Skip to main content

제12절

TEXT 12

원문

Tekst

깡끄샨따 까르마남 싣딤 kāṅkṣantaḥ karmaṇāṁ siddhiṁ
야잔따 이하 데바따하 yajanta iha devatāḥ
끄쉬쁘람 히 마누쉐 로께 kṣipraṁ hi mānuṣe loke
싣디르 바바띠 까르마-자 siddhir bhavati karma-jā
kāṅkṣantaḥ karmaṇāṁ siddhiṁ
yajanta iha devatāḥ
kṣipraṁ hi mānuṣe loke
siddhir bhavati karma-jā

동의어

Synoniemen

깡샨따하: 바라는, 까르마남: 결과를 바라는 행위들, 싣딤: 완성, 야잔떼: 제사로 숭배하다, 이하: 물질계에서, 데바따하: 데바들, 끄쉬쁘람: 아주 재빨리, 히: 확실히, 마누셰: 인간 사회에서, 로께: 이 세상 안에서, 싣디히: 성공, 바바띠: 되다: 까르마-자: 결실을 바라는 행위로부터.

kāṅkṣantaḥ — verlangend; karmaṇām — van resultaatgerichte activiteiten; siddhim — vervolmaking; yajante — ze vereren door offers; iha — in de materiële wereld; devatāḥ — de halfgoden; kṣipram — heel snel; hi — zeker; mānuṣe — in de menselijke samenleving; loke — in deze wereld; siddhiḥ — succes; bhavati — komt; karma-jā — van resultaatgerichte activiteit.

번역

Vertaling

이 세상 사람들은 결과 지향적 행위에서 성공을 원하므로 데바들을 숭배한다. 그렇게 함으로써 물론 그들은 이 세상의 결실을 낳는 일에서 빠른 결과를 얻느니라.

In deze wereld willen mensen succes hebben in hun resultaatgerichte activiteiten en daarom vereren ze de halfgoden. Natuurlijk krijgen ze in deze wereld al snel de resultaten van resultaatgerichte activiteiten.

주석

Betekenisverklaring

사람들은 물질계의 여러 신과 데바들에 대해 크게 오해하는데, 무지한 자들은 아무리 위대한 학자라도 이 데바들을 절대자의 다양한 형상으로 착각한다. 사실 데바들은 절대자의 다른 형상이 아니라 절대자의 부분들이다. 절대신은 하나이지만 주의 부분은 많다. 베다는 이렇게 말한다. 니뚀 니땨남(nityo nityānām), 즉 절대신은 하나이다. 이스바라 빠라마 끄리쉬나(Īśvaraḥ paramaḥ kṛṣṇaḥ), 지고한 주는 한 분 끄리쉬나이며, 데바들은 이 물질계 경영의 권한을 위임받았다. 이 데바들은 서로 다른 정도의 물질적 힘을 가진 생명체들(니땨남)이다. 그들은 지고한 주 나라야나, 비쉬누, 또는 끄리쉬나와 같지 않다. 절대신과 데바들이 같은 수준에 있다고 생각하는 사람을 무신론자, 즉 빠샨디(pāṣaṇḍī)라고 한다. 심지어 브라흐마와 시바와 같은 위대한 데바들조차도 지고한 주와 비교할 수 없다. 사실 주께서는 브라흐마와 시바와 같은 데바들에게 숭배 받는다(시바-비린찌-누땀 śiva-viriñci-nutam). 그런데 신인동형설(神人同形說 anthropomorphism)이나 동물형상론(zoomorphism)에 오도된 어리석은 자들은 여러 인간 지도자들을 숭배한다. “이하 데바따하(Iha devatāḥ)”란 이 물질계의 강력한 인간이나 데바들을 의미한다. 그러나 나라야나, 비쉬누, 또는 끄리쉬나, 최고인격신은 이 세상에 속하지 않고, 물질적 창조를 넘어서 존재하신다. 비인성주의의 선구자 스리빠다 샹까라짜리아(Śrīpāda Śaṅkarācārya)까지도 나라야나, 즉 끄리쉬나는 이 물질계를 초월한다고 했다. 그러나 어리석은 사람들(흐리따-갸나 hṛta-jñāna)은 빠른 결과를 원해서 데바들을 숭배한다. 그들은 원하는 결과를 얻지만, 그 결과는 일시적이며 그것은 무지한 자들을 위한 것이라는 사실을 모른다. 지성을 갖춘 자들은 끄리쉬나 의식이므로 즉각적이며 일시적인 득을 보려고 데바들을 숭배할 필요가 없다. 데바들의 숭배자들은 물론이고, 이 물질계의 데바들은 물질계의 소멸과 함께 사라진다. 데바들이 내리는 축복은 물질적이며 한시적이다. 데바들과 그 숭배자들을 포함한 이 물질계와 그 거주자들은 우주적 대양의 물거품과 같다. 그러나 이 세상에서 인류 사회는 땅 소유와 같은 물질적 부와 가족, 즐길 거리 같은 일시적인 것을 미친 듯이 좇고 있다. 이 일시적인 것들을 얻고자 사람들은 데바들이나 인류 사회에서 강력한 사람들을 숭배한다. 만약 어떤 자가 정치 지도자를 숭배함으로써 장관 자리를 얻게 되면 그는 큰 축복을 받은 것으로 생각한다. 따라서 그들은 일시적 행복을 얻으려고 소위 지도자, 즉 “거물”들에게 아첨하며 실제로 그러한 것들을 얻는다. 이런 어리석은 자들은 물질적 존재의 고통을 영원히 해결해 주는 끄리쉬나 의식에는 관심이 없다. 그들은 감각적 쾌락을 좇고, 그 쾌락을 도모하고자 데바들로 알려진, 권능이 부여된 생명체를 숭배하는 데 사로잡힌다. 이 절은 끄리쉬나 의식에 관심 있는 사람은 아주 드물다는 사실을 나타낸다. 사람들은 물질적 즐거움에 주로 관심을 가지기에 어떠한 강력한 생명체를 숭배한다.

