Skip to main content

TEXT 16

TEXT 16

Devanagari

Devanagari

वक्तुमर्हस्यशेषेण दिव्या ह्यात्मविभूतय: ।
याभिर्विभूतिभिर्लोकानिमांस्त्वं व्याप्य तिष्ठसि ॥ १६ ॥

Text

Tekst

vaktum arhasy aśeṣeṇa
divyā hy ātma-vibhūtayaḥ
yābhir vibhūtibhir lokān
imāṁs tvaṁ vyāpya tiṣṭhasi
vaktum arhasy aśeṣeṇa
divyā hy ātma-vibhūtayaḥ
yābhir vibhūtibhir lokān
imāṁs tvaṁ vyāpya tiṣṭhasi

Synonyms

Synoniemen

vaktum — to say; arhasi — You deserve; aśeṣeṇa — in detail; divyāḥ — divine; hi — certainly; ātma — Your own; vibhūtayaḥ — opulences; yābhiḥ — by which; vibhūtibhiḥ — opulences; lokān — all the planets; imān — these; tvam — You; vyāpya — pervading; tiṣṭhasi — remain.

vaktum — zeggen; arhasi — Je wordt verzocht; aśeṣeṇa — uitvoerig; divyāḥ — goddelijk; hi — zeker; ātma — Je eigen; vibhūtayaḥ — volheden; yābhiḥ — waardoor; vibhūtibhiḥ — volheden; lokān — alle planeten; imān — deze; tvam — Jij; vyāpya — doordringend; tiṣṭhasi — verblijft.

Translation

Vertaling

Please tell me in detail of Your divine opulences by which You pervade all these worlds.

Vertel me alsjeblieft uitvoerig over Je goddelijke volheden waarmee Je al deze werelden doordringt.

Purport

Betekenisverklaring

In this verse it appears that Arjuna is already satisfied with his understanding of the Supreme Personality of Godhead, Kṛṣṇa. By Kṛṣṇa’s grace, Arjuna has personal experience, intelligence and knowledge and whatever else a person may have, and through all these agencies he has understood Kṛṣṇa to be the Supreme Personality of Godhead. For him there is no doubt, yet he is asking Kṛṣṇa to explain His all-pervading nature. People in general and the impersonalists in particular concern themselves mainly with the all-pervading nature of the Supreme. So Arjuna is asking Kṛṣṇa how He exists in His all-pervading aspect through His different energies. One should know that this is being asked by Arjuna on behalf of the common people.

Uit dit vers blijkt dat Arjuna al tevreden is met het begrip dat hij van de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, Kṛṣṇa, heeft. Door de genade van Kṛṣṇa bezit Arjuna persoonlijke ervaring, intelligentie, kennis en al wat iemand hieraan ook maar kan ontlenen, en met behulp van dit alles heeft hij begrepen dat Kṛṣṇa de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods is. Hij heeft geen twijfels, maar toch vraagt hij Kṛṣṇa om Zijn alomtegenwoordige aspect te beschrijven. De mensen in het algemeen en de impersonalisten in het bijzonder houden zich voornamelijk bezig met het alomtegenwoordige aspect van de Allerhoogste; Arjuna vraagt Kṛṣṇa daarom naar Zijn bestaan in Zijn alomtegenwoordige aspect door Zijn verschillende energieën. Men moet begrijpen dat Arjuna dit vraagt in het belang van de mensen in het algemeen.