Skip to main content

TEXT 47

TEXT 47

Text

Tekst

yoginām api sarveṣāṁ
mad-gatenāntar-ātmanā
śraddhāvān bhajate yo māṁ
sa me yukta-tamo mataḥ
yoginām api sarveṣāṁ
mad-gatenāntar-ātmanā
śraddhāvān bhajate yo māṁ
sa me yukta-tamo mataḥ

Synonyms

Synoniemen

yoginām — von yogīs; api — auch; sarveṣām — allen Arten von; mat- gatena — in Mir weilend, immer an Mich denkend; antaḥ-ātmanā — im Innern; śraddhā-vān — voller Glauben; bhajate — bringt transzendentalen liebevollen Dienst dar; yaḥ — derjenige, der; mām — Mir (dem Höchsten Herrn); saḥ — er; me — von Mir; yukta-tamaḥ — der größte yogī; mataḥ — wird betrachtet als.

yoginām — van yogī’s; api — ook; sarveṣām — alle soorten van; mat-gatena — verblijvend in Mij, altijd aan Mij denkend; antaḥ-ātmanā — in zichzelf; śraddhā-vān — vol vertrouwen; bhajate — bewijst transcendentale liefdedienst; yaḥ — iemand die; mām — aan Mij (de Allerhoogste Heer); saḥ — hij; me — door Mij; yukta-tamaḥ — de beste yogī; mataḥ — wordt beschouwd.

Translation

Vertaling

Und von allen yogīs ist derjenige, der großen Glauben besitzt und immer in Mir weilt, immer an Mich denkt und Mir transzendentalen liebevollen Dienst darbringt, am engsten mit Mir in yoga vereint, und er ist der höchste von allen. Das ist Meine Meinung.

En van alle yogī’s is hij die zich vol vertrouwen voortdurend in Mij bevindt, die altijd aan Mij denkt en Mij transcendentale liefdedienst bewijst, het innigst met Mij in yoga verbonden en de beste van allemaal. Dat is Mijn mening.

Purport

Betekenisverklaring

ERLÄUTERUNG: Das Wort bhajate ist hier von Bedeutung. Bhajate hat seine Wurzel in dem Verb bhaj, das verwendet wird, wenn es notwendig ist, Dienst darzubringen. Das Wort „verehren“ kann nicht im gleichen Sinne wie bhaj gebraucht werden. Verehren bedeutet bewundern oder jemandem, der es Wert ist, Achtung und Ehre zu erweisen. Aber Dienst mit Liebe und Glauben ist besonders für die Höchste Persönlichkeit Gottes bestimmt. Man kann es vermeiden, einen achtbaren Menschen oder einen Halbgott zu verehren, und man wird vielleicht als unhöflich bezeichnet, aber den Dienst für den Höchsten Herrn kann man nicht vermeiden, ohne sich selbst tief ins Verderben zu stürzen. Jedes Lebewesen ist ein Teil des Herrn, der Höchsten Persönlichkeit Gottes, daher ist es die wesensgemäße Bestimmung eines jeden Lebewesens, Ihm zu dienen. Wenn das Lebewesen dies unterläßt, kommt es zu Fall. Dies wird im Bhāgavatam (11.5.3) wie folgt bestätigt:

Het woord ‘bhajate’ is hier belangrijk. De wortel van het werkwoord ‘bhajate’ is bhaj, dat gebruikt wordt wanneer er een noodzaak bestaat tot dienen. Het woord ‘aanbidden’ betekent niet hetzelfde als bhaj en kan niet op dezelfde manier worden gebruikt. ‘Aanbidden’ betekent ‘vereren’ of respect en eer betuigen aan een waardig persoon. Maar dienen met geloof en liefde is speciaal bedoeld voor de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods. Men kan het nalaten om een respectabel persoon of een halfgod te aanbidden en men kan dan onbeleefd worden genoemd, maar niemand kan het nalaten om de Allerhoogste Heer te dienen zonder volledig te worden verdoemd. Ieder levend wezen is een integrerend deel van de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods en ieder levend wezen is er daarom door zijn wezenlijke positie voor bedoeld om de Allerhoogste Heer te dienen. Doet men dit niet, dan komt men ten val. Het Bhāgavatam (11.5.3) bevestigt dit als volgt:

ya eṣāṁ puruṣaṁ sākṣād
ātma-prabhavam īśvaram
na bhajanty avajānanti
sthānād bhraṣṭāḥ patanty adhaḥ
ya eṣāṁ puruṣaṁ sākṣād
ātma-prabhavam īśvaram
na bhajanty avajānanti
sthānād bhraṣṭāḥ patanty adhaḥ

