Skip to main content

TEXT 1

TEXT 1

Tekst

Texto

arjuna uvāca
evaṁ satata-yuktā ye
bhaktās tvāṁ paryupāsate
ye cāpy akṣaram avyaktaṁ
teṣāṁ ke yoga-vittamāḥ
arjuna uvāca
evaṁ satata-yuktā ye
bhaktās tvāṁ paryupāsate
ye cāpy akṣaram avyaktaṁ
teṣāṁ ke yoga-vittamāḥ

Synoniemen

Palabra por palabra

arjunaḥ uvāca — Arjuna zei; evam — zo; satata — altijd; yuktāḥ — bezig met; ye — zij die; bhaktāḥ — toegewijden; tvām — Jou; paryupāsate — op de juiste manier vereren; ye — zij die; ca — ook; api — weer; akṣaram — transcendentaal; avyaktam — het ongemanifesteerde; teṣām — van hen; ke — wie; yoga-vit-tamāḥ — het volmaaktst in kennis van yoga.

arjunaḥ uvāca — Arjuna said; evam — thus; satata — always; yuktāḥ — engaged; ye — those who; bhaktāḥ — devotees; tvām — You; paryupāsate — properly worship; ye — those who; ca — also; api — again; akṣaram — beyond the senses; avyaktam — the unmanifested; teṣām — of them; ke — who; yoga-vit-tamāḥ — the most perfect in knowledge of yoga.

Vertaling

Traducción

Arjuna vroeg: Wie worden er als volmaakter beschouwd, zij die Jou altijd op de juiste manier toegewijd dienen of zij die het onpersoonlijk Brahman, het ongemanifesteerde, vereren?

Arjuna preguntó: Entre aquellos que siempre están debidamente dedicados a Tu servicio devocional y aquellos que adoran el Brahman impersonal, lo no manifestado, ¿a quiénes se considera que son más perfectos?

Betekenisverklaring

Significado

Kṛṣṇa heeft al uitleg gegeven over het persoonlijke, het onpersoonlijke en het kosmische en heeft een beschrijving gegeven van allerlei soorten toegewijden en yogī’s. Over het algemeen kunnen transcendentalisten worden onderverdeeld in twee categorieën. De ene categorie is die van de impersonalisten en de andere die van de personalisten. De personalistische toegewijde verricht met al zijn energie dienst aan de Allerhoogste Heer. De impersonalist is ook bezig, niet zozeer rechtstreeks met dienst aan Kṛṣṇa, maar met meditatie op het onpersoonlijk Brahman, het ongemanifesteerde. In dit hoofdstuk zullen we zien dat bhakti-yoga, devotionele dienst, de hoogste is onder de verschillende methoden van bewustwording van de Absolute Waarheid. Wie werkelijk met de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods wil omgaan, moet zich toeleggen op devotionele dienst.

Kṛṣṇa ya ha explicado lo referente a lo personal, lo impersonal y lo universal, y ha descrito a todo tipo de devotos y yogīs. Por lo general, a los trascendentalistas se los puede dividir en dos clases. Una es la de los impersonalistas, y la otra es la de los personalistas. El devoto personalista se ocupa con toda su energía en el servicio del Señor Supremo. El impersonalista también se ocupa, mas no directamente en el servicio de Kṛṣṇa, sino en meditar en el Brahman impersonal, lo no manifestado.

Zij die de Allerhoogste Heer direct vereren door devotionele dienst worden personalisten genoemd. Zij die op het onpersoonlijk Brahman mediteren, worden impersonalisten genoemd. Arjuna vraagt hier welke positie de beste is. Er bestaan verschillende wegen om zich bewust te worden van de Absolute Waarheid, maar Kṛṣṇa geeft in dit hoofdstuk aan dat bhakti-yoga, devotionele dienst aan Hem, de hoogste van allemaal is. Het is de meest directe en makkelijkste manier om met God om te gaan.

A aquellos que adoran al Señor Supremo directamente por medio del servicio devocional, se los llama personalistas, y a aquellos que se dedican a meditar en el Brahman impersonal se los conoce como impersonalistas. Arjuna pregunta aquí cuál de esas posiciones es mejor. Hay diferentes maneras de llegar a comprender la Verdad Absoluta, pero Kṛṣṇa indica en este capítulo que el bhakti-yoga, o el servicio devocional que se le presta a Él, es la más elevada de todas. Es la más directa, y constituye el medio más sencillo para relacionarse con la Divinidad.

