Skip to main content

TEXT 1

TEXT 1

Devanagari

Devanagari

श्रीभगवानुवाच
भूय एव महाबाहो श‍ृणु मे परमं वच: ।
यत्तेऽहं प्रीयमाणाय वक्ष्यामि हितकाम्यया ॥ १ ॥

Text

Tekst

śrī-bhagavān uvāca
bhūya eva mahā-bāho
śṛṇu me paramaṁ vacaḥ
yat te ’haṁ prīyamāṇāya
vakṣyāmi hita-kāmyayā
śrī-bhagavān uvāca
bhūya eva mahā-bāho
śṛṇu me paramaṁ vacaḥ
yat te ’haṁ prīyamāṇāya
vakṣyāmi hita-kāmyayā

Synonyms

Synoniemen

śrī-bhagavān uvāca — the Supreme Personality of Godhead said; bhūyaḥ — again; eva — certainly; mahā-bāho — O mighty-armed; śṛṇu — just hear; me — My; paramam — supreme; vacaḥ — instruction; yat — that which; te — to you; aham — I; prīyamāṇāya — thinking you dear to Me; vakṣyāmi — say; hita-kāmyayā — for your benefit.

śrī-bhagavān uvāca — de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods zei; bhūyaḥ — opnieuw; eva — zeker; mahā-bāho — o sterkgearmde; śṛṇu — hoor; me — Mijn; paramam — allerhoogste; vacaḥ — onderricht; yat — dat wat; te — aan jou; aham — Ik; prīyamāṇāya — omdat Je Mij dierbaar bent; vakṣyāmi — zeg; hita-kāmyayā — voor jouw bestwil.

Translation

Vertaling

The Supreme Personality of Godhead said: Listen again, O mighty-armed Arjuna. Because you are My dear friend, for your benefit I shall speak to you further, giving knowledge that is better than what I have already explained.

De Allerhoogste Persoonlijkheid Gods zei: O sterkgearmde Arjuna, luister opnieuw. Omdat je Mijn dierbare vriend bent, zal Ik voor jouw bestwil verder spreken en je kennis geven die beter is dan wat Ik tot dusver aan je heb uitgelegd.

Purport

Betekenisverklaring

The word bhagavān is explained thus by Parāśara Muni: one who is full in six opulences, who has full strength, full fame, wealth, knowledge, beauty and renunciation, is Bhagavān, or the Supreme Personality of Godhead. While Kṛṣṇa was present on this earth, He displayed all six opulences. Therefore great sages like Parāśara Muni have all accepted Kṛṣṇa as the Supreme Personality of Godhead. Now Kṛṣṇa is instructing Arjuna in more confidential knowledge of His opulences and His work. Previously, beginning with the Seventh Chapter, the Lord has already explained His different energies and how they are acting. Now in this chapter He explains His specific opulences to Arjuna. In the previous chapter He has clearly explained His different energies to establish devotion in firm conviction. Again in this chapter He tells Arjuna about His manifestations and various opulences.

Volgens Parāśara Muni duidt het woord ‘bhagavān’ op iemand die zes volheden volledig in zijn bezit heeft, namelijk: alle kracht, roem, rijkdom, kennis, schoonheid en onthechting. Zo’n persoon wordt Bhagavān of de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods genoemd. Toen Kṛṣṇa op deze aarde aanwezig was, vertoonde Hij al deze zes volheden. Daarom werd Kṛṣṇa door alle grote wijzen zoals Parāśara Muni aanvaard als de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods.

Kṛṣṇa geeft Arjuna nu onderricht in vertrouwelijkere kennis over Zijn volheden en Zijn activiteiten. De Heer heeft eerder al, namelijk vanaf het zevende hoofdstuk, Zijn verschillende energieën en hun werking beschreven. In dit hoofdstuk spreekt Hij met Arjuna over Zijn specifieke volheden. In het vorige hoofdstuk gaf Hij een duidelijke uiteenzetting over Zijn verschillende energieën om Arjuna tot vastberaden devotie te brengen; in dit hoofdstuk zal Hij met Arjuna opnieuw over Zijn manifestaties en verschillende volheden spreken.

The more one hears about the Supreme God, the more one becomes fixed in devotional service. One should always hear about the Lord in the association of devotees; that will enhance one’s devotional service. Discourses in the society of devotees can take place only among those who are really anxious to be in Kṛṣṇa consciousness. Others cannot take part in such discourses. The Lord clearly tells Arjuna that because Arjuna is very dear to Him, for his benefit such discourses are taking place.

Hoe meer iemand over de Allerhoogste God hoort, des te standvastiger hij wordt in devotionele dienst. Men moet altijd horen over de Heer in het gezelschap van toegewijden; hierdoor zal men sterker worden in devotionele dienst. Gesprekken in het gezelschap van toegewijden kunnen alleen plaatsvinden tussen degenen die er zeer sterk naar verlangen Kṛṣṇa-bewust te worden. Anderen kunnen niet aan zulke gesprekken deelnemen. De Heer zegt hier duidelijk dat Hij zal spreken voor Arjuna’s bestwil, omdat Arjuna Hem zeer dierbaar is.