Skip to main content

TEXT 13

TEXT 13

Tekst

Tekst

cātur-varṇyaṁ mayā sṛṣṭaṁ
guṇa-karma-vibhāgaśaḥ
tasya kartāram api māṁ
viddhy akartāram avyayam
cātur-varṇyaṁ mayā sṛṣṭaṁ
guṇa-karma-vibhāgaśaḥ
tasya kartāram api māṁ
viddhy akartāram avyayam

Synonyms

Synoniemen

cātuḥ-varṇyam — menneskesamfundets fire inddelinger; mayā — af Mig; sṛṣṭam — skabt; guṇa — af kvalitet; karma — og arbejde; vibhāgaśaḥ — i henhold til opdelinger; tasya — til det; kartāram — faderen; api — skønt; mām — Mig; viddhi — du må forstå; akartāram — som den ikke-handlende; avyayam — uforanderlig.

cātuḥ-varṇyam — de vier geledingen van de menselijke samenleving; mayā — door Mij; sṛṣṭam — geschapen; guṇa — van kwaliteit; karma — en activiteit; vibhāgaśaḥ — met betrekking tot verdeling; tasya — daarvan; kartāram — de vader; api — hoewel; mām — Mij; viddhi — je kunt weten; akartāram — als degene die niet handelt; avyayam — onveranderlijk.

Translation

Vertaling

Ifølge den materielle naturs tre kvaliteter og det arbejde, der er forbundet med dem, har Jeg skabt menneskesamfundets fire inddelinger. Men selv om Jeg er skaberen af dette system, må du forstå, at Jeg ikke desto mindre er den, der ikke handler, for Jeg er uforanderlig.

De vier geledingen van de menselijke samenleving zijn door Mij geschapen op grond van de drie hoedanigheden van de materiële natuur en de activiteiten die daarmee samengaan. Maar hoewel Ik de schepper van dit stelsel ben, moet je weten dat Ik uiteindelijk niet degene ben die handelt, omdat Ik onveranderlijk ben.

Purport

Betekenisverklaring

FORKLARING: Herren er altings skaber. Han er ophav til alt, alt bliver opretholdt af Ham, og efter tilintetgørelsen hviler alt i Ham. Han er derfor skaberen af den sociale ordens fire inddelinger, der begynder med den intelligente klasse af mennesker, der formelt kaldes brāhmaṇaer, fordi de befinder sig i godhedens kvalitet. Dernæst er der den administrative klasse, der går under den formelle betegnelse kṣatriyaer, fordi de befinder sig i lidenskabens kvalitet. Handelsstanden, der er kendt som vaiśyaer, befinder sig i en blanding af lidenskab og uvidenhed, og śūdraerne eller arbejderklassen befinder sig i den materielle naturs uvidenhedskvalitet. På trods af, at Herren Kṛṣṇa har skabt menneskesamfundets fire inddelinger, tilhører Han ingen af disse inddelinger, for Han er ikke en af de betingede sjæle, af hvilke et udsnit udgør menneskesamfundet. Det menneskelige samfund ligner ethvert andet dyresamfund, men for at hæve mennesket fra dyrestadiet har Herren skabt de ovennævnte inddelinger med henblik på en systematisk udvikling af Kṛṣṇa-bevidsthed. Et bestemt menneskes tilbøjelighed til et bestemt arbejde afgøres af de af den materielle naturs kvaliteter, vedkommende har erhvervet sig. Sådanne livssymptomer ifølge den materielle naturs tre kvaliteter vil blive beskrevet i kapitel 18 i denne bog. En Kṛṣṇa-bevidst person står imidlertid over selv brāhmaṇaerne. Selv om det må forventes, at brāhmaṇaerne af natur kender Brahman, den Højeste Absolutte Sandhed, vender de fleste af dem sig kun til Herren Kṛṣṇas upersonlige Brahman-manifestation. Men et menneske, hvis viden om Guddommens Højeste Personlighed, Herren Śrī Kṛṣṇa, overskrider en brāhmaṇas begrænsede kundskab, bliver en Kṛṣṇa-bevidst person eller en vaiṣṇava med andre ord. Kṛṣṇa-bevidsthed indbefatter viden om alle Kṛṣṇas forskellige fuldstændige ekspansioner såsom Rāma, Nṛsiṁha, Varāha osv. Og ligesom Kṛṣṇa er transcendental til systemet med menneskesamfundets fire inddelinger, er en person i Kṛṣṇa-bevidsthed også hævet over alle menneskesamfundets kategorier, uanset om vi taler om opdelinger i samfund, nation eller race.

De Heer is de schepper van alles. Alles komt voort uit Hem, alles wordt door Hem in stand gehouden en na de vernietiging verblijft alles in Hem. Hij is dus ook de schepper van de vier geledingen van de maatschappij, die begint met de intelligente klasse van mensen, die technisch gezien brāhmaṇa’s worden genoemd, omdat ze zich in de hoedanigheid goedheid bevinden. De volgende klasse is die van de bestuurders, die technisch gezien kṣatriya’s worden genoemd, omdat zij zich in de hoedanigheid hartstocht bevinden. De handelslieden, vaiśya’s genaamd, bevinden zich in een mengeling van de hoedanigheden hartstocht en onwetendheid, en de śūdra’s, de arbeiders, bevinden zich in de materiële hoedanigheid onwetendheid.

Hoewel Heer Kṛṣṇa de vier geledingen van de menselijke samenleving geschapen heeft, behoort Hijzelf tot geen van die geledingen, omdat Hij niet een van de geconditioneerde zielen is, van wie een deel de menselijke samenleving vormt. De menselijke samenleving is gelijk aan iedere andere samenleving van dieren, maar om de mens boven de status van dieren te verheffen, werden de bovenstaande geledingen door de Heer geschapen, zodat de mens op een systematische manier Kṛṣṇa-bewustzijn kan ontwikkelen.

De neiging tot een activiteit die een zeker persoon heeft, wordt bepaald door de hoedanigheden van de materiële natuur die hij verworven heeft. De symptomen van activiteit volgens de verschillende hoedanigheden van de materiële natuur worden in het achttiende hoofdstuk van dit boek beschreven. Maar iemand die Kṛṣṇa-bewust is, staat zelfs boven de brāhmaṇa’s. Hoewel brāhmaṇa’s van nature geacht worden kennis te hebben van Brahman, de Allerhoogste Absolute Waarheid, benaderen de meesten van hen alleen het onpersoonlijk Brahman-aspect van Heer Kṛṣṇa. Maar iemand die de beperkte kennis van de brāhmaṇa overstijgt en kennis heeft van de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, Heer Śrī Kṛṣṇa, wordt een Kṛṣṇa-bewust persoon, of met andere woorden, een vaiṣṇava. Het Kṛṣṇa-bewustzijn omvat kennis van alle verschillende volkomen expansies van Kṛṣṇa: Rāma, Nṛsiṁha, Varāha enz. En net zoals Kṛṣṇa boven dit systeem van de vier geledingen van de menselijke samenleving staat, staat een Kṛṣṇa-bewust persoon ook boven alle geledingen van de menselijke samenleving, of we nu spreken over geledingen binnen de gemeenschap, het land of de soort.