TEXT 31

Devanagari

सर्वभूतस्थितं यो मां भजत्येकत्वमास्थित: ।
सर्वथा वर्तमानोऽपि स योगी मयि वर्तते ॥ ३१ ॥

Text

Tekst

sarva-bhūta-sthitaṁ yo māṁ
bhajaty ekatvam āsthitaḥ
sarvathā vartamāno ’pi
sa yogī mayi vartate

Synonyms

Synoniemen

sarva-bhūta-sthitam — situated in everyone’s heart; yaḥ — he who; mām — Me; bhajati — serves in devotional service; ekatvam — in oneness; āsthitaḥ — situated; sarvathā — in all respects; vartamānaḥ — being situated; api — in spite of; saḥ — he; yogī — the transcendentalist; mayi — in Me; vartate — remains.

sarva-bhūta-sthitam — aanwezig in het hart van iedereen; yaḥ — hij die; mām — Mij; bhajati — met devotie dient; ekatvam — in eenheid; āsthitaḥ — geplaatst; sarvathā — in alle opzichten; varta-mānaḥ — verblijvend; api — ondanks; saḥ — hij; yogī — de transcendentalist; mayi — in Mij; vartate — verblijft.

Translation

Vertaling

Such a yogī, who engages in the worshipful service of the Supersoul, knowing that I and the Supersoul are one, remains always in Me in all circumstances.

Zo’n yogī die de Superziel met liefde en devotie dient en weet dat Ik en de Superziel īīn zijn, verblijft onder alle omstandigheden voortdurend in Mij.

Purport

Betekenisverklaring

A yogī who is practicing meditation on the Supersoul sees within himself the plenary portion of Kṛṣṇa as Viṣṇu – with four hands, holding conchshell, wheel, club and lotus flower. The yogī should know that Viṣṇu is not different from Kṛṣṇa. Kṛṣṇa in this form of Supersoul is situated in everyone’s heart. Furthermore, there is no difference between the innumerable Supersouls present in the innumerable hearts of living entities. Nor is there a difference between a Kṛṣṇa conscious person always engaged in the transcendental loving service of Kṛṣṇa and a perfect yogī engaged in meditation on the Supersoul. The yogī in Kṛṣṇa consciousness – even though he may be engaged in various activities while in material existence – remains always situated in Kṛṣṇa. This is confirmed in the Bhakti-rasāmṛta-sindhu (1.2.187) of Śrīla Rūpa Gosvāmī: nikhilāsv apy avasthāsu jīvan-muktaḥ sa ucyate. A devotee of the Lord, always acting in Kṛṣṇa consciousness, is automatically liberated. In the Nārada Pañcarātra this is confirmed in this way:

Een yogī die zich oefent in meditatie op de Superziel, ziet in zichzelf de volkomen expansie van Kṛṣṇa als Viṣṇu, met vier handen, die een hoornschelp, een discus, een knots en een lotusbloem vasthouden. De yogī moet beseffen dat Viṣṇu niet van Kṛṣṇa verschilt. In Zijn gedaante als de Superziel is Kṛṣṇa aanwezig in ieders hart. Bovendien bestaat er geen verschil tussen de ontelbare Superzielen die aanwezig zijn in de ontelbare harten van de levende wezens. Er bestaat evenmin een verschil tussen een Kṛṣṇa-bewust persoon, die altijd bezig is met transcendentale liefdedienst aan Kṛṣṇa, en een perfecte yogī, die op de Super-ziel mediteert. De Kṛṣṇa-bewuste yogī verblijft altijd in Kṛṣṇa, ook al is hij bezig met verschillende activiteiten in het materiële bestaan. Dit wordt bevestigd in de Bhakti-rasāmṛta-sindhu (1.2.187) van Śrīla Rūpa Gosvāmī: nikhilāsv apy avasthāsu jīvan-muktaḥ sa ucyate. Een toegewijde van de Heer, die altijd Kṛṣṇa-bewust bezig is, is vanzelf bevrijd. In het Nārada-pañcarātra wordt dit als volgt uitgedrukt:

dik-kālādy-anavacchinne
kṛṣṇe ceto vidhāya ca
tan-mayo bhavati kṣipraṁ
jīvo brahmaṇi yojayet

“By concentrating one’s attention on the transcendental form of Kṛṣṇa, who is all-pervading and beyond time and space, one becomes absorbed in thinking of Kṛṣṇa and then attains the happy state of transcendental association with Him.”

‘Door de aandacht te concentreren op de transcendentale gedaante van Kṛṣṇa, die alomtegenwoordig en boven ruimte en tijd verheven is, raakt men helemaal vervuld van gedachten aan Kṛṣṇa en bereikt men de gelukkige toestand van transcendentale omgang met Hem.’

Kṛṣṇa consciousness is the highest stage of trance in yoga practice. This very understanding that Kṛṣṇa is present as Paramātmā in everyone’s heart makes the yogī faultless. The Vedas (Gopāla-tāpanī Upaniṣad 1.21) confirm this inconceivable potency of the Lord as follows: eko ’pi san bahudhā yo ’vabhāti. “Although the Lord is one, He is present in innumerable hearts as many.” Similarly, in the smṛti-śāstra it is said:

In het beoefenen van yoga is Kṛṣṇa-bewustzijn het hoogste stadium van samādhi (de toestand van diepe meditatie). Juist dit besef dat Kṛṣṇa in ieders hart aanwezig is als de Superziel, is wat de yogī perfect maakt. De Veda’s bevestigen dit onvoorstelbare vermogen van de Heer als volgt: eko ’pi san bahudhā yo ’vabhāti — ‘Hoewel de Heer īīn is, is Hij in ontelbare harten aanwezig als vele.’ (Gopāla-tāpanī Upaniṣad, Pūrva 21) En in de smṛti-śāstra wordt ook gezegd:

eka eva paro viṣṇuḥ
sarva-vyāpī na saṁśayaḥ
aiśvaryād rūpam ekaṁ ca
sūrya-vat bahudheyate

“Viṣṇu is one, and yet He is certainly all-pervading. By His inconceivable potency, in spite of His one form, He is present everywhere, as the sun appears in many places at once.”

‘Viṣṇu is īīn, maar Hij is beslist alomtegenwoordig. Door Zijn onvoorstelbare vermogen is Hij, ondanks Zijn ene vorm, overal aanwezig, zoals de zon op verscheidene plaatsen tegelijk verschijnt.’