Skip to main content

TEXT 18

TEXT 18

Devanagari

Devanagari

यस्मात्क्षरमतीतोऽहमक्षरादपि चोत्तम: ।
अतोऽस्मि लोके वेदे च प्रथित: पुरुषोत्तम: ॥ १८ ॥

Text

Tekst

yasmāt kṣaram atīto ’ham
akṣarād api cottamaḥ
ato ’smi loke vede ca
prathitaḥ puruṣottamaḥ
yasmāt kṣaram atīto ’ham
akṣarād api cottamaḥ
ato ’smi loke vede ca
prathitaḥ puruṣottamaḥ

Synonyms

Synoniemen

yasmāt — because; kṣaram — to the fallible; atītaḥ — transcendental; aham — I am; akṣarāt — beyond the infallible; api — also; ca — and; uttamaḥ — the best; ataḥ — therefore; asmi — I am; loke — in the world; vede — in the Vedic literature; ca — and; prathitaḥ — celebrated; puruṣa-uttamaḥ — as the Supreme Personality.

yasmāt — omdat; kṣaram — aan het veranderlijke; atītaḥ — transcendentaal; aham — Ik ben; akṣarāt — ontstegen aan het onveranderlijke; api — ook; ca — en; uttamaḥ — de beste; ataḥ — daarom; asmi — Ik ben; loke — in de wereld; vede — in de Vedische literatuur; ca — en; prathitaḥ — gehuldigd; puruṣa-uttamaḥ — als de Allerhoogste Persoonlijkheid.

Translation

Vertaling

Because I am transcendental, beyond both the fallible and the infallible, and because I am the greatest, I am celebrated both in the world and in the Vedas as that Supreme Person.

Omdat Ik transcendentaal ben, ontstegen aan zowel de veranderlijken als de onveranderlijken, en omdat Ik de grootste ben, word Ik in de wereld, evenals in de Veda’s, geprezen als die Allerhoogste Persoon.

Purport

Betekenisverklaring

No one can surpass the Supreme Personality of Godhead, Kṛṣṇa – neither the conditioned soul nor the liberated soul. He is therefore the greatest of personalities. Now it is clear here that the living entities and the Supreme Personality of Godhead are individuals. The difference is that the living entities, either in the conditioned state or in the liberated state, cannot surpass in quantity the inconceivable potencies of the Supreme Personality of Godhead. It is incorrect to think of the Supreme Lord and the living entities as being on the same level or equal in all respects. There is always the question of superiority and inferiority between their personalities. The word uttama is very significant. No one can surpass the Supreme Personality of Godhead.

Niemand kan de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, Kṛṣṇa, overtreffen; de geconditioneerde ziel kan dat niet en evenmin de bevrijde ziel. Hij is daarom de grootste onder alle persoonlijkheden. Het is hier nu duidelijk dat de levende wezens en de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods individuen zijn. Het verschil is dat de levende wezens, of ze nu geconditioneerd of bevrijd zijn, de onvoorstelbare vermogens van de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods niet in kwantiteit kunnen overtreffen. Het is onjuist te denken dat de Allerhoogste Heer en de levende wezens op hetzelfde niveau staan of in alle opzichten gelijk aan elkaar zijn. Wat hun persoonlijkheden betreft, is er altijd sprake van superioriteit en inferioriteit. Het woord ‘uttama’ is heel belangrijk. Niemand kan de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods overtreffen.

The word loke signifies “in the pauruṣa āgama (the smṛti scriptures).” As confirmed in the Nirukti dictionary, lokyate vedārtho ’nena: “The purpose of the Vedas is explained by the smṛti scriptures.”

Het woord ‘loke’ betekent ‘in de pauruṣa āgama (de smṛti-teksten)’ Het Nirukti-woordenboek stelt: lokyate vedārtho ’nena — ‘Het doel van de Veda’s wordt uitgelegd in de smṛti-teksten.’

The Supreme Lord, in His localized aspect of Paramātmā, is also described in the Vedas themselves. The following verse appears in the Vedas (Chāndogya Upaniṣad 8.12.3): tāvad eṣa samprasādo ’smāc charīrāt samutthāya paraṁ jyoti-rūpaṁ sampadya svena rūpeṇābhiniṣpadyate sa uttamaḥ puruṣaḥ. “The Supersoul coming out of the body enters the impersonal brahma-jyotir; then in His form He remains in His spiritual identity. That Supreme is called the Supreme Personality.” This means that the Supreme Personality is exhibiting and diffusing His spiritual effulgence, which is the ultimate illumination. That Supreme Personality also has a localized aspect as Paramātmā. By incarnating Himself as the son of Satyavatī and Parāśara, He explains the Vedic knowledge as Vyāsadeva.

In Zijn gelokaliseerde aspect als Paramātmā wordt de Allerhoogste Heer ook in de Veda’s zelf beschreven. Daarin is het volgende vers te vinden: tāvad eṣa samprasādo ’smāc charīrāt samutthāya paraṁ jyoti-rūpaṁ sampadya svena rūpeṇābhiniṣpadyate sa uttamaḥ puruṣaḥ (Chāndogya Upaniṣad 8.12.3). ‘De Superziel, die uit het lichaam komt, gaat binnen in de onpersoonlijke brahmajyoti; in Zijn gedaante behoudt Hij vervolgens Zijn spirituele identiteit. Die Allerhoogste wordt de Allerhoogste Persoonlijkheid genoemd.’ Dit betekent dat de Allerhoogste Persoonlijkheid Zijn spirituele gloed, het uiteindelijke licht, toont en verspreidt. Hij heeft ook een gelokaliseerd aspect, Paramātmā genaamd. Door te incarneren als de zoon van Satyavatī en Parāśara, legt Hij als Vyāsadeva de Vedische kennis uit.