Er bestaat een groot misverstand over de goden of halfgoden van de materiële wereld, en minder intelligente mensen, die ondanks dat toch doorgaan voor grote geleerden, beschouwen die halfgoden als verschillende vormen van de Allerhoogste Heer. In werkelijkheid zijn de halfgoden geen verschillende vormen van God, maar verschillende integrerende deeltjes van God. God is īīn en de integrerende deeltjes zijn vele. De Veda’s zeggen nityo nityānām: God is īīn. Īśvaraḥ paramaḥ kṛṣṇaḥ. De Allerhoogste God is īīn — Kṛṣṇa — en de halfgoden zijn bekrachtigd om de materiële wereld te besturen. Deze halfgoden zijn allemaal levende wezens (nityānām) met verschillende machtsniveaus op het materiële vlak. Ze kunnen niet gelijk zijn aan de Allerhoogste God — Nārāyaṇa, Viṣṇu of Kṛṣṇa. Wie denkt dat God en de halfgoden zich op hetzelfde niveau bevinden, wordt een atheïst genoemd of een pāṣaṇḍī. Zelfs de grote halfgoden zoals Brahmā en Śiva kunnen niet vergeleken worden met de Allerhoogste Heer. Sterker nog, de Heer wordt vereerd door halfgoden als Brahmā en Śiva (śiva-viriñci-nutam). Maar vreemd genoeg zijn er veel menselijke leiders die vereerd worden door dwaze mensen die misleid zijn door antropomorfisme en zoömorfisme.

Iha devatāḥ heeft betrekking op machtige personen of halfgoden in de materiële wereld. Maar Nārāyaṇa, Viṣṇu of Kṛṣṇa, de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, behoort niet tot deze wereld. Hij staat boven of is ontstegen aan deze materiële schepping. Zelfs Śrīpāda Śaṅkarācārya, de leider van de impersonalisten, stelt dat Nārāyaṇa, Kṛṣṇa, verheven is boven deze materiële schepping. Maar dwaze mensen (hṛta-jñāna) vereren de halfgoden omdat ze onmiddellijke resultaten willen. Ze krijgen hun resultaten, maar weten niet dat de resultaten die ze op die manier verkregen hebben, tijdelijk zijn en bedoeld voor minder intelligente personen. Een intelligent persoon is Kṛṣṇa-bewust en voor hem is het niet noodzakelijk om de onbeduidende halfgoden te vereren voor wat onmiddellijk en tijdelijk voordeel.

De halfgoden van de materiële wereld zullen net als hun aanbidders met de vernietiging van de materiële wereld verdwijnen. De gunsten van de halfgoden zijn materieel en tijdelijk. Zowel de materiële werelden als hun inwoners, met inbegrip van de halfgoden en hun aanbidders, zijn luchtbellen in de kosmische oceaan. Maar in deze wereld is de menselijke samenleving verzot op tijdelijke dingen, zoals materiële weelde in de vorm van land, familie en plezierige persoonlijke eigendommen. Om zulke tijdelijke dingen te krijgen, aanbidden mensen de halfgoden of machtige persoonlijkheden in de menselijke samenleving. Wanneer iemand in de regering de positie van minister krijgt door het aanbidden van een politiek leider, dan beschouwt hij dat als een grote gunst. Ze gaan daarom allemaal door het stof voor de zogenaamde leiders of ‘hoge pieten’ om zo tijdelijke gunsten te krijgen, die ze dan inderdaad ook krijgen. Zulke dwaze mensen zijn niet geïnteresseerd in het Kṛṣṇa-bewustzijn als de permanente oplossing voor de ontberingen van het materiële bestaan. Ze jagen allemaal zinsbevrediging na en om daarvoor wat faciliteiten te krijgen, zijn ze geneigd de bekrachtigde levende wezens te aanbidden die halfgoden genoemd worden. Dit vers geeft aan dat mensen zelden geïnteresseerd zijn in Kṛṣṇa-bewustzijn. Ze zijn gewoonlijk geïnteresseerd in materieel plezier en aanbidden daarvoor een machtig levend wezen.