„Jeder, der seine Pflicht gegenüber dem urersten Herrn, der Quelle aller Lebewesen, vernachlässigt und Ihm nicht dient, wird mit Sicherheit von seiner wesensgemäßen Stellung fallen.“

‘Iedereen die de oorspronkelijke Heer, de oorsprong van alle levende wezens, niet dient en zijn plicht aan Hem verwaarloost, zal zeker vanuit zijn wezenlijke positie ten val komen.’

Auch in diesem Vers wird das Wort bhajanti gebraucht. Folglich läßt sich das Wort bhajanti nur auf den Höchsten Herrn anwenden, wohingegen sich das Wort „verehren“ auch auf Halbgötter oder jedes andere gewöhnliche Lebewesen beziehen kann. Das Wort avajānanti, das in diesem Vers des Śrīmad-Bhāgavatam vorkommt, findet man auch in der Bhagavad-gītā: avajānanti māṁ mūḍhāḥ „Nur Toren und Schurken verspotten die Höchste Persönlichkeit Gottes, Śrī Kṛṣṇa.“ Solche Toren maßen es sich an, Kommentare zur Bhagavad-gītā zu schreiben, ohne dem Herrn gegenüber eine dienende Haltung einzunehmen. Folglich sind sie auch unfähig, zwischen dem Wort bhajanti und dem Wort „verehren“ richtig zu unterscheiden.

In dit vers wordt ook het woord ‘bhajanti’ gebruikt. Bhajanti heeft daarom alleen betrekking op dienst aan de Allerhoogste Heer, terwijl het woord ‘aanbidden’ betrekking kan hebben op halfgoden of welk ander gewoon levend wezen dan ook. Het woord ‘avajānanti’ dat in het vers uit het Bhāgavatam werd gebruikt, is ook in de Bhagavad-gītā te vinden. Avajānanti māṁ mūḍhāḥ: ‘Alleen dwazen bespotten de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, Heer Kṛṣṇa.’ Zulke dwazen schrijven commentaren op de Bhagavad-gītā zonder een houding van dienstbaarheid te hebben tegenover de Heer. Als gevolg daarvan kunnen ze niet goed het onderscheid maken tussen de woorden ‘bhajanti’ en ‘aanbidden’.

Alle Arten von yoga-Vorgängen gipfeln in bhakti-yoga. Alle anderen yogas sind nichts weiter als Mittel, um zum Punkt der bhakti im bhakti-yoga zu kommen. Yoga bedeutet eigentlich bhakti-yoga, denn alle anderen Formen von yoga sind nichts weiter als Schritte auf dem Weg zum Ziel, bhakti-yoga. Zwischen dem Beginn des karma-yoga und dem Ende des bhakti-yoga liegt ein langer Weg der Selbstverwirklichung. Man beginnt diesen Pfad mit karma-yoga, wobei man auf fruchttragende Ergebnisse verzichtet. Wenn karma-yoga an Wissen und Entsagung zunimmt, nennt man diese Stufe jñāna-yoga. Wenn sich jñāna-yoga durch verschiedene körperliche Übungen zu Meditation über die Überseele entwickelt und der Geist auf die Überseele gerichtet ist, wird dies aṣṭāṅga-yoga genannt. Und wenn man über aṣṭāṅga-yoga hinausgeht und sich direkt der Höchsten Persönlichkeit Gottes, Kṛṣṇa, zuwendet, wird dies bhakti-yoga, die höchste Stufe, genannt. Eigentlich ist bhakti- yoga das endgültige Ziel, doch um bhakti-yoga genau zu analysieren, muß man diese anderen yogas verstehen. Der yogī, der sich immer weiter vorwärtsbewegt, befindet sich daher auf dem wahren Pfad des ewigen Glücks. Wer aber an einem bestimmten Punkt stehenbleibt und nicht weiter fortschreitet, wird dementsprechend karma-yogī, jñāna-yogī, dhyāna-yogī, rāja-yogī, haṭha-yogī usw. genannt. Wenn jemand das Glück hat, bis zur Stufe des bhakti-yoga zu kommen, kann man darauf schließen, daß er alle anderen yogas hinter sich gelassen hat. Kṛṣṇa-bewußt zu werden ist daher die höchste Stufe des yoga, genauso wie von den Himālayas, die das höchste Gebirge der Welt darstellen, der allesüberragende Mount Everest als der höchste Gipfel bezeichnet wird.

