TEXT 18

Texte

Tekst

ūrdhvaṁ gacchanti sattva-sthā
madhye tiṣṭhanti rājasāḥ
jaghanya-guṇa-vṛtti-sthā
adho gacchanti tāmasāḥ

Synonyms

Synoniemen

ūrdhvam: vers le haut; gacchanti: vont; sattva-sthāḥ: ceux qui se trouvent dans la vertu; madhye: dans le milieu; tiṣṭhanti: vivent; rājasāḥ: ceux qui sont sous l’influence de la passion; jaghanya: abominable; guṇa: de caractère; vṛtti-sthāḥ: dont l’occupation; adhaḥ: vers le bas; gacchanti: vont; tāmasāḥ: ceux qui sont sous l’influence de l’ignorance.

ūrdhvam — omhoog; gacchanti — gaan; sattva-sthāḥ — zij die zich in de hoedanigheid goedheid bevinden; madhye — in het midden; tiṣṭhanti — verblijven; rājasāḥ — zij die zich in hartstocht bevinden; jaghanya — van de afschuwelijke; guṇa — hoedanigheid; vṛtti-sthāḥ — wiens bezigheid; adhaḥ — omlaag; gacchanti — gaan; tāmasāḥ — personen in de hoedanigheid onwetendheid.

Translation

Vertaling

Ceux que gouverne la vertu s’élèvent peu à peu aux planètes supérieures. Ceux que domine la passion demeurent sur les planètes intermédiaires, et ceux que recouvre l’abominable ignorance choient jusque dans les mondes infernaux.

Zij die zich in de hoedanigheid goedheid bevinden gaan geleidelijk aan omhoog naar de hogere planeten; degenen in de hoedanigheid hartstocht leven op de aardse planeten, en personen in de weerzinwekkende hoedanigheid onwetendheid dalen af naar de helse werelden.

Purport

Betekenisverklaring

Ce verset décrit plus nettement encore ce que peuvent être les fruits des actes accomplis sous l’influence des différents guṇas. Il existe un système planétaire supérieur, édénique, où vivent des êtres très évolués. Selon son degré de vertu, l’homme sera promu sur l’une ou l’autre des planètes de ce système. Satyaloka, ou Brahmaloka, sur laquelle vit Brahmā, le premier être de notre univers, est la plus haute d’entre elles. Nous avons déjà vu combien il était difficile d’évaluer les merveilleuses conditions de vie qu’on trouve sur cette planète. Mais la plus haute condition d’existence, la vertu, pourra nous permettre d’y accéder.

In dit vers worden de resultaten van activiteiten in de drie hoedanigheden van de materiële natuur nog duidelijker uiteengezet. Er is een hoger planetenstelsel, dat uit de hemelse planeten bestaat en waar iedereen zeer verheven is. Naargelang de mate van ontwikkeling van de hoedanigheid goedheid kan het levend wezen naar verschillende planeten in dit systeem worden overgebracht. De hoogste planeet is Satyaloka of Brahmaloka, de plaats waar de eerste persoon in dit universum, heer Brahmā, verblijft. We hebben al gezien dat we ons nauwelijks de wonderlijke levensomstandigheden op Brahmaloka kunnen voorstellen, maar de hoogste levensomstandigheid, de hoedanigheid goedheid, kan ons daarnaar toe brengen.

La passion occupe une position intermédiaire entre la vertu et l’ignorance. Un être n’est pas influencé que par un guṇa, mais en admettant, par exemple, qu’il le soit par la seule passion, son destin sera de rester sur cette terre, en tant que roi ou personne très riche. Mais il se pourra que l’ignorance se mêle à la passion. En ce cas, il devra choir. Les habitants de la terre, principalement gouvernés par la passion ou l’ignorance, ne peuvent forcer l’entrée des planètes supérieures par leurs seuls moyens mécaniques. À cause de la passion un être peut aussi devenir fou dans sa vie prochaine.

De hoedanigheid hartstocht is gemengd. Ze bevindt zich in het midden, tussen de hoedanigheden goedheid en onwetendheid in. Het komt zelden voor dat een persoon zuiver in de hoedanigheid hartstocht is, maar zelfs al zou hij dat zijn, dan zou hij op deze aarde blijven als een koning of een rijk man. Maar omdat er mengelingen van de hoedanigheden zijn, kan men ook afdalen. Mensen op aarde, die in de hoedanigheden hartstocht en onwetendheid zijn, kunnen de toegang tot hogere planeten niet afdwingen door gebruik te maken van een machine. In de hoedanigheid hartstocht bestaat ook de kans dat men in zijn volgend leven waanzinnig wordt.

Le plus bas des guṇas, l’ignorance, est ici qualifié d’abominable. L’accroissement de l’influence de ce guṇa peut s’avérer particulièrement néfaste. L’être court le risque de devoir renaître dans d’horribles conditions, dans l’une des huit millions d’espèces inférieures à l’homme: mammifères, oiseaux, reptiles, arbres, etc. La condition future de l’homme dépendra du degré d’ignorance qui se sera développé en lui. Le mot tāmasāḥ désigne ceux qui vivent constamment dans l’ignorance, sans jamais s’élever au guṇa supérieur. Leur avenir n’est que ténèbres.

De laagste kwaliteit, de hoedanigheid onwetendheid, wordt hier beschreven als weerzinwekkend. Het ontwikkelen van onwetendheid is zeer, zeer riskant. Het is de laagste kwaliteit in de materiële natuur. Beneden het menselijk niveau zijn er acht miljoen levenssoorten — vogels, viervoeters, reptielen, bomen enz. — en naargelang de ontwikkeling van de hoedanigheid onwetendheid worden mensen naar deze lagere, weerzinwekkende toestanden gebracht. Het woord ‘tāmasāḥ’ is hier zeer belangrijk en verwijst naar degenen die voortdurend in de hoedanigheid onwetendheid blijven, zonder naar een hogere hoedanigheid te komen. Hun toekomst ziet er heel donker uit.

Une voie, toutefois, peut mener jusqu’à la vertu les hommes que gouvernent la passion et l’ignorance. Cette voie est la conscience de Kṛṣṇa. Qui se refusera à l’emprunter devra demeurer sous l’influence des guṇas inférieurs.

Voor mensen in de hoedanigheden hartstocht en onwetendheid bestaat er een mogelijkheid om verheven te worden naar de hoedanigheid goedheid, namelijk het systeem dat Kṛṣṇa-bewustzijn wordt genoemd. Maar wie geen gebruik maakt van deze mogelijkheid, zal zeker in de lagere hoedanigheden blijven.