Skip to main content

TEXT 2

TEXT 2

Verš

Tekst

idaṁ jñānam upāśritya
mama sādharmyam āgatāḥ
sarge ’pi nopajāyante
pralaye na vyathanti ca
idaṁ jñānam upāśritya
mama sādharmyam āgatāḥ
sarge ’pi nopajāyante
pralaye na vyathanti ca

Synonyma

Synoniemen

idam — tohoto; jñānam — poznání; upāśritya — přijímající útočiště u; mama — Mé; sādharmyam — stejné přirozenosti; āgatāḥ — když dosáhli; sarge api — ani při stvoření; na — nikdy; upajāyante — narodí se; pralaye — při zničení; na — ani; vyathanti — jsou rozrušeni; ca — také.

idam — deze; jñānam — kennis; upāśritya — toevlucht nemend tot; mama — Mijn; sādharmyam — zelfde natuur; āgatāḥ — bereikt; sarge api — zelfs tijdens de schepping; na — nooit; upajāyante — worden geboren; pralaye — tijdens de vernietiging; na — evenmin; vyathanti — zijn in beroering gebracht; ca — en.

Překlad

Vertaling

Ten, kdo se utvrdí v tomto poznání, může dosáhnout stejné transcendentální přirozenosti, jakou mám Já. Poté se již nezrodí v době stvoření a nebude ovlivněn v době zničení.

Door gegrond te raken in deze kennis, kan men dezelfde transcendentale zijnstoestand bereiken als die van Mij. Wie daarin gevestigd raakt, wordt niet geboren op het moment van de schepping en raakt niet verstoord wanneer alles wordt vernietigd.

Význam

Betekenisverklaring

Jakmile duše nabyde dokonalého transcendentálního poznání, je vysvobozena z koloběhu zrození a smrti a dosáhne kvalitativní totožnosti s Nejvyšší Osobností Božství. Při tom však neztratí svou individuální totožnost. Z védských spisů je zřejmé, že osvobozené duše, které dosáhly transcendentálních planet duchovního nebe, prokazují transcendentální láskyplnou službu Nejvyššímu Pánu a neustále vzhlížejí k Jeho lotosovým nohám. Svou individuální totožnost tedy oddaní neztrácejí ani po osvobození.

Wie zich perfecte transcendentale kennis heeft eigen gemaakt, verwerft kwalitatieve gelijkheid met de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, waardoor hij vrijkomt uit de herhaling van geboorte en dood. Maar hij verliest niet zijn identiteit als individuele ziel. Uit de Vedische literatuur blijkt duidelijk dat de bevrijde zielen die de transcendentale planeten in de spirituele hemel hebben bereikt, altijd naar de lotusvoeten van de Allerhoogste Heer kijken, omdat ze bezig zijn met transcendentale, liefdevolle dienst aan Hem. Dus zelfs ná hun bevrijding verliezen de toegewijden hun individuele identiteiten niet.

Veškeré poznání, jehož nabydeme v hmotném světě, je znečištěno třemi kvalitami hmotné přírody. Poznání, které jimi znečištěno není, se nazývá transcendentální. Jakmile se utvrdíme v transcendentálním poznání, jsme na stejné úrovni jako Nejvyšší Osoba. Ti, kdo nevědí nic o duchovním nebi, věří, že po osvobození od hmotných činností hmotné podoby se duchovní totožnost stane beztvarou. Tak jako je však hmotná různorodost zde, je rozmanitost i v duchovním světě. Lidé, kteří to nevědí, si myslí, že duchovní existence kontrastuje s hmotnou různorodostí. Živá bytost však v duchovním nebi získává duchovní podobu. Existují tam duchovní činnosti a život plný oddanosti. Je řečeno, že prostředí je tam neznečištěné a živá bytost je kvalitativně totožná s Nejvyšším Pánem. Ten, kdo chce mít přístup k tomuto poznání, musí vyvinout všechny duchovní vlastnosti. Když je vyvine, není ovlivněn ani stvořením, ani zničením hmotného světa.

Over het algemeen is het in de materiële wereld zo dat alle kennis die we krijgen, aangetast is door de drie hoedanigheden van de materiële natuur. Kennis die niet door de drie hoedanigheden van de natuur is aangetast, wordt transcendentale kennis genoemd. Zodra iemand gegrond is in die kennis, bevindt hij zich op hetzelfde niveau als de Allerhoogste Persoon. Zij die geen kennis hebben van de spirituele hemel, beweren dat de spirituele identiteit, na bevrijding van de materiële activiteiten van de materiële gedaante, vormloos wordt en geen verscheidenheid meer kent. Maar net zoals er in de materiële wereld verscheidenheid bestaat, bestaat er in de spirituele wereld ook verscheidenheid. Zij die dit niet weten, denken dat het spirituele bestaan tegengesteld is aan materiële variëteit. Maar in werkelijkheid krijgt men in de spirituele hemel een spirituele gedaante. In die spirituele hemel vinden spirituele activiteiten plaats en die activiteiten maken samen het devotionele leven uit. Van die sfeer wordt gezegd dat ze onaangetast is en dat men er kwalitatief gelijk is aan de Allerhoogste Heer. Om deze kennis te krijgen, moet men alle spirituele kwaliteiten ontwikkelen. Wie deze kwaliteiten ontwikkelt, is niet verstoord door de schepping en evenmin door de vernietiging van de materiële wereld.