Skip to main content

TEXTS 6-7

TEXTS 6-7

Devanagari

Devanagari

ये तु सर्वाणि कर्माणि मयि सन्न्यस्य मत्परा: ।
अनन्येनैव योगेन मां ध्यायन्त उपासते ॥ ६ ॥
तेषामहं समुद्धर्ता मृत्युसंसारसागरात् ।
भवामि न चिरात्पार्थ मय्यावेशितचेतसाम् ॥ ७ ॥

Text

Tekst

ye tu sarvāṇi karmāṇi
mayi sannyasya mat-parāḥ
ananyenaiva yogena
māṁ dhyāyanta upāsate
ye tu sarvāṇi karmāṇi
mayi sannyasya mat-parāḥ
ananyenaiva yogena
māṁ dhyāyanta upāsate
teṣām ahaṁ samuddhartā
mṛtyu-saṁsāra-sāgarāt
bhavāmi na cirāt pārtha
mayy āveśita-cetasām
teṣām ahaṁ samuddhartā
mṛtyu-saṁsāra-sāgarāt
bhavāmi na cirāt pārtha
mayy āveśita-cetasām

Synonyms

Synoniemen

ye — those who; tu — but; sarvāṇi — all; karmāṇi — activities; mayi — unto Me; sannyasya — giving up; mat-parāḥ — being attached to Me; ananyena — without division; eva — certainly; yogena — by practice of such bhakti-yoga; mām — upon Me; dhyāyantaḥ — meditating; upāsate — worship; teṣām — of them; aham — I; samuddhartā — the deliverer; mṛtyu — of death; saṁsāra — in material existence; sāgarāt — from the ocean; bhavāmi — I become; na — not; cirāt — after a long time; pārtha — O son of Pṛthā; mayi — upon Me; āveśita — fixed; cetasām — of those whose minds.

ye — zij die; tu — maar; sarvāṇi — alle; karmāṇi — activiteiten; mayi — aan Mij; sannyasya — opgevend; mat-parāḥ — gehecht aan Mij; ananyena — met onverdeelde aandacht; eva — zeker; yogena — door beoefening van zulke bhakti-yoga; mām — op Mij; dhyāyantaḥ — mediterend; upāsate — vereren; teṣām — van hen; aham — Ik; samuddhartā — de bevrijder; mṛtyu — van dood; saṁsāra — in het materiële bestaan; sāgarāt — uit de oceaan; bhavāmi — Ik word; na — niet; cirāt — na een lange tijd; pārtha — o zoon van Pṛthā; mayi — op Mij; āveśita — geconcentreerd; cetasām — zij van wie de geest.

Translation

Vertaling

But those who worship Me, giving up all their activities unto Me and being devoted to Me without deviation, engaged in devotional service and always meditating upon Me, having fixed their minds upon Me, O son of Pṛthā – for them I am the swift deliverer from the ocean of birth and death.

Maar voor hen die Mij vereren, die al hun activiteiten aan Mij wijden, die Mij met onverdeelde aandacht toegewijd zijn, die devotionele dienst aan Mij verrichten en voortdurend op Mij mediteren door hun geest op Mij te richten, voor hen, o zoon van Pṛthā, ben Ik degene die hen zeer snel uit de oceaan van geboorte en dood bevrijd.

Purport

Betekenisverklaring

It is explicitly stated here that the devotees are very fortunate to be delivered very soon from material existence by the Lord. In pure devotional service one comes to the realization that God is great and that the individual soul is subordinate to Him. His duty is to render service to the Lord – and if he does not, then he will render service to māyā.

Hier wordt expliciet gezegd dat toegewijden heel fortuinlijk zijn, omdat de Heer hen al snel uit het materiële bestaan bevrijdt. In zuivere devotionele dienst komt men tot het besef dat God groot is en dat de individuele ziel ondergeschikt is aan Hem. Het is haar plicht om dienst te verrichten voor de Heer — doet ze dat niet, dan zal ze dienst aan māyā verrichten.

As stated before, the Supreme Lord can be appreciated only by devotional service. Therefore, one should be fully devoted. One should fix his mind fully on Kṛṣṇa in order to achieve Him. One should work only for Kṛṣṇa. It does not matter in what kind of work one engages, but that work should be done only for Kṛṣṇa. That is the standard of devotional service. The devotee does not desire any achievement other than pleasing the Supreme Personality of Godhead. His life’s mission is to please Kṛṣṇa, and he can sacrifice everything for Kṛṣṇa’s satisfaction, just as Arjuna did in the Battle of Kurukṣetra. The process is very simple: one can devote himself in his occupation and engage at the same time in chanting Hare Kṛṣṇa, Hare Kṛṣṇa, Kṛṣṇa Kṛṣṇa, Hare Hare/ Hare Rāma, Hare Rāma, Rāma Rāma, Hare Hare. Such transcendental chanting attracts the devotee to the Personality of Godhead.

