TEXT 13

Text

Tekst

tribhir guṇa-mayair bhāvair
ebhiḥ sarvam idaṁ jagat
mohitaṁ nābhijānāti
mām ebhyaḥ param avyayam

Synonyms

Synoniemen

tribhiḥ — drei; guṇa-mayaiḥ — aus den guṇas bestehend; bhāvaiḥ — durch die Daseinszustände; ebhiḥ — all diese; sarvam — gesamte; idam — dieses; jagat — Universum; mohitam — getäuscht; na abhijānāti — kennt nicht; mām — Mich; ebhyaḥ — über diesen; param — der Höchste; avyayam — unerschöpflich.

tribhiḥ — drie; guṇa-mayaiḥ — bestaande uit de guṇa’s; bhāvaiḥ — door de zijnstoestanden; ebhiḥ — al deze; sarvam — hele; idam — dit; jagat — universum; mohitam — misleid; na abhijānāti — kent niet; mām — Mij; ebhyaḥ — boven deze; param — de Allerhoogste; avyayam — onuitputtelijk.

Translation

Vertaling

Getäuscht von den drei Erscheinungsweisen [Tugend, Leidenschaft und Unwissenheit], kennt die gesamte Welt Mich nicht, der Ich über den Erscheinungsweisen stehe und unerschöpflich bin.

Misleid door de drie hoedanigheden [goedheid, hartstocht en onwetendheid], is de hele wereld onbekend met Mij, die boven deze hoedanigheden verheven ben en onuitputtelijk.

Purport

Betekenisverklaring

ERLÄUTERUNG: Die ganze Welt wird von den drei Erscheinungsweisen der materiellen Natur betört. Diejenigen, die durch den Einfluß dieser drei Erscheinungsweisen verwirrt sind, können nicht verstehen, daß sich jenseits der materiellen Natur der Höchste Herr, Kṛṣṇa, befindet.

De hele wereld is betoverd door de drie hoedanigheden van de materiële natuur. Zij die verward zijn door deze drie hoedanigheden kunnen niet begrijpen dat de Allerhoogste Heer, Kṛṣṇa, boven deze materiële natuur verheven is.

Jedes Lebewesen unter dem Einfluß der materiellen Natur hat eine bestimmte Art von Körper, dem bestimmte psychische und physische Tätigkeiten zugeordnet sind. Gemäß dem Einfluß der drei Erscheinungsweisen der materiellen Natur gibt es vier Klassen von Menschen. Diejenigen, die sich rein in der Erscheinungsweise der Tugend befinden, werden brāhmaṇas genannt. Diejenigen, die sich rein in der Erscheinungsweise der Leidenschaft befinden, werden kṣatriyas genannt. Diejenigen, die sich in den Erscheinungsweisen der Leidenschaft und Unwissenheit befinden, werden vaiśyas genannt, und diejenigen, die sich völlig in Unwissenheit befinden, werden śūdras genannt. Unterhalb dieser vier Einteilungen befinden sich die Tiere und die Menschen, die ein tierisches Leben führen. Man mag sich in diesem Leben als brāhmaṇa, kṣatriya, vaiśya oder irgend etwas anderes bezeichnen, doch in jedem Fall sind diese Bezeichnungen nicht von Dauer, denn sie beziehen sich auf den zeitweiligen Körper. Aber obwohl das Leben zeitweilig ist und wir nicht wissen, was wir im nächsten Leben sein werden, sehen wir uns aufgrund des Einflusses der illusionierenden Energie im Licht der körperlichen Lebensauffassung und glauben daher, Amerikaner, Inder, Russe oder brāhmaṇa, Hindu oder Moslem zu sein. Und wenn wir in die Erscheinungsweisen der materiellen Natur verstrickt werden, vergessen wir die Höchste Persönlichkeit Gottes, die hinter all diesen Erscheinungsweisen steht. Daher sagt Śrī Kṛṣṇa, daß Menschen, die von diesen drei Erscheinungsweisen der Natur getäuscht sind, nicht verstehen, daß Sich hinter der materiellen Fassade die Höchste Persönlichkeit Gottes befindet.