Het hoogtepunt van alle yogamethoden is bhakti-yoga. Alle andere yoga’s zijn alleen middelen om tot bhakti te komen in bhakti-yoga. Yoga betekent eigenlijk bhakti-yoga; alle andere yoga’s zijn stappen in de richting van bhakti-yoga. Het is een lange weg naar zelfrealisatie vanaf het begin van karma-yoga tot het eind, bhakti-yoga. Karma-yoga, handelen zonder gehechtheid aan de resultaten, is het begin van dit pad. Wanneer karma-yoga verrijkt wordt met kennis en onthechting, wordt dat niveau jñāna-yoga genoemd. Wanneer jñāna-yoga verrijkt wordt met mediteren op de Superziel door verschillende lichamelijke methoden en wanneer de geest op Hem geconcentreerd is, dan wordt dat aṣṭāṅga-yoga genoemd. Wanneer iemand vervolgens het niveau van aṣṭāṅga-yoga ontstijgt en tot Kṛṣṇa, de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, komt, dan wordt dat bhakti-yoga genoemd, de hoogste vorm van yoga. Feitelijk is bhakti-yoga het uiteindelijke doel, maar om bhakti-yoga in detail te analyseren, moeten de andere yoga’s ook begrepen worden. De yogī die vooruitgang maakt, bevindt zich daarom op het ware pad van eeuwige voorspoed. Iemand die op een bepaald punt blijft steken en geen vooruitgang meer maakt, wordt genoemd naar de naam van dat onderdeel: karma-yogī, jñāna-yogī of dhyāna-yogī, rāja-yogī, haṭha-yogī enz. Wanneer iemand het geluk heeft om tot het punt van bhakti-yoga te komen, is hij boven alle andere yoga’s uitgestegen. Kṛṣṇa-bewust worden is daarom het hoogste niveau van yoga, net zoals wanneer we over de Himālaya’s spreken, we het over de hoogste bergen van de wereld hebben, waarvan de hoogste bergtop, de Mount Everest, beschouwd wordt als het hoogste punt.

Nur wenn man sehr vom Glück begünstigt ist, kommt man zum Pfad des bhakti-yoga und erreicht Kṛṣṇa-Bewußtsein, die ideale Stellung gemäß den vedischen Schriften. Der vollkommene yogī richtet seinen Geist auf Kṛṣṇa, der Śyāmasundara genannt wird, dessen bezaubernde Körpertönung der Farbe einer Wolke gleicht, dessen lotosgleiches Antlitz wie die Sonne leuchtet, dessen Gewand mit funkelnden Juwelen besetzt ist und dessen Körper mit Blumengirlanden geschmückt ist. Seine prachtvolle Ausstrahlung, brahmajyoti genannt, erleuchtet alle Himmelsrichtungen. Er inkarniert Sich in verschiedenen Formen, wie Rāma, Nṛsiṁha, Varāha und Kṛṣṇa, die Höchste Persönlichkeit Gottes, und Er erscheint wie ein Mensch, als der Sohn Mutter Yaśodās, und Er ist als Kṛṣṇa, Govinda und Vāsudeva bekannt. Er ist das vollkommene Kind, der vollkommene Ehemann, der vollkommene Freund und Meister, und Er birgt alle Reichtümer und alle transzendentalen Eigenschaften in Sich. Wer sich all dieser Merkmale des Herrn immer völlig bewußt ist, wird als der höchste yogī bezeichnet.

Wie zeer fortuinlijk is, komt tot Kṛṣṇa-bewustzijn en situeert zich volgens de instructies in de Vedische literatuur op de juiste manier op het pad van bhakti-yoga. De ideale yogī richt zijn aandacht op Kṛṣṇa, die Śyāmasundara wordt genoemd, die even mooi gekleurd is als een regenwolk, van wie het lotusgezicht straalt als de zon, van wie de kleding fonkelt van de juwelen en die bloemenkransen draagt. De brahmajyoti, Zijn prachtige uitstraling, schittert en verlicht alles om Hem heen. Hij incarneert in verschillende gedaanten, zoals Rāma, Nṛsiṁha, Varāha en Kṛṣṇa, de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods; Hij daalt neer als een menselijk wezen, als de zoon van moeder Yaśodā en staat bekend als Kṛṣṇa, Govinda en Vāsudeva. Hij is het perfecte kind, de perfecte echtgenoot, vriend en meester en Hij is volkomen in alle volheden en transcendentale kwaliteiten. Wanneer iemand zich voortdurend volledig bewust is van deze eigenschappen van de Heer, wordt hij de hoogste yogī genoemd.

Wie in allen vedischen Schriften bestätigt wird, kann diese Stufe höchster Vollkommenheit im yoga nur durch bhakti-yoga erreicht werden:

Deze toestand van de hoogste volmaaktheid kan alleen door bhakti-yoga bereikt worden, en dit wordt in de hele Vedische literatuur bevestigd:

yasya deve parā bhaktir
yathā deve tathā gurau
tasyaite kathitā hy arthāḥ
prakāśante mahātmanaḥ
yasya deve parā bhaktir
yathā deve tathā gurau
tasyaite kathitā hy arthāḥ
prakāśante mahātmanaḥ

„Jenen großen Seelen, die bedingungslosen Glauben an den Herrn und den spirituellen Meister haben, wird die gesamte Bedeutung des vedischen Wissens automatisch offenbart.“ (Śvetāśvatara Upaniṣad 6.23)

‘Alleen aan die grote zielen die een onvoorwaardelijk geloof hebben in zowel de Heer als de spiritueel leraar, wordt de betekenis van de Vedische kennis vanzelf geopenbaard.’ (Śvetāśvatara Upaniṣad 6.23)

Bhaktir asya bhajanaṁ tad ihāmutropādhi-nairāsyenāmuṣmin manaḥ-kalpanam, etad eva naiṣkarmyam. „Bhakti bedeutet hingebungsvoller Dienst für den Herrn, frei von dem Wunsch nach materiellem Gewinn, sowohl in diesem als auch im nächsten Leben. Frei von solchen Neigungen, sollte man den Geist völlig in den Höchsten versenken. Das ist die Bedeutung von naiṣkarmya.“ (Gopāla- tāpanī Upaniṣad 1.15)

Bhaktir asya bhajanaṁ tad ihāmutropādhi-nairāsyenāmuṣmin manaḥ-kal-panam, etad eva naiṣkarmyam. ‘Bhakti betekent devotionele dienst aan de Heer, vrij van het verlangen naar materiële winst, zowel in dit leven als in het volgende. Vrij van deze neigingen, moet men zijn geest volledig op de Allerhoogste concentreren. Dat is de betekenis van naiṣ-karmya.’ (Gopāla-tāpanī Upaniṣad, Pūrva 15)

Dies sind einige der Mittel zur Ausübung von bhakti, Kṛṣṇa-Bewußtsein, der höchsten Stufe der Vollkommenheit des yoga-Systems.

Dit zijn enkele methoden om bhakti of Kṛṣṇa-bewustzijn te beoefenen, dat het hoogste en het perfecte niveau van de yogamethode is.

Hiermit enden die Bhaktivedanta-Erläuterungen zum Sechsten Kapitel der Śrīmad Bhagavad-gītā mit dem Titel: „Dhyāna-yoga“.

Zo eindigen de commentaren van Śrī Śrīmad A.C. Bhaktivedanta Swami Prabhupāda bij het zesde hoofdstuk van Śrīmad Bhagavad-gītā, getiteld ‘Dhyāna-yoga’.