Skip to main content

TEXT 14

TEXT 14

Tekstas

Tekst

ananya-cetāḥ satataṁ
yo māṁ smarati nityaśaḥ
tasyāhaṁ su-labhaḥ pārtha
nitya-yuktasya yoginaḥ
ananya-cetāḥ satataṁ
yo māṁ smarati nityaśaḥ
tasyāhaṁ su-labhaḥ pārtha
nitya-yuktasya yoginaḥ

Synonyms

Synoniemen

ananya-cetāḥ — nenukrypstančiu protu; satatam — nuolatos; yaḥ — kas tik; mām — Mane (Kṛṣṇą); smarati — prisimena; nitya-śaḥ — reguliariai; tasya — jam; aham — Aš esu; su-labhaḥ — labai lengvai pasiekiamas; pārtha — o Pṛthos sūnau; nitya — reguliariai; yuktasya — užsiėmusiam; yoginaḥ — bhaktui.

ananya-cetāḥ — zonder dat de geest afdwaalt; satatam — altijd; yaḥ — iedereen die; mām — Mij (Kṛṣṇa); smarati — herinnert; nityaśaḥ — voortdurend; tasya — voor hem; aham — Ik ben; su-labhaḥ — heel makkelijk te bereiken; pārtha — o zoon van Pṛthā; nitya — voortdurend; yuktasya — verbonden; yoginaḥ — voor de toegewijde.

Translation

Vertaling

Lengva Mane laimėti tam, kuris visada atmena Mane ir negalvoja apie nieką kitą, nes jis, o Pṛthos sūnau, be paliovos su pasiaukojimu Man tarnauja.
 

Voor wie altijd en zonder af te dwalen aan Me denkt, ben ik gemakkelijk te bereiken, o zoon van Pṛthā, omdat zo iemand voortdurend bezig is met devotionele dienst.

Purport

Betekenisverklaring

KOMENTARAS: Posmas nusako galutinį tikslą, kurį pasiekia besąlygiškai Aukščiausiajam Dievo Asmeniui pasiaukoję bhaktai, tarnaujantys Jam pagal bhakti-yogos sistemą. Ankstesniuose posmuose buvo paminėti keturi bhaktų tipai: kenčiantys, smalsūs, ieškantys materialios naudos ir spekuliatyvūs filosofai. Ten buvo nusakyti ir skirtingi išsivadavimo keliai: karma- yoga, jñāna-yoga ir haṭha-yoga. Šios yogos sistemos iš dalies grindžiamos bhakti, tačiau šiame posme kalbama būtent apie gryną bhakti-yogą, be jokių jñānos, karmos ar haṭhos priemaišų. Žodis ananya-cetāḥ pažymi, kad tyras bhakti-yogas netrokšta nieko, išskyrus Kṛṣṇą. Tyras bhaktas nenori pakilti į dangaus planetas, nesiekia vienovės su brahmajyoti – išvadavimo iš materijos pinklių. Tyras bhaktas netrokšta nieko. „Caitanya-caritāmṛtoje“ jis vadinamas niṣkāma – neturinčiu jokių asmeninių išskaičiavimų. Visiška ramybė – tai jo privilegija, ji nepriklauso tiems, kurie vaikosi asmeninės naudos. Jñāna-yogas, karma-yogas, haṭha-yogas turi savanaudiškų tikslų, tuo tarpu tobulas bhaktas tenori tik suteikti malonumo Aukščiausiajam Dievo Asmeniui ir netrokšta nieko kito. Todėl Viešpats sako, kad kiekvienas, kuris besąlygiškai pasiaukojo Jam, lengvai Jį laimi.

Dit vers beschrijft in het bijzonder de uiteindelijke bestemming van de zuivere toegewijden, die de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods dienen in bhakti-yoga. Eerdere verzen beschreven de vier verschillende soorten toegewijden: degenen in nood, de nieuwsgierigen, zij die naar materieel gewin zoeken en de speculerende filosofen. Verder werden er ook verschillende methoden van bevrijding beschreven, namelijk karma-yoga, jñāna-yoga en haṭha-yoga. De principes van deze yogastelsels hebben allemaal een element van bhakti in zich, maar in dit vers gaat het specifiek over zuivere bhakti-yoga, die niet vermengd is met jñāna, karma of haṭha.