In het tweede hoofdstuk van de Bhagavad-gītā legde de Allerhoogste Heer uit dat een levend wezen niet het materiële lichaam is — het is een spirituele vonk. En de Absolute Waarheid is het spirituele geheel. In het zevende hoofdstuk sprak Hij over het levend wezen als een integrerend deeltje van het allerhoogste geheel en raadde Hij het aan zijn aandacht volledig op het geheel te richten. Daarna werd in het achtste hoofdstuk gezegd dat iedereen die op het moment waarop hij zijn lichaam verlaat aan Kṛṣṇa denkt, onmiddellijk naar de spirituele hemel, naar de woning van Kṛṣṇa, wordt overgebracht. En aan het eind van hoofdstuk zes zei de Heer duidelijk dat van alle yogī’s degene die altijd in zichzelf aan Kṛṣṇa denkt, als de volmaaktste wordt beschouwd. In praktisch ieder hoofdstuk was de conclusie dus dat men gehecht moet zijn aan de persoonlijke gedaante van Kṛṣṇa, omdat dat de hoogste spirituele bewustwording is.

En el segundo capítulo del Bhagavad-gītā, el Señor Supremo explicó que la entidad viviente no es el cuerpo material; ella es una chispa espiritual. Y la Verdad Absoluta es el todo espiritual. En el capítulo siete, Él se refirió a la entidad viviente como parte integral del todo supremo, y recomendó que ella trasladara toda su atención hacia el todo. Luego, además, en el octavo capítulo, se dijo que todo el que piensa en Kṛṣṇa en el momento de dejar el cuerpo, es trasladado de inmediato al cielo espiritual, a la morada de Kṛṣṇa. Y al final del sexto capítulo, el Señor dijo claramente que de todos los yogīs, aquel que siempre piensa en Kṛṣṇa se considera que es el más perfecto. De manera que, prácticamente en cada capítulo la conclusión ha sido que uno debe apegarse a la forma personal de Kṛṣṇa, ya que eso constituye la máxima comprensión espiritual.

Toch zijn er personen die niet gehecht zijn aan de persoonlijke gedaante van Kṛṣṇa. Ze zijn zo volkomen onthecht, dat ze, zelfs wanneer ze hun commentaren op de Bhagavad-gītā geven, andere mensen van Kṛṣṇa willen afleiden en alle devotie op de onpersoonlijke brahmajyoti willen richten. Ze geven de voorkeur aan meditatie op de onpersoonlijke gedaante van de Absolute Waarheid, die zich buiten het bereik van de zintuigen bevindt en ongemanifesteerd is.

Sin embargo, existen aquellos que no están apegados a la forma personal de Kṛṣṇa. Ellos están tan firmemente desapegados, que, incluso al elaborarle comentarios al Bhagavad-gītā, quieren apartar de Kṛṣṇa a los demás y trasladar toda la devoción al brahma-jyotir impersonal. Ellos prefieren meditar en la forma impersonal de la Verdad Absoluta, la cual se encuentra fuera del alcance de los sentidos y no está manifiesta.

Op die manier zijn er dus twee categorieën van transcendentalisten. Arjuna probeert hier een definitief antwoord te krijgen op de vraag welke methode gemakkelijker is en welke van de twee categorieën het volmaaktst is. Met andere woorden, hij probeert zijn eigen positie duidelijk te krijgen, omdat hij gehecht is aan de persoonlijke gedaante van Kṛṣṇa. Hij is niet gehecht aan het onpersoonlijk Brahman. Hij wil weten of zijn positie zeker is. De onpersoonlijke manifestatie van de Allerhoogste Heer, zowel in de materiële als in de spirituele wereld, vormt een probleem voor meditatie. Eigenlijk kan men zich het onpersoonlijk aspect van de Absolute Waarheid niet voorstellen. Arjuna wil daarom zeggen: ‘Wat is het nut van zulke tijdverspilling?’

In het elfde hoofdstuk ondervond Arjuna dat gehechtheid aan de persoonlijke gedaante van Kṛṣṇa het beste is, want op die manier kon hij tegelijkertijd alle andere gedaanten begrijpen en werd zijn liefde voor Kṛṣṇa niet verstoord. Deze belangrijke vraag van Arjuna aan Kṛṣṇa zal het onderscheid tussen de persoonlijke en onpersoonlijke opvattingen van de Absolute Waarheid duidelijk maken.

Y, así pues, en efecto, hay dos clases de trascendentalistas. Ahora, Arjuna está tratando de resolver la pregunta de qué proceso es más sencillo y cuál de las clases es más perfecta. En otras palabras, él está aclarando su propia posición, porque está apegado a la forma personal de Kṛṣṇa. Como él no está apegado al Brahman impersonal, quiere saber si su posición es segura. La manifestación impersonal es un problema para la meditación, ya sea en este mundo o en el mundo espiritual del Señor Supremo. En la práctica, nadie es capaz de concebir perfectamente el aspecto impersonal de la Verdad Absoluta. Por lo tanto, Arjuna quiere decir: «¿De qué sirve esa pérdida de tiempo?». Arjuna tuvo la experiencia en el undécimo capítulo de que el estar apegado a la forma personal de Kṛṣṇa es lo mejor, ya que él pudo entender así todas las demás formas al mismo tiempo y su amor por Kṛṣṇa no se vio perturbado. Esta importante pregunta que Arjuna le hizo a Kṛṣṇa, aclarará la diferencia que hay entre las concepciones personal e impersonal de la Verdad Absoluta.