrepen heeft. In de vaiṣṇava-paramparā wordt gezegd dat als iemand devotionele dienst aan Kṛṣṇa verricht, er geen behoefte bestaat aan welke andere methode dan ook om de Absolute Waarheid te begrijpen. Hij is al tot de essentie gekomen: devotionele dienst aan de Heer. Hij heeft al een eind gemaakt aan alle voorbereidende kennismethoden. Maar wie na honderden en duizenden levens van speculeren niet tot het punt komt dat Kṛṣṇa de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods is en dat men zich aan Hem moet overgeven, heeft met al zijn getheoretiseer gedurende zoveel jaren en levens gewoon nutteloos zijn tijd verspild.

Das Wort bhajati ist sehr bedeutsam. An vielen Stellen wird das Wort bhajati im Zusammenhang mit dem Dienst für den Höchsten Herrn verwendet. Wenn jemand voll und ganz im Kṛṣṇa-Bewußtsein, im hingebungsvollen Dienst des Herrn, beschäftigt ist, kann man sagen, daß er das gesamte vedische Wissen verstanden hat. Die Vaiṣṇava-paramparā lehrt, daß jemand, der im hingebungsvollen Dienst Kṛṣṇas beschäftigt ist, keinen anderen spirituellen Vorgang mehr zu befolgen braucht, um die Höchste Absolute Wahrheit zu verstehen. Er hat diese Stufe der Erkenntnis bereits erreicht, da er im hingebungsvollen Dienst des Herrn beschäftigt ist. Er hat alle Vorstufen der Erkenntnis bereits hinter sich gelassen. Wenn hingegen jemand, der Hunderttausende von Leben spekuliert hat, nicht zu der Erkenntnis gelangt, daß Kṛṣṇa die Höchste Persönlichkeit Gottes ist und daß man sich Ihm ergeben muß, so ist seine ganze Spekulation in den vielen Jahren und Leben nichts als eine sinnlose Zeitverschwendung gewesen.