Skip to main content

TEXT 22

TEXT 22

Tekst

Tekst

puruṣaḥ prakṛti-stho hi
bhuṅkte prakṛti-jān guṇān
kāraṇaṁ guṇa-saṅgo ’sya
sad-asad-yoni-janmasu
puruṣaḥ prakṛti-stho hi
bhuṅkte prakṛti-jān guṇān
kāraṇaṁ guṇa-saṅgo ’sya
sad-asad-yoni-janmasu

Synonyms

Synoniemen

puruṣaḥ — elusolend; prakṛti-sthaḥ — asetsedes materiaalses energias; hi — kindlasti; bhuṅkte — naudib; prakṛti-jān — materiaalse looduse poolt loodut; guṇān — looduse guṇasid; kāraṇam — põhjus; guṇa-saṅgaḥ — kokkupuutumine looduse guṇadega; asya — elusolendi; sat-asat — heas ja halvas; yoni — elu liigid; janmasu — sündides.

puruṣaḥ — het levend wezen; prakṛti-sthaḥ — verblijvend in de materiële energie; hi — zeker; bhuṅkte — geniet; prakṛti-jān — voortgebracht door de materiële natuur; guṇān — de hoedanigheden van de materiële natuur; kāraṇam — de oorzaak; guṇa-saṅgaḥ — het contact met de hoedanigheden van de materiële natuur; asya — van het levend wezen; sat-asat — in goed en kwaad; yoni — levensvormen; janmasu — in geboorten.

Translation

Vertaling

Sedasi elab elusolend materiaalses looduses, nautides looduse kolme guṇat, ning selle põhjuseks on tema kokkupuutumine materiaalse loodusega. Niiviisi kohtab ta elu erinevate liikide seas head ja halba.

Zo gaat het levend wezen in de materiële wereld door het leven, genietend van de drie hoedanigheden van de materiële natuur. En door zijn contact met die materiële natuur ervaart het goed en kwaad in verschillende levensvormen.

Purport

Betekenisverklaring

See värss on väga oluline, sest selle abil võime me mõista, kuidas elusolend liigub ühest kehast teise. Teises peatükis selgitatakse, et elusolend vahetab pidevalt kehasid täpselt samamoodi nagu me vahetame riideid. See „riiete vahetus" toimub põhjusel, et elusolend on kiindunud materiaalsesse eksistentsi. Nii kaua kui ta viibib selle ebareaalse avaldumise lummuses, jätkab ta rändamist ühest kehast teise. Kuna ta ihaldab valitseda materiaalse looduse üle, on ta asetatud sellistesse soovimatutesse tingimustesse. Vastavalt materiaalsele soovile sünnib elusolend vahel pooljumala, vahel inimese, vahel pühaku, vahel looma, linnu, putuka või vee-elaja kehas. See ringkäik jätkub pidevalt. Ning kõikidel juhtudel peab elusolend end olukorra peremeheks, ehkki tegelikult viibib ta materiaalse looduse võimu all.

Dit vers is zeer belangrijk om een begrip te krijgen over hoe het levend wezen van het ene lichaam naar het andere verhuist. In het tweede hoofdstuk werd uitgelegd dat het levend wezen van het ene lichaam naar het andere verhuist net zoals iemand van kleren verwisselt. Dit verwisselen van kleren is te wijten aan zijn gehechtheid aan het materiële bestaan. Zolang het nog bekoord wordt door deze valse manifestatie, blijft het gedwongen van het ene lichaam naar het andere te verhuizen. Door zijn verlangen de baas te spelen over de materiële natuur, wordt het levend wezen in zulke onaangename omstandigheden geplaatst. Onder invloed van materiële verlangens wordt het levend wezen soms geboren als een halfgod, soms als een mens, soms als een viervoeter, als een vogel, als een worm, als een waterdier, als een heilige, als een insect. Zo gaat dat. En in al deze gevallen denkt het levend wezen dat het meester is over zijn omstandigheden, terwijl het in werkelijkheid onder de invloed van de materiële natuur staat.

Käesolevas värsis selgitatakse, kuidas elusolend satub erinevatesse kehadesse. Selle põhjuseks on kokkupuutumine looduse erinevate guṇadega. Seepärast peab inimene tõusma kõrgemale materiaalse looduse kolmest guṇast ning jõudma transtsendentaalsele tasandile. Seda nimetatakse Kṛṣṇa teadvuseks. Viibimata Kṛṣṇa teadvuse tasandil, sunnib materiaalne teadvus elusolendit vahetama üksteise järel erinevaid kehasid, sest juba mäletamatutest aegadest alates on ta omanud materiaalseid soove. Nüüd peab ta aga oma soovide kontseptsiooni muutma. Selline muutus võib teoks saada aga ainult autoriteetset informatsiooni kuulates. Parima näite sellest leiame me siitsamast „Bhagavad-gītāst" – Arjuna kuuleb Jumala teadust Kṛṣṇalt. Kui elusolend hakkab samuti kuulama autoriteetseid teadmiste allikaid, kaob temast järk-järgult iidsetest aegadest südames hoitud soov materiaalse looduse üle valitseda ning ta hakkab kogema vaimset õnne. Ühes vedalikus mantras öeldakse, et mida enam inimene õpib suhtlema Jumala Kõrgeima Isiksusega, seda enam hakkab ta nautima oma igavest ja õndsust täis elu.

Hoe het levend wezen in zulke uiteenlopende lichamen geplaatst wordt, wordt hier uitgelegd. Het komt door het contact met de verschillende hoedanigheden van de materiële natuur. Men moet daarom boven de drie hoedanigheden van de materiële natuur uitstijgen en op een transcendentaal niveau komen. Dat wordt Kṛṣṇa-bewustzijn genoemd. Wie niet Kṛṣṇa-bewust is, zal door zijn materieel bewustzijn gedwongen worden van het ene naar het andere lichaam te verhuizen, omdat hij sinds onheuglijke tijden materiële verlangens heeft. Maar hij moet deze mentaliteit veranderen en die verandering kan alleen tot stand komen door van gezaghebbende bronnen te horen. Het beste voorbeeld daarvan wordt hier gegeven: Arjuna hoort van Kṛṣṇa over de wetenschap van God. Wanneer het levend wezen zich aan deze methode van horen overgeeft, zal het zijn lang gekoesterde verlangen om over de materiële natuur te heersen verliezen en zal het geleidelijk aan, naarmate het afziet van het verlangen om te overheersen, spiritueel geluk ervaren. In een van de Vedische mantra’s wordt gezegd dat het levend wezen zijn eeuwige gelukzalige leven zal genieten naarmate het wijs wordt door zijn omgang met de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods.