Skip to main content

TEXT 26

Bg 2.26

Text

Tekst

atha cainaṁ nitya-jātaṁ
nityaṁ vā manyase mṛtam
tathāpi tvaṁ mahā-bāho
nainaṁ śocitum arhasi
atha cainaṁ nitya-jātaṁ
nityaṁ vā manyase mṛtam
tathāpi tvaṁ mahā-bāho
nainaṁ śocitum arhasi

Synonyms

Synoniemen

atha — wenn aber; ca — auch; enam — diese Seele; nitya-jātam — immer geboren; nityam — für immer; — oder; manyase — du denkst; mṛtam — tot; tathā api — dennoch; tvam — du; mahā-bāho — o Starkarmiger; na — niemals; enam — über die Seele; śocitum — zu wehklagen; arhasi — verdienst.

atha — maar als; ca — en; enam — deze ziel; nitya-jātam — voortdurend geboren; nityam — voor eeuwig; — of; manyase — je zo denkt; mṛtam — dood; tathā api — nog steeds; tvam — je; mahā-bāho — o sterkgearmde; na — nooit; enam — over de ziel; śocitum — treuren; arhasi — moet.

Translation

Vertaling

Wenn du jedoch glaubst, daß die Seele [oder die Lebenssymptome] ständig geboren wird und für immer stirbt, gibt es für dich dennoch keinen Grund zu klagen, o Starkarmiger.

Wanneer je daarentegen denkt dat de ziel [of de levenssymptomen] altijd geboren wordt en voorgoed sterft, dan heb je nog geen reden tot treuren, o sterkgearmde.

Purport

Betekenisverklaring

ERLÄUTERUNG: Es gibt immer eine Klasse von Philosophen, die, ähnlich wie die Buddhisten, nicht an eine vom Körper gesonderte Existenz der Seele glaubt. Als Śrī Kṛṣṇa die Bhagavad-gītā sprach, gab es Philosophen dieser Art, und sie waren als Lokāyatikas und Vaibhāṣikas bekannt. Diese Philosophen vertraten die Auffassung, Lebenssymptome entstünden in einem gewissen Reifestadium materieller Verbindungen. Die modernen materialistischen Wissenschaftler und Philosophen denken ähnlich. Ihrer Ansicht nach ist der Körper eine Kombination materieller Elemente, und sie glauben, die Lebenssymptome entwickelten sich auf einer gewissen Stufe durch die Wechselwirkung physischer und chemischer Elemente. Die Wissenschaft der Anthropologie stützt sich auf diese Philosophie. In neuerer Zeit gibt es viele Pseudoreligionen – die jetzt vor allem in Amerika Mode werden –, die sich ebenfalls dieser Philosophie anschließen, wie die nihilistischen, nichtdevotionalen buddhistischen Sekten.

Er bestaat altijd een bepaald type filosofen, nagenoeg gelijk aan de boeddhisten, die niet geloven in het afzonderlijk bestaan van de ziel los van het lichaam. Toen Heer Kṛṣṇa de Bhagavad-gītā sprak, bestonden er ook zulke filosofen en ze stonden bekend als de lokāyatika’s en vaibhāṣika’s. Zulke filosofen beweren dat levensverschijnselen optreden wanneer er sprake is van een bepaalde rijpingsgraad van een materiële samenstelling. De moderne, materiële wetenschappers en materialistische filosofen houden er dezelfde gedachten op na. Volgens hen is het lichaam een combinatie van fysische elementen en door interactie tussen de fysische en chemische elementen ontwikkelen zich op een gegeven moment levensverschijnselen. De antropologie is op deze filosofie gebaseerd. Tegenwoordig hangen veel pseudoreligies, die nu in Amerika in de mode zijn, deze filosofie en die van de nihilistische, niet-devotionele boeddhistische scholen aan.

Selbst wenn Arjuna nicht an die Existenz der Seele glaubte – wie es bei den Vertretern der Vaibhāṣika-Philosophie der Fall ist –, hätte für ihn dennoch kein Grund zur Klage bestanden. Niemand beklagt den Verlust einer Masse von Chemikalien und hört deswegen auf, seine vorgeschriebene Pflicht zu erfüllen. Im Gegenteil, in der modernen Wissenschaft und Kriegsführung werden zahllose Tonnen von Chemikalien verschwendet, wenn es darum geht, den Feind zu besiegen. Gemäß der Vaibhāṣika-Philosophie vergeht die sogenannte Seele (ātmā) mit der Auflösung des Körpers. In jedem Fall also – ob Arjuna die vedische Schlußfolgerung akzeptierte, daß es eine atomische Seele gibt, oder ob er nicht an die Existenz der Seele glaubte – hatte er keinen Grund zu klagen. Da nach der Theorie der Vaibhāṣikas in jedem Augenblick unendlich viele Lebewesen aus der Materie erzeugt werden und unendlich viele sterben, braucht man um solche Ereignisse nicht zu trauern. Wenn es für die Seele keine Wiedergeburt gäbe, hätte für Arjuna kein Grund bestanden, sich vor den sündhaften Reaktionen zu fürchten, die entstehen würden, wenn er seinen Großvater und seinen Lehrer tötete. Gleichzeitig aber bezeichnete Kṛṣṇa Arjuna ironischerweise als mahā- bāhu („Starkarmiger“), da zumindest Er die Theorie der Vaibhāṣikas, die das vedische Wissen völlig außer acht läßt, nicht akzeptierte. Als kṣatriya gehörte Arjuna der vedischen Kultur an, und daher war es seine Pflicht, weiter ihren Prinzipien zu folgen.

Zelfs al geloofde Arjuna niet in het bestaan van de ziel — zoals in de vaibhāṣika-filosofie — dan zou er nog geen reden tot treuren zijn. Niemand betreurt het verlies van een bepaalde massa chemicaliën en geeft er zijn voorgeschreven plicht voor op. In de moderne wetenschap en tijdens wetenschappelijke oorlogvoering worden zoveel tonnen chemicaliën verspild om de overwinning op de vijand te behalen.

Volgens de vaibhāṣika-filosofie verdwijnt de ziel of de ātmā tegelijkertijd met het verval van het lichaam. Hoe dan ook, of Arjuna nu de Vedische conclusie aanvaardde dat er een atomische ziel bestaat of niet in het bestaan van de ziel geloofde, in beide gevallen had hij geen reden tot treuren. Omdat er volgens deze theorie ieder moment zoveel levende wezens uit materie voortkomen en er ieder moment zoveel van hen worden vernietigd, is er geen enkele reden om zulke gebeurtenissen te betreuren. Als er voor de ziel geen wedergeboorte zou bestaan, dan zou Arjuna geen reden hebben om bang te zijn voor karmische reacties op zonden vanwege het doden van zijn grootvader en zijn leraar. Maar tegelijkertijd spreekt Kṛṣṇa hem sarcastisch aan met mahā-bāhu, sterkgearmde, omdat Hij in ieder geval de theorie van de vaibhāṣika’s, die de Vedische wijsheid naast zich neerlegt, niet aanvaardde. Als kṣatriya maakte Arjuna deel uit van de Vedische cultuur en daarom hoorde hij de principes van deze cultuur te blijven volgen.