Skip to main content

TEXT 15

TEXT 15

Texto

Tekst

mām upetya punar janma
duḥkhālayam aśāśvatam
nāpnuvanti mahātmānaḥ
saṁsiddhiṁ paramāṁ gatāḥ
mām upetya punar janma
duḥkhālayam aśāśvatam
nāpnuvanti mahātmānaḥ
saṁsiddhiṁ paramāṁ gatāḥ

Palabra por palabra

Synoniemen

mām — a Mí; upetya — llegando; punaḥ — de nuevo; janma — nacimiento; duḥkha-ālayam — lugar de sufrimientos; aśāśvatam — temporal; na — nunca; āpnuvanti — logran; mahā-ātmānaḥ — las grandes almas; saṁsiddhim — perfección; paramām — máxima; gatāḥ — habiendo logrado.

mām — Mij; upetya — bereikend; punaḥ — opnieuw; janma — geboorte; duḥkha-ālayam — oord van ellende; aśāśvatam — tijdelijk; na — nooit; āpnuvanti — bereiken; mahā-ātmānaḥ — de grote zielen; saṁsiddhim — perfectie; paramām — ultieme; gatāḥ — bereikt hebbend.

Traducción

Vertaling

Después de llegar a Mí, las grandes almas, que son yogīs en estado de devoción, jamás regresan a este mundo temporal, el cual está lleno de sufrimientos, ya que han logrado la máxima perfección.

Nadat ze Mij bereikt hebben, keren de grote zielen, die toegewijde yogī’s zijn, nooit meer terug naar deze tijdelijke wereld, die vol ellende is, want ze hebben de hoogste volmaaktheid bereikt.

Significado

Betekenisverklaring

Como este temporal mundo material está lleno de los sufrimientos del nacimiento, la vejez, las enfermedades y la muerte, aquel que logra la máxima perfección y llega al planeta supremo, Kṛṣṇaloka, Goloka Vṛndāvana, naturalmente no desea regresar. Al planeta supremo se lo describe en la literatura védica como avyakta, akṣara y paramā-gati; en otras palabras, ese planeta se encuentra fuera del alcance de nuestra visión material y es inexplicable, pero es la máxima meta, el destino de los mahātmās (las grandes almas). Los mahātmās reciben mensajes trascendentales de labios de los devotos iluminados, y de ese modo se desarrolla en ellos gradualmente el servicio devocional con conciencia de Kṛṣṇa; y ellos quedan tan absortos en el servicio trascendental, que dejan de desear elevarse a ninguno de los planetas materiales, y ni siquiera quieren ser trasladados a ningún planeta espiritual. Ellos solo quieren a Kṛṣṇa y la compañía de Kṛṣṇa, y nada más. Esa es la máxima perfección de la vida. Este verso menciona específicamente a los devotos personalistas del Señor Supremo, Kṛṣṇa. Estos devotos en estado de conciencia de Kṛṣṇa logran la máxima perfección de la vida. En otras palabras, ellos son las almas supremas.

Omdat de tijdelijke materiële wereld vol is van de ellende van geboorte, ouderdom, ziekte en dood, zal degene die de hoogste perfectie behaald heeft en de allerhoogste planeet, Kṛṣṇaloka, Goloka Vṛndāvana, heeft bereikt, natuurlijk niet willen terugkeren. De allerhoogste planeet wordt in de Vedische literatuur beschreven als avyakta, akṣara en paramā gati; met andere woorden, die planeet gaat ons materiële waarnemingsvermogen te boven en is onvoorstelbaar, maar ze is het hoogste doel, de bestemming van de mahātmā’s (grote zielen). De mahātmā’s ontvangen transcendentale boodschappen van zelfgerealiseerde toegewijden en ontwikkelen op die manier geleidelijk hun devotionele dienst in Kṛṣṇa-bewustzijn en raken zo verdiept in die transcendentale dienst, dat ze er niet langer naar verlangen om naar welke materiële planeet dan ook te worden verheven — ze willen zelfs niet naar een van de spirituele planeten verheven worden. Het enige wat ze willen is Kṛṣṇa en Kṛṣṇa’s gezelschap en niets anders. Dat is de hoogste volmaaktheid van het leven.

Dit vers spreekt in het bijzonder over de personalistische toegewijden van de Allerhoogste Heer, Kṛṣṇa. Deze Kṛṣṇa-bewuste toegewijden bereiken de hoogste volmaaktheid van het leven. Met andere woorden, zij zijn de meest verheven zielen.