Zoals aangegeven door het woord ‘ananya-cetāḥ’, verlangt de toegewijde die op het niveau van zuivere bhakti-yoga is naar niets anders dan Kṛṣṇa. Een zuivere toegewijde verlangt niet naar bevordering naar de hemelse planeten; evenmin zoekt hij naar eenwording met de brahmajyoti of naar verlossing of bevrijding van de verstrikking in materie. Een zuivere toegewijde verlangt nergens naar. In het Caitanya-caritāmṛta wordt de toegewijde aangeduid met niṣkāma, wat betekent dat hij geen eigenbelang heeft; alleen hij is volmaakt vredig, maar zij die persoonlijk gewin najagen niet. De jñāna-yogī, de karma-yogī en de haṭha-yogī hebben hun eigen, zelfzuchtige belangen, maar de volmaakte toegewijde heeft geen ander verlangen dan het tevredenstellen van de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods. En de Heer zegt dat Hij gemakkelijk te bereiken is voor iemand die Hem vastberaden is toegewijd.

Tyras bhaktas visuomet su pasiaukojimu tarnauja Kṛṣṇai, vienam iš įvairių Jo asmeniškų pavidalų. Kṛṣṇa apsireiškia įvairiomis pilnutinėmis ekspansijomis ir inkarnacijomis, pavyzdžiui, Rāma ar Nṛsiṁha. Bhaktas gali pasirinkti bet kurį iš šių transcendentinių Aukščiausio Viešpaties pavidalų ir, su meile Jam tarnaudamas, sutelkti į Jį savo protą. Tokiam bhaktui nekyla problemų, kurios kamuoja praktikuojančius kitas yogas. Bhakti- yoga labai paprasta ir skaisti, ją lengva atlikti. Pradėti galima tiesiog Hare Kṛṣṇa kartojimu. Viešpats maloningas visiems, tačiau, kaip minėjome, Jis ypač palankus tiems, kurie nuolatos ir nenukrypstamai Jam tarnauja. Tokiems bhaktams Viešpats įvairiapusiškai padeda. Vedose („Kaṭha Upaniṣada“ 1.2.23) teigiama: yam evaiṣa vṛṇute tena labhyas/ tasyaiṣa ātmā vivṛṇute tanuṁ svāṁ – kas yra visiškai atsidavęs Aukščiausiajam Viešpačiui ir su pasiaukojimu Jam tarnauja, tas pažįsta Jį tokį, koks Jis yra. O „Bhagavad-gītoje“ (10.10) sakoma: dadāmi buddhi-yogaṁ tam – tokiam bhaktui Viešpats duoda tiek išminties, kad šis galėtų ateiti pas Jį į dvasinę karalystę.

Een zuivere toegewijde is altijd bezig met devotionele dienst aan Kṛṣṇa in een van Zijn verschillende persoonlijke gedaanten. Kṛṣṇa heeft verschillende volkomen expansies en incarnaties, zoals Rāma en Nṛsiṁha, en uit deze expansies en incarnaties kan een toegewijde elke transcendentale gedaante van de Allerhoogste Heer kiezen om zijn geest in liefdedienst op te concentreren. Zo’n toegewijde krijgt niet te maken met de problemen die de beoefenaars van andere yoga’s verstoren. Bhakti-yoga is heel eenvoudig en zuiver en gemakkelijk te beoefenen; men kan gewoon beginnen met het chanten van Hare Kṛṣṇa.

De Heer is iedereen genadig, maar zoals we al eerder hebben uitgelegd, heeft Hij een speciale genegenheid voor hen die Hem altijd en zonder afwijken dienen. De Heer helpt zulke toegewijden op allerlei manieren. In de Veda’s wordt in dit verband het volgende gezegd: yam evaiṣa vṛṇute tena labhyas/ tasyaiṣa ātmā vivṛṇute tanuṁ svām (Kaṭha Upaniṣad 1.2.23) — wie zich volledig overgeeft en devotionele dienst aan de Allerhoogste Heer verricht, kan Hem begrijpen zoals Hij is. En zoals gezegd wordt in de Bhagavad-gītā (10.10): dadāmi buddhi-yogaṁ tam — de Heer geeft zo’n toegewijde voldoende intelligentie, zodat de toegewijde Hem uiteindelijk kan bereiken in Zijn spirituele koninkrijk.

