Skip to main content

TEXT 8

TEXT 8

Text

Tekst

asatyam apratiṣṭhaṁ te
jagad āhur anīśvaram
aparaspara-sambhūtaṁ
kim anyat kāma-haitukam
asatyam apratiṣṭhaṁ te
jagad āhur anīśvaram
aparaspara-sambhūtaṁ
kim anyat kāma-haitukam

Synonyms

Synoniemen

asatyam — unwirklich; apratiṣṭham — ohne eine Grundlage; te — sie; jagat — die kosmische Manifestation; āhuḥ — sagen; anīśvaram — ohne Herrscher; aparaspara — ohne Ursache; sambhūtam — entstanden; kim anyat — es gibt keine andere Ursache; kāma-haitukam — sie ist nur auf Lust zurückzuführen.

asatyam — onwerkelijk; apratiṣṭham — zonder fundament; te — zij; jagat — de kosmos; āhuḥ — zeggen; anīśvaram — zonder bestuurder; aparaspara — zonder oorzaak; sambhūtam — teweeggebracht; kim anyat — er is geen andere oorzaak; kāma-haitukam — het is enkel door lust veroorzaakt.

Translation

Vertaling

Sie sagen, die Welt sei unwirklich, sie habe keine Grundlage und es gebe keinen Gott, der sie beherrsche. Sie sagen, sie sei durch sexuelles Verlangen erzeugt worden und habe keine andere Ursache als Lust.

Ze zeggen dat deze wereld onwerkelijk is, geen fundament heeft en dat er geen God is die hem bestuurt. Ze zeggen dat de wereld voortkomt uit seksueel verlangen en geen andere oorzaak heeft dan lust.

Purport

Betekenisverklaring

ERLÄUTERUNG: Die Dämonen gelangen zu dem Schluß, die Welt sei ein Trugbild, es gebe keine Ursache und keine Wirkung, keinen Herrscher und keinen Sinn: alles sei unwirklich. Sie sagen, die kosmische Manifestation sei durch zufällige materielle Aktionen und Reaktionen entstanden. Sie glauben nicht, daß die Welt von Gott für einen bestimmten Zweck geschaffen wurde. Sie haben ihre eigene Theorie, nach der die Welt von selbst entstanden ist, und sie sagen, es gebe keinen Grund zu glauben, daß hinter ihr ein Gott stehe. Für sie gibt es keinen Unterschied zwischen spiritueller Seele und Materie, weshalb sie auch die höchste spirituelle Seele nicht anerkennen. Sie sagen, alles sei nur Materie, und der gesamte Kosmos sei eine Masse von Unwissenheit. Sie behaupten, alles sei leer und alles, was wir wahrnehmen, existiere nur aufgrund unserer von Unwissenheit bedeckten Sicht. Sie halten es für erwiesen, daß jegliche Manifestation von Vielfalt eine Entfaltung von Unwissenheit ist. Es sei genauso wie mit einem Traum, in dem wir so viele Dinge sehen, die in Wirklichkeit nicht existieren. Wenn wir aufwachen, würden wir erkennen, daß alles nur ein Traum war. Aber obwohl die Dämonen sagen, das Leben sei nur ein Traum, sind sie sehr geschickt darin, diesen Traum zu genießen, und statt Wissen zu erwerben, verstricken sie sich immer mehr in ihr Traumland. Ihrer Ansicht nach entsteht die Welt ohne die Gegenwart einer Seele, ebenso wie sie glauben, ein Kind sei lediglich die Folge der Verbindung von Mann und Frau. Sie glauben, es sei nur eine Verbindung von Materie, die die Lebewesen erzeugt habe; von der Existenz einer Seele könne keine Rede sein. Ebenso wie viele Geschöpfe ohne Ursache aus Schweiß oder aus einem toten Körper entständen, so sei auch die gesamte lebendige Welt aus den materiellen Verbindungen der kosmischen Manifestation entstanden. Daher sei die materielle Natur die Ursache dieser Manifestation und es gäbe keine andere Ursache. Sie glauben nicht an Kṛṣṇas Worte in der Bhagavad-gītā: mayādhyakṣeṇa prakṛtiḥ sūyate sa- carācaram. „Unter Meiner Führung bewegt sich die gesamte materielle Welt.“ Mit anderen Worten, die Dämonen haben kein vollkommenes Wissen von der Schöpfung der Welt; jeder von ihnen hat seine eigene Theorie. Ihrer Meinung nach ist jede Interpretation der Schriften so gut wie jede andere, denn sie glauben nicht, daß es für das Verständnis der Unterweisungen der Schriften einen absoluten Maßstab gibt.

Zij die demonisch zijn concluderen dat de wereld een hersenschim is. Oorzaak en gevolg bestaan niet, er is geen bestuurder en ook geen doel — alles is onwerkelijk. Ze zeggen dat deze kosmos voortkomt uit toevallige acties en reacties van materie. Ze denken niet dat de wereld met een bepaald doel door God werd geschapen. Ze hebben hun eigen theorie: de wereld is vanzelf ontstaan en er is geen reden om aan te nemen dat God achter alles zit. Voor hen bestaat er geen verschil tussen materie en het spirituele en ze aanvaarden de Allerhoogste Ziel niet. Alles is enkel materie en de hele kosmos wordt gezien als een massa onwetendheid. Volgens hen is alles leegte en alles wat gemanifesteerd is, is enkel het gevolg van de onwetendheid die onze waarneming beheerst. Voor hen is het vanzelfsprekend dat alle bestaande verscheidenheid een vertoning van onwetendheid is, net zoals we in een droom zoveel dingen creëren die in werkelijkheid niet bestaan; wanneer we wakker zijn, zullen we zien dat alles gewoon een droom was.

Maar in werkelijkheid is het zo dat hoewel de demonen zeggen dat het leven een droom is, ze heel bedreven zijn in het genieten van die droom. Op die manier raken ze meer en meer verstrikt in dromenland in plaats van dat ze kennis verwerven. Net zoals ze denken dat een kind alleen maar het gevolg is van seksueel contact tussen een man en een vrouw, zo concluderen ze ook dat de wereld geboren is zonder ziel. Volgens hen komen alle levende wezens alleen maar voort uit combinaties van materie en is er geen sprake van het bestaan van de ziel. Net zoals veel levende wezens zonder enige oorzaak voortkomen uit zweet en uit een dood lichaam, zo is de hele levende wereld voortgekomen uit materiële combinaties binnen de kosmos; de materiële natuur is er daarom deoorzaak van en er bestaat geen andere oorzaak. Ze geloven niet in de woorden van Kṛṣṇa in de Bhagavad-gītā: mayādhyakṣeṇa prakṛtiḥ sūyate sa-carācaram — ‘De hele materiële wereld functioneert onder Mijn leiding.’

Met andere woorden: de demonen hebben geen perfecte kennis overde schepping van de wereld; ieder van hen houdt er zijn eigen theorie op na. Volgens hen is de ene interpretatie van de heilige teksten net zo goed als een andere, want ze geloven niet in een standaardbegrip van de voorschriften in de heilige teksten.