Skip to main content

TEXT 2

TEXT 2

Tekst

Text

na me viduḥ sura-gaṇāḥ
prabhavaṁ na maharṣayaḥ
aham ādir hi devānāṁ
maharṣīṇāṁ ca sarvaśaḥ
na me viduḥ sura-gaṇāḥ
prabhavaṁ na maharṣayaḥ
aham ādir hi devānāṁ
maharṣīṇāṁ ca sarvaśaḥ

Synoniemen

Synonyms

na — nooit; me — Mijn; viduḥ — kennen; sura-gaṇāḥ — de halfgoden; prabhavam — oorsprong, volheden; na — nooit; mahā-ṛṣayaḥ — grote wijzen; aham — Ik ben; ādiḥ — de oorsprong; hi — zeker; devānām — van de halfgoden; mahā-ṛṣīṇām — van de grote wijzen; ca — ook; sarvaśaḥ — in alle opzichten.

na — never; me — My; viduḥ — know; sura-gaṇāḥ — the demigods; prabhavam — origin, opulences; na — never; mahā-ṛṣayaḥ — great sages; aham — I am; ādiḥ — the origin; hi — certainly; devānām — of the demigods; mahā-ṛṣīṇām — of the great sages; ca — also; sarvaśaḥ — in all respects.

Vertaling

Translation

De schare halfgoden en ook de grote wijzen kennen Mijn oorsprong en volheden niet, omdat Ik in alle opzichten de oorsprong van de halfgoden en de wijzen ben.

Neither the hosts of demigods nor the great sages know My origin or opulences, for, in every respect, I am the source of the demigods and sages.

Betekenisverklaring

Purport

In de Brahma-saṁhitā wordt gezegd dat Kṛṣṇa de Aller­hoogste Heer is. Niemand is groter dan Hij; Hij is de oorzaak van alle oorzaken. De Heer verklaart hier ook persoonlijk dat Hij de oorzaak van alle halfgoden en wijzen is. Zelfs de halfgoden en de grote wijzen kunnen Kṛṣṇa niet begrijpen; ze kunnen zowel Zijn naam als Zijn persoonlijkheid niet bevatten, dus wat zullen de zogenaamde geleerden van deze nietige planeet er dan van begrijpen? Niemand begrijpt waarom deze Allerhoogste God als een gewoon menselijk wezen naar de aarde komt en zulke wonderbaarlijke en buitengewone activiteiten verricht. Men moet daarom beseffen dat geleerdheid niet de vereiste kwalificatie is om Kṛṣṇa te begrijpen. Zelfs de halfgoden en de grote wijzen hebben geprobeerd om Kṛṣṇa met behulp van hun mentale speculaties te begrijpen, maar ze zijn daar niet in geslaagd. Ook in het Śrīmad-Bhāgavatam wordt duidelijk gezegd dat zelfs de grote halfgoden niet in staat zijn om de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods te begrijpen. Ze kunnen binnen het bereik van hun onvolmaakte zintuigen speculeren en tot de conclusie van het impersonalisme komen, namelijk tot het concept van iets wat tegenovergesteld is aan materie, iets wat niet gemanifesteerd is door de drie kwaliteiten van de materiële wereld. Ze zouden zich door mentale speculatie ook iets anders kunnen inbeelden, maar het is onmogelijk om Kṛṣṇa te begrijpen door zulke dwaze speculaties.

As stated in the Brahma-saṁhitā, Lord Kṛṣṇa is the Supreme Lord. No one is greater than Him; He is the cause of all causes. Here it is also stated by the Lord personally that He is the cause of all the demigods and sages. Even the demigods and great sages cannot understand Kṛṣṇa; they can understand neither His name nor His personality, so what is the position of the so-called scholars of this tiny planet? No one can understand why this Supreme God comes to earth as an ordinary human being and executes such wonderful, uncommon activities. One should know, then, that scholarship is not the qualification necessary to understand Kṛṣṇa. Even the demigods and the great sages have tried to understand Kṛṣṇa by their mental speculation, and they have failed to do so. In the Śrīmad-Bhāgavatam also it is clearly said that even the great demigods are not able to understand the Supreme Personality of Godhead. They can speculate to the limits of their imperfect senses and can reach the opposite conclusion of impersonalism, of something not manifested by the three qualities of material nature, or they can imagine something by mental speculation, but it is not possible to understand Kṛṣṇa by such foolish speculation.

Indirect zegt de Heer hier: ‘Als iemand de Absolute Waarheid wil kennen, hier ben Ik, de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods. Ik ben de Allerhoogste.’ Mensen moeten dit weten. Ook al kan iemand de onvoorstelbare Heer, die persoonlijk aanwezig is, niet begrijpen, toch bestaat Hij. We kunnen Kṛṣṇa, die eeuwig, vol gelukzaligheid en kennis is, werkelijk begrijpen door eenvoudig Zijn woorden in de Bhagavad-gītā en het Śrīmad-Bhāgavatam te bestuderen. Zij die zich in de lagere energie van de Heer bevinden, kunnen tot het concept komen van God als een besturende kracht of als het onpersoonlijk Brahman, maar de Persoonlijkheid Gods kan men niet bevatten, tenzij men zich op een transcendentaal niveau bevindt.

Here the Lord indirectly says that if anyone wants to know the Absolute Truth, “Here I am present as the Supreme Personality of Godhead. I am the Supreme.” One should know this. Although one cannot understand the inconceivable Lord who is personally present, He nonetheless exists. We can actually understand Kṛṣṇa, who is eternal, full of bliss and knowledge, simply by studying His words in Bhagavad-gītā and Śrīmad-Bhāgavatam. The conception of God as some ruling power or as the impersonal Brahman can be reached by persons who are in the inferior energy of the Lord, but the Personality of Godhead cannot be conceived unless one is in the transcendental position.

Omdat de meeste mensen de feitelijke positie van Kṛṣṇa niet kunnen begrijpen, daalt Hij uit Zijn grondeloze genade neer om zulke theoretici een gunst te bewijzen. Omdat ze aangetast zijn door de materiële energie, denken deze theoretici, ondanks de buitengewone activiteiten van de Heer, nog dat het onpersoonlijk Brahman het Allerhoogste is. Alleen de toegewijden die zich volledig aan de Allerhoogste Heer hebben overgegeven, kunnen door de genade van de Allerhoogste Persoonlijkheid begrijpen dat Hij Kṛṣṇa is. De toegewijden van de Heer maken zich niet druk om het concept van God als het onpersoonlijk Brahman; hun geloof en devotie brengt hen tot onmiddellijke overgave aan de Allerhoogste Heer, en door de grondeloze genade van Kṛṣṇa kunnen ze Hem begrijpen. Niemand anders kan Kṛṣṇa begrijpen. Zelfs de grote wijzen zijn het erover eens: wat is ātmā, wie is de Allerhoogste? Hij is degene die we moeten aanbidden.

Because most men cannot understand Kṛṣṇa in His actual situation, out of His causeless mercy He descends to show favor to such speculators. Yet despite the Supreme Lord’s uncommon activities, these speculators, due to contamination in the material energy, still think that the impersonal Brahman is the Supreme. Only the devotees who are fully surrendered unto the Supreme Lord can understand, by the grace of the Supreme Personality, that He is Kṛṣṇa. The devotees of the Lord do not bother about the impersonal Brahman conception of God; their faith and devotion bring them to surrender immediately unto the Supreme Lord, and out of the causeless mercy of Kṛṣṇa they can understand Kṛṣṇa. No one else can understand Him. So even great sages agree: What is ātmā, what is the Supreme? It is He whom we have to worship.