Eerder werd al gezegd dat de Allerhoogste Heer alleen door devotionele dienst kan worden begrepen. Men moet Hem daarom volledig toegewijd zijn. Om Kṛṣṇa te bereiken moet men zijn geest volledig op Hem concentreren. Men moet alleen voor Kṛṣṇa werken. Het maakt niet uit wat voor werk iemand verricht, als hij het maar alleen voor Kṛṣṇa doet; dat is het gewenste niveau van devotionele dienst. De toegewijde verlangt naar niets anders dan het tevredenstellen van de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods. Het is zijn levensmissie om Kṛṣṇa tevreden te stellen en hij kan alles opofferen voor de voldoening van Kṛṣṇa, net zoals Arjuna deed in de Slag van Kurukṣetra. Het proces is heel eenvoudig: men kan zich aan zijn bepaalde voorgeschreven activiteiten wijden en tegelijkertijd Hare Kṛṣṇa, Hare Kṛṣṇa, Kṛṣṇa Kṛṣṇa, Hare Hare/ Hare Rāma, Hare Rāma, Rāma Rāma, Hare Hare chanten. Dit transcendentale chanten zorgt ervoor dat de toegewijde aangetrokken raakt tot de Persoonlijkheid Gods. De Allerhoogste Heer belooft hier dat Hij een zuivere toegewijde die zo bezig is, zonder uitstel uit de oceaan van het materiële bestaan zal bevrijden.

The Supreme Lord herein promises that without delay He will deliver a pure devotee thus engaged from the ocean of material existence. Those who are advanced in yoga practice can willfully transfer the soul to whatever planet they like by the yoga process, and others take the opportunity in various ways, but as far as the devotee is concerned, it is clearly stated here that the Lord Himself takes him. The devotee does not need to wait to become very experienced in order to transfer himself to the spiritual sky.

Zij die gevorderd zijn in yoga kunnen door middel van de yogamethode de ziel naar eigen wens overbrengen naar willekeurig welke planeet. Anderen maken op verschillende manieren van deze gelegenheid gebruik, maar over de toegewijde wordt hier duidelijk gezegd dat de Heer hem Zelf tot Zich brengt. De toegewijde hoeft niet te wachten tot hij zeer gevorderd raakt om zichzelf naar de spirituele hemel over te brengen.

In the Varāha Purāṇa this verse appears:

In de Varāha Purāṇa staat het volgende vers:

nayāmi paramaṁ sthānam
arcir-ādi-gatiṁ vinā
garuḍa-skandham āropya
yatheccham anivāritaḥ
nayāmi paramaṁ sthānam
arcir-ādi-gatiṁ vinā
garuḍa-skandham āropya
yatheccham anivāritaḥ

The purport of this verse is that a devotee does not need to practice aṣṭāṅga-yoga in order to transfer his soul to the spiritual planets. The responsibility is taken by the Supreme Lord Himself. He clearly states here that He Himself becomes the deliverer. A child is completely cared for by his parents, and thus his position is secure. Similarly, a devotee does not need to endeavor to transfer himself by yoga practice to other planets. Rather, the Supreme Lord, by His great mercy, comes at once, riding on His bird carrier Garuḍa, and at once delivers the devotee from material existence. Although a man who has fallen in the ocean may struggle very hard and may be very expert in swimming, he cannot save himself. But if someone comes and picks him up from the water, then he is easily rescued. Similarly, the Lord picks up the devotee from this material existence. One simply has to practice the easy process of Kṛṣṇa consciousness and fully engage himself in devotional service. Any intelligent man should always prefer the process of devotional service to all other paths. In the Nārāyaṇīya this is confirmed as follows:

De betekenis van dit vers is dat een toegewijde geen aṣṭāṅga-yoga hoeft te beoefenen om zijn ziel naar de spirituele planeten over te brengen. De Allerhoogste Heer neemt hiervoor Zelf de verantwoordelijkheid. Hij zegt hier duidelijk dat Hijzelf de bevrijder is. Een kind wordt volledig door zijn ouders verzorgd en daardoor bevindt het zich in een veilige situatie. Op dezelfde manier hoeft de toegewijde geen moeite te doen om zichzelf door het beoefenen van yoga naar andere planeten over te brengen. Integendeel, uit Zijn grote genade komt de Allerhoogste Heer, zittend op Zijn gevleugelde drager Garuḍa, en bevrijdt de toegewijde onmiddellijk van het materiële bestaan. Ook al worstelt iemand die in de oceaan is gevallen nog zo hard en al kan hij nog zo goed zwemmen, hij kan zichzelf niet redden. Maar als iemand hem uit het water oppikt, dan is hij gemakkelijk gered. Op dezelfde manier pikt de Heer de toegewijde op uit dit materiële bestaan. Men hoeft alleen dit gemakkelijke proces van Kṛṣṇa-bewustzijn te beoefenen en zich volledig in te zetten voor devotionele dienst. Ieder intelligent mens zou het proces van devotionele dienst altijd boven alle andere wegen moeten verkiezen. In het Nārāyaṇīya wordt dit als volgt bevestigd:

yā vai sādhana-sampattiḥ
puruṣārtha-catuṣṭaye
tayā vinā tad āpnoti
naro nārāyaṇāśrayaḥ
yā vai sādhana-sampattiḥ
puruṣārtha-catuṣṭaye
tayā vinā tad āpnoti
naro nārāyaṇāśrayaḥ

The purport of this verse is that one should not engage in the different processes of fruitive activity or cultivate knowledge by the mental speculative process. One who is devoted to the Supreme Personality can attain all the benefits derived from other yogic processes, speculation, rituals, sacrifices, charities, etc. That is the specific benediction of devotional service.

De betekenis van dit vers is dat men zich niet moet bezighouden met de verschillende methoden van resultaatgerichte activiteiten of het cultiveren van kennis door de methode van mentale speculatie. Wie toegewijd is aan de Allerhoogste Persoonlijkheid, kan alle voordelen behalen van andere yogamethoden, van speculatie, rituelen, offers, vrijgevigheid enz. Dat is de bijzondere zegening van devotionele dienst. Door eenvoudig de heilige naam van Kṛṣṇa te chanten — Hare Kṛṣṇa, Hare Kṛṣṇa, Kṛṣṇa Kṛṣṇa, Hare Hare/ Hare Rāma, Hare Rāma, Rāma Rāma, Hare Hare — kan een toegewijde de allerhoogste bestemming gemakkelijk en opgewekt naderen, maar deze bestemming kan door geen enkel ander religieus proces worden bereikt.

Simply by chanting the holy name of Kṛṣṇa – Hare Kṛṣṇa, Hare Kṛṣṇa, Kṛṣṇa Kṛṣṇa, Hare Hare/ Hare Rāma, Hare Rāma, Rāma Rāma, Hare Hare – a devotee of the Lord can approach the supreme destination easily and happily, but this destination cannot be approached by any other process of religion.

The conclusion of Bhagavad-gītā is stated in the Eighteenth Chapter:

De conclusie van de Bhagavad-gītā staat in het achttiende hoofdstuk:

sarva-dharmān parityajya
mām ekaṁ śaraṇaṁ vraja
ahaṁ tvāṁ sarva-pāpebhyo
mokṣayiṣyāmi mā śucaḥ
sarva-dharmān parityajya
mām ekaṁ śaraṇaṁ vraja
ahaṁ tvāṁ sarva-pāpebhyo
mokṣayiṣyāmi mā śucaḥ

One should give up all other processes of self-realization and simply execute devotional service in Kṛṣṇa consciousness. That will enable one to reach the highest perfection of life. There is no need for one to consider the sinful actions of his past life, because the Supreme Lord fully takes charge of him. Therefore one should not futilely try to deliver himself in spiritual realization. Let everyone take shelter of the supreme omnipotent Godhead, Kṛṣṇa. That is the highest perfection of life.

Men moet alle andere methoden van zelfrealisatie opgeven en alleen in Kṛṣṇa-bewustzijn devotionele dienst verrichten. Dat zal iemand in staat stellen om de hoogste perfectie van het leven te bereiken. Zo iemand hoeft geen rekening te houden met de zondige activiteiten van zijn vorige leven, omdat de Allerhoogste Heer hem volledig onder Zijn hoede neemt. Men moet daarom niet tevergeefs proberen zichzelf te bevrijden door spirituele bewustwording. Iedereen zou zijn toevlucht moeten nemen tot de allerhoogste, almachtige God, Kṛṣṇa. Dat is de hoogste volmaaktheid van het leven.