Skip to main content

TEXT 5

TEXT 5

Texto

Tekst

nirmāna-mohā jita-saṅga-doṣā
adhyātma-nityā vinivṛtta-kāmāḥ
dvandvair vimuktāḥ sukha-duḥkha-saṁjñair
gacchanty amūḍhāḥ padam avyayaṁ tat
nirmāna-mohā jita-saṅga-doṣā
adhyātma-nityā vinivṛtta-kāmāḥ
dvandvair vimuktāḥ sukha-duḥkha-saṁjñair
gacchanty amūḍhāḥ padam avyayaṁ tat

Palabra por palabra

Synoniemen

niḥ — sin; māna — el prestigio falso; mohāḥ — y la ilusión; jita — habiendo conquistado; saṅga — de la compañía; doṣāḥ — los defectos; adhyātma — en el conocimiento espiritual; nityāḥ — en la eternidad; vinivṛtta — disociado; kāmāḥ — de la lujuria; dvandvaiḥ — de las dualidades; vimuktāḥ — liberado; sukha-duḥkha — felicidad y aflicción; saṁjñaiḥ — llamados; gacchanti — llegan; amūḍhāḥ — sin confusión; padam — situación; avyayam — eterna; tat — esa.

niḥ — zonder; māna — hoogmoed; mohāḥ — en illusie; jita — overwonnen hebbend; saṅga — door omgang; doṣāḥ — de fouten; adhyātma — in spirituele kennis; nityāḥ — in eeuwigheid; vinivṛtta — afstand genomen; kāmāḥ — van lust; dvandvaiḥ — van de dualiteiten; vimuktāḥ — bevrijd; sukha-duḥkha — geluk en ellende; saṁjñaiḥ — genaamd; gacchanti — bereiken; amūḍhāḥ — onverward; padam — plaats; avyayam — eeuwige; tat — die.

Traducción

Vertaling

Aquellos que están libres del prestigio falso, de la ilusión y de la falsa compañía, que entienden lo eterno, que han terminado con la lujuria material, que están libres de las dualidades de la felicidad y la tristeza, y que, sin ninguna confusión, saben cómo entregarse a la Persona Suprema, llegan a ese reino eterno.

Zij die vrij zijn van hoogmoed, illusie en verkeerd gezelschap, die het eeuwige begrijpen, die niets meer te maken willen hebben met materiële lust, die bevrijd zijn van de dualiteiten van geluk en ellende en die, omdat ze niet verward zijn, weten hoe ze zich aan de Allerhoogste Persoon moeten overgeven, bereiken dat eeuwige koninkrijk.

Significado

Betekenisverklaring

Aquí se describe muy bien el proceso para entregarse. El primer requisito es que uno no debe estar engañado por el orgullo. Debido a que el alma condicionada es engreída, pues cree ser el señor de la naturaleza material, le es muy difícil entregarse a la Suprema Personalidad de Dios. Uno debe saber por medio del cultivo del verdadero conocimiento, que no es el señor de la naturaleza material; la Suprema Personalidad de Dios es el Señor. Cuando uno se libera de la ilusión causada por el orgullo, puede comenzar el proceso de la entrega. A aquel que siempre está esperando algún honor en este mundo material, no le es posible entregarse a la Persona Suprema. El orgullo se debe a la ilusión, pues, aunque uno llega aquí, se queda por poco tiempo y luego se va, tiene la necia idea de que es el señor del mundo. De ese modo, uno complica todas las cosas y siempre se encuentra en dificultades. El mundo entero se mueve bajo los efectos de esa impresión. La gente considera que la Tierra, este planeta, le pertenece a la sociedad humana, y la han dividido con la falsa impresión de que son los propietarios de ella. Uno tiene que librarse de esa falsa noción de que la sociedad humana es la propietaria de este mundo. Cuando uno se libra de ello, se libra de todas las falsas relaciones causadas por los afectos familiares, sociales y nacionales. Esas relaciones imperfectas lo atan a uno a este mundo material. Después de esa etapa, uno tiene que cultivar conocimiento espiritual. Uno tiene que cultivar conocimiento acerca de lo que verdaderamente es propiedad suya y lo que de hecho no lo es. Y cuando uno tiene un entendimiento de las cosas tal como son, se libera de todas las concepciones duales, tales como la felicidad y la tristeza, el placer y el dolor. Uno se llena de conocimiento; en ese momento le resulta posible entregarse a la Suprema Personalidad de Dios.

Hier wordt het proces van overgave goed beschreven. De eerste kwalificatie is zich niet te laten misleiden door trots. Omdat de geconditioneerde ziel verwaand is en denkt dat ze over de materiële natuur heerst, kan ze zich heel moeilijk aan de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods overgeven. Door werkelijke kennis te cultiveren moet de ziel tot het besef komen dat ze niet de heer van de materiële natuur is; de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods is de Heer.

Wie vrij is van de waan die door trots veroorzaakt wordt, kan met het proces van overgave beginnen. Wie in de materiële wereld voortdurend op eer uit is, kan zich onmogelijk aan de Allerhoogste Persoon overgeven. Trots komt voort uit illusie, want hoewel men hier komt, even blijft en vervolgens weer weggaat, heeft men het dwaze idee dat men de heer van de wereld is. Op die manier maakt men alles ingewikkeld en heeft men altijd problemen.

De hele wereld verkeert in die waan. Mensen beschouwen dit land, deze aarde, als het bezit van de menselijke samenleving en hebben het opgedeeld in de valse veronderstelling dat zij er de eigenaar van zijn. Dit onjuiste idee, dat de menselijke samenleving de eigenaar van deze wereld is, moet worden opgegeven. Wie niet langer dit verkeerde idee heeft, raakt ook vrij van illusoire relaties, die voortkomen uit familiale, sociale en nationale genegenheid. Door deze illusoire relaties raakt men gebonden aan de materiële wereld.

Na dit stadium moet men spirituele kennis ontwikkelen. Men moet kennis cultiveren over wat werkelijk zijn eigendom is en wat niet. Wie de dingen vervolgens begrijpt zoals ze zijn, raakt vrij van denken in tegenstellingen als geluk en verdriet, genot en pijn. Zo raakt men vervuld van kennis en wordt het mogelijk zich aan de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods over te geven.