Išskirtinė tyro bhakto savybė ta, kad jis visada, nepriklausomai nuo laiko ir vietos, mąsto tiktai apie Kṛṣṇą ir apie nieką daugiau. Tam niekas neturi kliudyti. Jis turi būti pasiryžęs tarnauti bet kur ir bet kada. Kai kas teigia, kad bhaktas turįs gyventi šventose vietose: Vṛdāvanoje ar kokiame nors šventame mieste, kur gyveno Viešpats. Tačiau tyras bhaktas gali gyventi bet kur ir pasiaukojimo tarnyste Viešpačiui sukurti Vṛndāvanos atmosferą. Śrī Advaita kartą taip tarė Viešpačiui Caitanyai: „Kur Tu, o Viešpatie – ten Vṛndāvana.“

De speciale kwalificatie van de zuivere toegewijde is dat hij altijd, zonder af te wijken en zonder plaats of tijd in overweging te nemen, aan Kṛṣṇa denkt. Er zijn geen belemmeringen. Hij zou zijn devotionele dienst altijd en overal moeten kunnen uitvoeren. Sommigen zeggen dat een toegewijde in heilige plaatsen moet verblijven zoals Vṛndāvana of een heilige stad waar de Heer geleefd heeft, maar een zuivere toegewijde kan overal wonen en de sfeer van Vṛndāvana creëren door zijn devotionele dienst. Śrī Advaita zei eens tegen Heer Caitanya: ‘Waar U ook bent mijn Heer — daar is Vṛndāvana.’

Žodžiai satatam ir nityaśah, reiškiantys „visada“, „reguliariai“ ar „kasdien“, rodo, kad tyras bhaktas visą laiką prisimena Kṛṣṇą ir Jį medituoja. Tokiom savybėm pasižyminčiam tyram bhaktui Viešpats labai lengvai pasiekiamas. Bhakti-yoga – tai sistema, kuriai Gīta teikia pirmenybę. Paprastai bhakti-yogai tarnauja penkiais skirtingais būdais: (1) śānta- bhakta atlieka neutralią pasiaukojimo tarnystę; (2) dāsya-bhakta pasiaukojęs tarnauja, atlikdamas tarno vaidmenį; (3) sākhya-bhakta tarnauja, atlikdamas draugo vaidmenį; (4) vātsalya-bhakta tarnauja, atlikdamas vieno iš tėvų vaidmenį; (5) mādhurya-bhakta tarnauja Aukščiausiajam Viešpačiui kaip mylimam sutuoktiniui. Bet kuriuo iš šių atvejų tyras bhaktas nuolatos su transcendentine meile tarnauja Aukščiausiajam Viešpačiui ir negali Jo pamiršti, taigi Viešpats jam lengvai pasiekiamas. Kaip tyras bhaktas nė akimirkai negali pamiršti Aukščiausiojo Viešpaties, taip ir Aukščiausiasis Viešpats nė akimirkai neužmiršta Savo tyro bhakto. Šį didį palaiminimą teikia Kṛṣṇos įsisąmoninimo procesas, mahā-mantros kartojimas: Hare Kṛṣṇa, Hare Kṛṣṇa, Kṛṣṇa Kṛṣṇa, Hare Hare/ Hare Rāma, Hare Rāma, Rāma Rāma, Hare Hare.

Zoals werd aangegeven met de woorden ‘satatam’ en ‘nityaśaḥ’, die ‘altijd’, ‘regelmatig’ of ‘elke dag’ betekenen, denkt een zuivere toegewijde voortdurend aan Kṛṣṇa en mediteert hij op Hem. Dit zijn de kwalificaties van de zuivere toegewijde voor wie het heel gemakkelijk is de Heer te bereiken.

Boven alle andere systemen raadt de Gītā het systeem van bhakti-yoga aan. Over het algemeen zijn bhakti-yogī’s op vijf verschillende manieren actief: (1) śānta-bhakta, verricht devotionele dienst in neutraliteit; (2) dāsya-bhakta, verricht devotionele dienst als dienaar; (3) sakhya-bhakta, is actief als vriend; (4) vātsalya-bhakta, is actief als ouder; (5) mādhurya-bhakta, verricht devotionele dienst aan de Allerhoogste Heer in amoureuze liefde. Op een van deze manieren is de toegewijde voortdurend bezig met transcendentale liefdedienst aan de Allerhoogste Heer en kan hij Hem niet vergeten; voor de toegewijde is de Heer daarom gemakkelijk te bereiken. Net zoals een zuivere toegewijde de Allerhoogste Heer geen moment kan vergeten, zo kan ook de Allerhoogste Heer Zijn zuivere toegewijde geen moment vergeten. Dat is de grote zegen die men ontvangt wanneer men het proces van het Kṛṣṇa-bewustzijn volgt en de mahā-mantra chant — Hare Kṛṣṇa, Hare Kṛṣṇa, Kṛṣṇa Kṛṣṇa, Hare Hare/ Hare Rāma, Hare Rāma, Rāma Rāma, Hare Hare.