Elk levend wezen dat onder de invloed staat van de materiële natuur, heeft een bepaald type lichaam en ook bepaalde psychologische en biologische activiteiten die daarmee samengaan. Er zijn vier klassen van mensen die binnen de drie hoedanigheden van de materiële natuur functioneren. Zij die zich zuiver in de hoedanigheid goedheid bevinden worden brāhmaṇa’s genoemd. Zij die zich zuiver in de hoedanigheid hartstocht bevinden worden kṣatriya’s genoemd. Zij die zich in de hoedanigheden hartstocht en onwetendheid bevinden worden vaiśya’s genoemd. En zij die compleet in onwetendheid zijn worden śūdra’s genoemd. En lager dan deze vier onderverdelingen vinden we de dieren of het dierlijk leven.

Maar deze benamingen zijn niet blijvend. Ik mag dan een brāhmaṇa, een kṣatriya, een vaiśya of wat dan ook zijn, dit leven is hoe dan ook tijdelijk. Maar ook al is het leven tijdelijk en weten we niet wat we in een volgend leven zullen worden, toch beschouwen we onszelf vanuit een lichamelijke levensopvatting, omdat we in de ban zijn van de illusionerende energie, waardoor we denken dat we Amerikaans, Indiaas of Russisch zijn of een brāhmaṇa, een hindoe, een moslim enz. Wanneer we verstrikt raken in de hoedanigheden van de materiële natuur, vergeten we de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, die Zich achter al deze hoedanigheden bevindt. Heer Kṛṣṇa zegt daarom dat de levende wezens die misleid zijn door deze drie hoedanigheden van de materiële natuur, niet begrijpen dat de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods Zich achter het materiële decor bevindt.

Es gibt viele verschiedene Arten von Lebewesen – Menschen, Halbgötter, Tiere usw. –, und jedes einzelne von ihnen steht unter dem Einfluß der materiellen Natur, und sie alle haben die transzendente Persönlichkeit Gottes vergessen. Diejenigen, die sich in den Erscheinungsweisen der Leidenschaft und Unwissenheit befinden, und selbst diejenigen, die sich in der Erscheinungsweise der Tugend befinden, können nicht über die Erkenntnis des unpersönlichen Brahman-Aspektes der Absoluten Wahrheit hinausgelangen. Sie sind vom persönlichen Aspekt des Höchsten Herrn verwirrt, der alle Schönheit, allen Reichtum, alles Wissen, alle Stärke, allen Ruhm und alle Entsagung besitzt. Wenn selbst jene, die sich in Tugend befinden, Kṛṣṇa nicht verstehen können, welche Hoffnung besteht dann für diejenigen, die sich in Leidenschaft und Unwissenheit befinden? Kṛṣṇa-Bewußtsein ist transzendental zu diesen drei Erscheinungsweisen der materiellen Natur, und diejenigen, die völlig im Kṛṣṇa-Bewußtsein verankert sind, haben tatsächlich die Stufe der Befreiung erreicht.

Er bestaan veel verschillende levende wezens — mensen, halfgoden, dieren enz. — maar allemaal staan ze onder invloed van de materiële natuur en allemaal zijn ze de transcendentale Persoonlijkheid Gods vergeten. Zij die zich in de hoedanigheden hartstocht en onwetendheid bevinden, en zelfs degenen in goedheid, kunnen niet verder komen dan het onpersoonlijk Brahman-aspect van de Absolute Waarheid. Ze raken verward door het persoonlijke aspect van de Allerhoogste Heer, dat alle schoonheid, rijkdom, kennis, kracht, roem en onthechting bezit. Als zelfs degenen die zich in goedheid bevinden dit niet kunnen begrijpen, hoeveel hoop is er dan voor degenen in hartstocht en onwetendheid? Kṛṣṇa-bewustzijn is ontstegen aan deze drie hoedanigheden van de materiële natuur en zij die werkelijk Kṛṣṇa-bewust zijn, zijn echt bevrijd.