TEXT 34
TEXT 34
Tekstas
Tekst
pramāthi balavad dṛḍham
tasyāhaṁ nigrahaṁ manye
vāyor iva su-duṣkaram
pramāthi balavad dṛḍham
tasyāhaṁ nigrahaṁ manye
vāyor iva su-duṣkaram
Synonyms
Synoniemen
cañcalam — rusteloos; hi — zeker; manaḥ — geest; kṛṣṇa — o Kṛṣṇa; pramāthi — onrust veroorzakend; bala-vat — sterk; dṛḍham — koppig; tasya — zijn; aham — ik; nigraham — bedwang; manye — denk; vāyoḥ — van de wind; iva — zoals; su-duṣkaram — moeilijk.
Translation
Vertaling
Mat protas toks neramus, audringas, užsispyręs ir valdingas, o Kṛṣṇa, kad, atrodo, jį sutramdyti sunkiau negu suvaldyti vėją.
De geest is rusteloos, onstuimig, koppig en zeer sterk, o Kṛṣṇa, en hem beteugelen lijkt me moeilijker dan het bedwingen van de wind.
Purport
Betekenisverklaring
KOMENTARAS: Protas toks valdingas ir užsispyręs, kad kartais nugali intelektą, nors atrodo turėtų būti jam pavaldus. Žmogui, kuriam kasdieniniame darbe tenka susidurti su daugeliu priešų, išties labai sunku suvaldyti protą. Žinoma, galima dirbtinai išlaikyti proto pusiausvyrą tiek draugų, tiek priešų atžvilgiu, ir vis dėlto nė vienas paprastas žmogus negali šito padaryti, nes tai sunkiau, negu sulaikyti šėlstantį vėją. Vedų raštuose („Kaṭha Upaniṣada“ 1.3.3–4) teigiama:
De geest is zo sterk en koppig dat hij soms de intelligentie de baas is, ook al is het juist de geest die ondergeschikt aan de intelligentie hoort te zijn. Voor iemand die in het dagelijkse leven zoveel hindernissen moet zien te overwinnen, is het zeker bijzonder moeilijk om de geest te beheersen. Men kan op een kunstmatige manier neutraal komen te staan tegenover vriend en vijand, maar uiteindelijk is geen enkel werelds persoon daartoe in staat, omdat zoiets moeilijker is dan het bedwingen van de razende wind.
In de Vedische literatuur (Kaṭha Upaniṣad 1.3.3-4) wordt gezegd:
śarīraṁ ratham eva ca
buddhiṁ tu sārathiṁ viddhi
manaḥ pragraham eva ca
śarīraṁ ratham eva ca
buddhiṁ tu sārathiṁ viddhi
manaḥ pragraham eva ca
viṣayāṁs teṣu gocarān
ātmendriya-mano-yuktaṁ
bhoktety āhur manīṣiṇaḥ
viṣayāṁs teṣu gocarān
ātmendriya-mano-yuktaṁ
bhoktety āhur manīṣiṇaḥ
„Individualusis „aš“ yra vežimo – materialaus kūno, keleivis. Intelektas – jo vežikas. Protas – vadžios, o juslės – žirgai. Savasis „aš“, kai jis susyja su protu ir juslėmis, patiria džiaugsmą ir kančią. Taip mano didieji mąstytojai.“ Intelektas turėtų vadovauti protui, bet protas toks valdingas ir užsispyręs, kad dažnai įveikia net ir intelektą – taip stipri infekcija kartais nugali vaistų veikimą. Valdingą protą reikia tramdyti yogos praktika, tačiau „pasauliečiui“ – Arjunai praktiškai tai padaryti neįmanoma. Tad ką jau kalbėti apie šiandienos žmogų? Posmas pateikia tinkamą analogiją: „vėjo nesulaikysi“. Tačiau dar sunkiau sulaikyti audringą protą. Viešpats Caitanya siūlė lengviausią būdą protui suvaldyti – nuolankiai kartoti „Hare Kṛṣṇa“, didžiąją išsivadavimo mantrą. Nurodytas metodas yra toks: sa vai manaḥ kṛṣṇa-padāravindayoḥ – visas mintis reikia sutelkti į Kṛṣṇą, tik tuomet neliks veiklos, kuri įaudrintų protą.
‘Het individu is de passagier in het voertuig van het materiële lichaam en de intelligentie is de bestuurder. De geest is de teugel en de zintuigen zijn de paarden. Het zelf is dus degene die geniet of lijdt in het gezelschap van de geest en de zintuigen. Dat is de opvatting van grote denkers.’
Normaliter bestuurt de intelligentie de geest, maar de geest is zo sterk en koppig dat hij soms zelfs onze intelligentie de baas is, zoals een acute infectie soms sterker is dan de uitwerking van een medi-cijn. Deze sterke geest moet bedwongen worden door het beoefenen van yoga, maar deze beoefening is voor een werelds persoon als Arjuna niet praktisch, laat staan voor de moderne mens.
Het voorbeeld dat in dit vers gebruikt wordt, is heel toepasselijk: niemand kan de wind vangen. En het is nog moeilijker om de razende geest te vangen. De gemakkelijkste manier om de geest te beheersen is door nederig de grote mantra voor verlossing ‘Hare Kṛṣṇa’ te chanten; dit is wat Heer Caitanya ons aanraadt. De voorgeschreven methode is sa vai manaḥ kṛṣṇa-padāravindayoḥ: men moet zijn geest volledig in Kṛṣṇa verdiepen. Alleen dan zullen er geen andere bezigheden zijn die de geest onrustig maken.